is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Huyenhoven
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Huyenhoven
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Floordambos
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Huyenhoven
Deze vaststelling was geldig van tot
Eclectisch landhuis gebouwd in 1860 in opdracht van de Vilvoordse dokter Charles Rayé, naar verluidt naar ontwerp van de Brusselse architect Antoine Trappeniers (1823-1887); landhuis met hoeve omgeven door landschappelijk park van bijna 7 hectare, imitatie van een rivierlandschap met serpentinevijver, waarschijnlijk ontworpen door Louis Fuchs (1818-1904); verdeeld in verschillende eigendommen rond 1990 en heraangelegd.
Het kasteeltje van Huinhoven werd in 1860 door de Vilvoordse dokter Charles Rayé gebouwd aan de noordrand van het Floordambos nabij het gehucht Huinhoven op de grens van Perk, Peutie en Melsbroek. Volgens een verkoopsaffiche van 1867 werd het ontworpen door Antoine Trappeniers (1823-1887), die enkele jaren later ook het stadhuis van Vilvoorde zou ontwerpen. Het romantische, neomiddeleeuwse gebouw met zijn gecementeerde gevels en leien daken – "Château de Huyenhoven" volgens de inscriptie boven de voordeur – steekt af bij het strenge classicisme dat het werk van Trappeniers uit die periode kenmerkte. De vierkante donjon met boogfriezen en uitkijkterras en vooral het ronde hoektorentje met zijn overkragende top en kegeldak doen een beetje denken aan Neuschwanstein; de boogfriezen herinneren vaag aan de machicoulis van de burchtarchitectuur. De betrokkenheid op het achtergelegen park blijkt uit het door een halfronde erker gestutte balkon in de zuidgevel. 100 m ten oosten van het kasteel, op het grondgebied Melsbroek, liet Rayé een boerderij optrekken – losstaande, eenlaagse volumes met een zolderverdieping en elementen uit de traditionele bouwkunst (steunberen, trapgevels), opgesteld rond een binnenplaats, een herinnering aan het traditionele neerhof. De ommuurde moestuin van 32,5 are, die erbij aansluit, werd door het kadaster pas in 1882 geregistreerd.
Het park besloeg bijna 7 hectare en strekte zich grotendeels uit op het grondgebied Melsbroek. Het omvatte een 83 are grote serpentinevijver, waarvan een kadastrale schets uit 1863 een nauwkeurig beeld geeft, dat nog in hoge mate overeenkomt met de huidige vijver. Het leidmotief, dat tijdens de 19de eeuw talloze keren de aanleg van landschappelijke parken bepaalde, is duidelijk: een arcadisch landschap met een brede, meanderende rivier. Het 'brongebied' aan het westelijke uiteinde werd gecamoufleerd door een versmalling onder een pittoresk brugje, waarvan de zandstenen aanzetten nog aanwezig zijn; 'stroomafwaarts' zorgt een bebost eilandje – volgens de kadasterschets oorspronkelijk een schiereilandje – ervoor dat de rivier ongemerkt in een onooglijke sloot verandert. Het arcadische karakter wordt onderlijnd door Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica'), zoals blijkt uit enkele oude exemplaren in de omgeving van het brugje. Met de uitgegraven specie werd waarschijnlijk de bouwplaats van het kasteel opgehoogd. De stafkaart van 1864 geeft nog een zeer rudimentair beeld van de aanleg rond het "Ch[âte]au de Mr. Rayé", maar in 1892 is de aanleg compleet. De hoofdingang van het domein lag ten noorden van het kasteel in de Driekastelenstraat; een net van slingerende wegen en paden ontsloot het park. Het kasteel was ook bereikbaar vanuit Melsbroek doorheen het Floordambos; het laatste, min of meer rechte gedeelte van deze weg, tevens de oostgrens van het park, was met zomerlinden (Tilia platyphyllos) afgezoomd. Volgens voornoemde affiche werd het park ontworpen door ene "Fusch", waarschijnlijk wordt Louis Fuchs (1818-1904) bedoeld, die in de tweede helft van de 19de eeuw samen met Edouard Keilig, eveneens van Duitse origine, tot de succesrijkste landschapsarchitecten van België behoorde. Niettemin had toeristisch journalist Arthur Cosyn in de jaren 1920 geen hoge dunk van de parkarchitectuur – "moins bien tracé et plus sauvage" – maar dat had misschien meer te maken met de toenmalige staat van onderhoud.
Na het overlijden van dokter Rayé in 1867 werd het landgoed verkocht aan Joseph T'Sas, wiens erfgenamen het in 1883 doorverkochten aan de eigenaar van het nabijgelegen kasteel van Perk*, graaf Adolphe de Ribaucourt. Rond 1990 werd het landgoed door zijn kleinzoon verkocht. Het kasteel vormde met het westelijke gedeelte van het park, zonder de vijver, een afzonderlijk lot. Tegen de oostgevel werd een lager volume aangebouwd, weliswaar met dezelfde "in cementering getrokken voegen" (volgens de voorschriften van het toenmalige Bestuur Monumenten en Landschappen), maar met drie bouwlagen, een bijna vlak schilddak en een... oeil-de-boeuf, waardoor de architectonische eenheid van het door Trappeniers ontworpen gebouw verbroken werd. De stijldiscordantie wordt nog onderstreept door de nieuwe Lodewijk XV-voordeur, het met tuinvazen bekroonde poorthek aan de Driekastelenstraat en het monumentale, met stenen balustraden omgeven terras aan de tuinzijde. Het oude kasteel lag als het ware ingebed in het landschappelijke park, maar door dit terras en de brede, met betonelementen afgeboorde oprit van dolomiet, werd deze natuurlijke band met de omgeving grondig verstoord. De vijver, die vroeger de visuele ruggengraat van het park vormde, werd nu een visuele grens door de verkaveling van het domein en de opslag van struiken en bomen. Door een substantiële ophoging verdween de natuurlijke glooiing tussen het kasteel en de vijver-rivier. Deze oorspronkelijk concave ruimte werd min of meer convex en het hoogste punt werd bovendien nog geaccentueerd door een met bankiraiplanken omzoomd vijvertje met een opspuitende fontein.
Positief is de dendrologische verrijking van het park met, onder meer, varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia'), zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata'), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) en ginkgo (Ginkgo biloba). Diverse grauwe abelen (Populus canescens), platanen (Platanus x hispanica), een zilveresdoorn (Acer saccharinum) en, vooral, de Spaanse aak (Acer campestre) ten noorden van het kasteel zijn vermoedelijk even oud als het kasteel. Langs de westrand van het park zijn nog fragmenten van het oude, licht verzonken padentracé zichtbaar en in de weiden ten zuiden van de vijver staan nog diverse bomen – treures (Fraxinus excelsior 'Pendula'), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) – die aantonen dat deze ruimte ooit deel uitmaakte van het landschappelijke park van Rayé.
Merkwaardige bomen (opname 26 augustus 2003)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Kasteel Huyenhoven
Is deel van
Drie Kastelenstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Huyenhoven [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134134 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.