is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel de Grunne: park met aanhorigheden
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel de Grunne
Deze vaststelling is geldig sinds
Eclectisch kasteel uit de 19de eeuw met kasteelpark in landschappelijke stijl van bijna 4,5 hectare, aangelegd in de jaren 1870 in een voormalig kloosterdomein op een naar het noordoosten afhellend terrein; het kasteel werd rond 1880 met neobarok stucwerk versierd; voor één derde bebost, tot recent met een vijvertje.
Van klooster tot buitenverblijf
Het kasteel van Oppem – naar de familie die het sinds 1895 in eigendom heeft ook kasteel de Grunne genoemd – werd gebouwd op de puinen van een klooster. Het begaardenklooster in het gehucht Oppem was in 1487 opgericht in het kader van een fundatie door Wouter van den Heetvelde en zijn echtgenote Anna van Coudenberghe. De initiatiefnemers stamden uit voorname Brusselse families; de Heetveldes waren afstammelingen van een bastaardtak van de Brabantse hertogen, de Coudenbergs hadden uitgestrekte bezittingen in Wezembeek en omgeving. Het klooster – later ook Calvarie of Berg Thabor genoemd – werd bevolkt door tien kloosterlingen van de derde orde van Sint-Franciscus, ook 'begaarden' of 'bogaarden' genoemd, de mannelijke pendant van de begijnen. Zij waren afkomstig uit het in 1450 gestichte Mariadal of Maagdendal te Hoegaarden. Het nieuwe klooster werd begiftigd met inkomsten van goederen en cijnzen, in 1526 uitgebreid met de schenking van een nabijgelegen hoeve en bijbehorende gronden. In 1635 werd het door oorlogsgeweld vernield. Een summiere voorstelling in het kaartboek van de abdij van 't Park van 1655 beeldt vier gebouwen af, vermoedelijk leem- en vakwerkbouw, los gegroepeerd rond een vrijstaande kapel. Enkele decennia later toont een olieverfschilderij uit het einde van de 17de eeuw een U-vormig, deels nog van leem en vakwerk opgetrokken complex met een parallel aan de straat gelegen hoofdvleugel en een kapel aan de noordwestzijde. Volgens een figuratieve kaart uit het kaartboek van de abdij van Ter Kameren was het versteningsproces in 1718 voltrokken. De U-vormige plattegrond aan de noordoostzijde werd later met een vierde vleugel afgesloten. De figuratieve kaart uit 1768 van P.C. De Becker en de Ferrariskaart (1771-1775) tonen het klooster als een gesloten complex met vier vleugels van twee bouwlagen onder zadeldaken. Het kloosterdomein strekte zich uit als een langgerekt blok langs de oude weg van Kraainem naar Tervuren. Langs de noordoostelijke flank van het domein zorgde de Wezembeek of Vuilbeek (de beek loopt nu in buizen onder de Jan-Baptist Overloopstraat) voor een natuurlijke begrenzing.
Tijdens de Franse revolutie werden de kloosterlingen op 29 januari 1797 verdreven en hun bezittingen werden op 7 november 1797 verkocht als 'nationaal goed'. Op de aanplakbrief werden ze beschreven als "un corps de logis, cloître, église, écuries, remises à bois, cour, jardin, le tout entouré de murs; plus une petite pâture plantée d'arbres fruitiers, et une cloisière servant de houblonnière et pépinière, contenant eviron trois bonniers, trois journaux". Het klooster zelf en de meeste loten van het domein werden via een stroman opgekocht door een van de voormalige kloosterlingen, Petrus Van de Goor, naar alle waarschijnlijkheid met het oog op een mogelijk herstel van de kloostergemeenschap. Dit ging blijkbaar niet door, want in de Primitieve kadastrale legger wordt de weduwe van de in 1830 overleden notaris Jean-Baptiste Massaux uit Sint-Joost-ten-Node als eigenares aangeduid. Uit een expertiseverslag van 1833 blijkt dat de kapel en de vleugel langs de straat waren gesloopt en de resterende dwarsvleugel was omgevormd tot 'maison de campagne' – "un grand et beau bâtiment à aile et étage lequel nous a paru être double quartier ayant remises, écuries, grande avant-cour, beau jardin, le tout solidement bâti et en très bon état". In de kadastrale legger worden tien percelen opgesomd die het voormalige kloostergoed vormden. De schuren en paardenstallen (remises, écuries) uit het verslag hebben ongetwijfeld betrekking op het pachthof (percelen nrs. 333 en 333bis). In de legger is er alleen sprake van 'tuin', met name de moestuin naast de hoeve (nr. 335, groot 49,5 are). De 'beau jardin' uit het verslag – vermoedelijke een siertuin – was beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het landhuis (perceel nr. 323, groot 9 are 70 centiare).
Kasteel met landschappelijk park
In 1839 werd het voormalige kloosterdomein verkocht aan Engelbert Lauwers, bedrijfsleider van het postwagenbedrijf 'Messageries Van Gend' te Brussel, van 1851 tot 1870 liberaal senator. Zoals de weduwe Massaux gebruikte hij het landhuis te Oppem als zomerverblijf ('campagne'), maar bracht enkele ingrijpende veranderingen aan. De openbare 'Kloosterbergweg' die tussen de hoeve en het landhuis door het domein liep, werd in 1849 afgeschaft in ruil voor een vergoeding van 1000 frank. Zodoende kon een park ('lustgrond') worden aangelegd van bijna 4,5 hectare. De residentie werd bovendien verplaatst van de voormalige kloostervleugel naar de hoeve, die na een ingrijpende verbouwing ("amélioration notable") voortaan in de kadastrale legger als 'kasteel' zal worden omschreven. Rond de oude kloostervleugel werd echter een nieuw neerhof uitgebouwd, wat tot de huidige gesloten hoeve leidde. Op de stafkaart van 1877 wordt op de helling tussen het kasteel en de J.-B. Overloopstraat één grote open ruimte weergegeven, die omzoomd wordt met een strook plantsoen van ongelijkmatige breedte en met golvende randen. De bonte stippen staan voor een gemengde beplanting met sierbomen en struiken. De dikke blauwe lijn langs de plantsoenrand onderaan de helling is de Wezembeek of Vuilbeek; de dikte van de lijn suggereert dat ze werd verbreed om haar het uitzicht van een kleine rivier te geven, maar dit is niet met zekerheid uit te maken. De afgebeelde wegenis is beperkt tot het oude, opgeheven dwarspad. In het oog springend is de ommuurde, volgens een centrale as in bedden verdeelde moestuin ten zuidoosten van het kasteel (49,5 are).
Het beeld van 1877 wordt ongewijzigd herhaald op de stafkaart van 1891. Het domein was al sinds 1874 eigendom van de Brusselse brouwer André De Boeck, die zijn buitenverblijf voortdurend liet verfraaien. De flamboyante eclectische stucgevels van het U-vormige kasteel werden omstreeks 1880 aangebracht en het terras met de door liggende leeuwen geflankeerde trappartij werd aangelegd in 1890, nadat de losstaande L-vormige vleugel was gesloopt, die het uitzicht vanuit het hoofdgebouw op het park verhinderde. De sobere ordonnantie van de gevels van het naar de straat gekeerde binnenplein staat in sterk contrast met de formele uitbundigheid van de bepleisterde, momenteel in okertinten geschilderde parkgevels met overheersende neobarokke en neoroccoco-inslag. De monumentale, elf traveeën lange noordoostgevel met gevelhoge hoekpilasters en sterk geprofileerde kroonlijst en druiplijsten, verticaal doorgetrokken vensterstijlen, cartouchevormige panelen, gebroken fontons, balkonbalustrades, beelden, bol- en siervaasbekroningen... maakt een overweldigende indruk, die niet door iedereen werd gesmaakt (volgens O. Petitjean "un dessin fort chargé, cossu même, mais d'un goût discutable"). Het afgeknotte torenachtige tentdak met belvedèreterras boven de linker ingangstravee werd na een brand in 1942 niet meer heropgebouwd. Opmerkelijk is ook de noordwestelijke, zwaar gedecoreerde trap- en volutengevel. De corresponderende gevel aan de zuidoostzijde werd na de brand van 1942 ontpleisterd en gaat momenteel schuil achter een dichte klimopbegroeiing.
In 1895 werd het domein verkocht aan graaf François de Hemricourt de Grunne, artilleriekapitein, later docent aan de Koninklijke Militaire School te Brussel en bevorderd tot generaal-majoor. Hij liet tegen de barokke noordwestgevel een eclectisch geïnspireerde kapel bouwen en verlengde de noordwestvleugel met een arcade en een terras. Op de stafkaart van 1912 wordt voor het eerst een parkweg afgebeeld, een ovale lus in het noordwestelijke gedeelte. De stafkaart van 1930 geeft het huidige tracé van de parkwegen weer – een dubbele lus – en ook het vijvertje in het noordelijke gedeelte, momenteel uitgedroogd of verland, maar nog duidelijk afleesbaar in het microreliëf. De moestuin ten zuidoosten van het kasteel, nog aanwezig op de kaart van 1912, was dan ook al verplaatst naar de andere zijde en sluit aan bij de hoeve.
De lange geschiedenis van het domein heeft weinig sporen nagelaten in de huidige beplanting. De fragmentaire rij haagbeuken (Carpinus betulus) langs de J.-B. Overloopstraat is wellicht een overblijfsel van de vroeg-19de-eeuwse oeverbeplanting langs de Wezembeek-Vuilbeek. Tot dezelfde generatie behoort mogelijk de rij zomerlinden (Tilia platyphyllos) tegen de omheiningsmuur langs de Hernalsteenstraat, aan de andere zijde van het kasteel. De bomengroep op de helling ten noordoosten van het kasteel, samengesteld uit tamme kastanjes (Castanea sativa), witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum), een gewone esdoorn (Acer pseudo-platanus), een plataan (Platanus x hispanica), een haagbeuk en een beuk (Fagus sylvatica), dateert waarschijnlijk uit de tijd van de overname van het domein door De Boeck. Dit geldt ook voor enkele andere, over het park verspreide bomen, vooral in het beboste, zuidoostelijke gedeelte: vederesdoorn (Acer negundo), gewone es (Fraxinus excelsior), Noorse esdoorn (Acer platanoides), hangende zilverlinde (Tilia petiolaris) en Spaanse aak (Acer campestre). De rest van de beplanting – onder meer zwarte walnoten (Juglans nigra), zilveresdoorns met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum'), bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), Krimlinde (Tilia x euchlora) en ook de zeldzame zomerlinde met ingesneden blad (Tilia platyphyllos 'Laciniata'), dateren uit het interbellum. Uit oude foto's en ansichtkaarten blijkt dat de struiken die het terras ten noordoosten van het kasteel omkaderen – ruwe deutzia (Deutzia scabra), buxus (Buxus sempervirens), taxus (Taxus baccata), gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), hulst (Ilex aquifolium)... pas in een recent verleden werden gesnoeid tot de huidige 'topiary' en dat de 'Franse' parterre tussen de zijvleugels van het kasteel al in 1914 bestond.
Merkwaardige bomen (opname 5 juni 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Kasteel de Grunne
Is deel van
Raymond Hernalsteenstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Kasteel de Grunne [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134146 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.