omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Familie Van Meerbeek
Deze vaststelling is geldig sinds
Vroeg-19de-eeuws landhuis met koetshuis, in 1888 omgebouwd tot neoclassicistische villa, in oorsprong omgeven door domein van ongeveer 7 hectare met een landschappelijk park van 1 hectare 37 are, aangelegd volgens het 'schotelmodel'; monumentale komkommermagnolia.
Het landhuis naast het pachthof Van Espen aan de steenweg Leuven-Brussel werd vermoedelijk rond 1800 gebouwd. Volgens de Primitieve kadastrale legger behoorde het in 1831 toe aan de arts Frans Van Meerbeek. Het stond vlakbij de steenweg, aan de noordrand van een perceel 'lustgrond' van 79,5 are. Achter het huis was er een plaats met enkele losstaande gebouwtjes, omgeven met een hek. Het huidige koetshuis met zijn vier rondboogpoorten, achterin tegen de westgrens van het perceel, liet hij bouwen niet lang voor zijn dood in 1839. De term 'lustgrond' werd door de inspecteurs van het kadaster gebruikt voor informele, min of meer landschappelijke tuinen, maar op de oudste stafkaart (1877) is daar niet veel van te merken; de tuin wordt daarop afgebeeld als een moestuin, roos gekleurd en met een padenkruis. Op foto's die vermoedelijk rond 1880 genomen zijn, is echter een informele landschappelijke aanplanting te zien met bomen, die op dat moment toch minstens al 50 tot 60 jaar oud zijn.
In 1888 werd het landgoed verkocht aan Jules Bosmans (1851-1931), leraar-mentor van de jonggestorven prins Boudewijn (1869-1891), neef van Leopold II en broer van de latere koning Albert I. Bosmans, die uiteindelijk de titel van 'raadgever aan het hof ' voerde, behoorde ook tot de intimi van koning Albert I (meer over de figuur van Jules Bosmans in de publicatie van L. Wilmet). Hij gaf het landhuis zijn uiteindelijke vorm en uitzicht. Enkele kleine bijgebouwen, die achter het huis een plaatsje afbakenden, werden gesloopt. Het koetshuis bleef bewaard en het huis zelf behield zijn volume (vijf traveeën, twee bouwlagen), maar werd grondig verbouwd. Het pannen schilddak werd vervangen door een leien mansardedak, de gevels werden gecementeerd en voorzien van 'Franse' schijnvoegen en – beperkt tot de straatgevel – kordonbanden, hoekpilasters en frontons (een boogfronton boven de voordeur, driehoekige frontons boven de dakvensters en de vensters langs weerszijden van de voordeur). De 'lustgrond' werd met 15 are uitgebreid en tekent zich nu ook af op de stafkaart van 1891: een grote rotonde achter de villa en twee lussen die de zuidelijke helft van het landgoed verdelen in twee nagenoeg gelijke blokken. Het kaartbeeld suggereert een tuin die grotendeels met sierbomen en -struiken beplant is. Het patroon van de rotonde met de twee lobben vinden we terug op de stafkaart van 1912, die ook een uitbreiding van de lusttuin tot 1 hectare 37 are weergeeft (door het kadaster pas in 1920 geregistreerd) – een bebost gedeelte ontsloten door een cirkelvormige pad, dat gedeeltelijk bewaard bleef. De in de kadastrale legger vermelde moestuin van 31,5 are, die achter het koetshuis lag, wordt op de stafkaart niet afgebeeld. Ten westen van park lag een met tamme kastanjes (Castanea sativa) en notelaars (Juglans regia) afgezoomde boomgaard van 79,5 are (verkaveld in de jaren 1980).
In 1966 werd in de zuidelijke helft van het landgoed een villa gebouwd en het door Bosmans aangelegde park werd opgesplitst in twee gelijke delen – een opdeling die door het verbossende middengedeelte wordt geaccentueerd. Het oorspronkelijke 'schotelmodel' is nog min of meer herkenbaar: een licht concave, uitgeschulpte open ruimte, de randen – in dit geval vooral de oost rand – opgehoogd met de uitgegraven grond en beplant met hoogstammig groen. Het heuveltje in de zuidoosthoek, waarop nog enkele haagbeuken staan, restanten van een 'charmille' of haagbeukprieel, maakt deel uit van het aanlegpatroon. Het heuveltje in de zuidwesthoek, momenteel beplant met een treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula'), werd pas opgeworpen in de jaren 1930 met grond afkomstig van gemeentewerken en van de nivellering voor de aanleg van een tennisveld. Twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en mogelijk ook één van de platanen (Platanus x hispanica) dateren uit de tijd van Frans Van Meerbeeck. Diverse bomen – een bruine beuk, een plataan, een witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), een ginkgo (Ginkgo biloba), een valse christusdoorn of Amerikaanse gleditsia (Gleditsia triacanthos) (geveld rond 1950) en een komkommermagnolia (Magnolia acuminata), één van de dikste exemplaren van België, zijn waarschijnlijk restanten van de aanplanting die Bosmans rond 1890 liet uitvoeren. Verborgen in het struweel aan de westrand staat nog een tweede zeldzame magnoliasoort: Amerikaanse kransmagnolia (Magnolia tripetala). Verspreide opslag van ruwe iep (Ulmus glabra) is een relict van de talrijke bomen die door de iepenziekte zijn verdwenen.
Merkwaardige bomen (opname 5 juni 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Van de Kerchove, Albert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Leuvensesteenweg (Nossegem)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuin van de Villa Familie Van Meerbeek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134148 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.