Omgracht kasteel uit de tweede helft van de 18de eeuw met middeleeuwse kern en kasteelhoeve; omliggend landschappelijk park van circa 8 hectare; ontstaan uit de samenvoeging van twee kasteeldomeinen met vroeglandschappelijke, in 1810-1820 aangelegde tuinen; relicten van de oude toestand, monumentale bomen.
Van waterburcht tot 'huis van plaisantie'
Tijdens de middeleeuwen maakte Relegem, samen met onder meer het Steen* te Elewijt en het kasteel van E(g)legem (Hombeek), deel uit van een keten van waterburchten langs de Zenne, die onder de Berthouts de oostgrens van het land van Grimbergen vormde. De oudste gekende afbeelding van het kasteel van Relegem is een pentekening van 1676 door Constantijn Huygens jr. Een ets van Gaspar Bouttats in Le Roys 'Castella et Praetoria', bijna twintig jaar later, toont het kasteel vanuit ongeveer dezelfde gezichtshoek en in min of meer dezelfde gedaante, maar de hoogte van de gebouwen werd bij Bouttats waarschijnlijk overdreven. Het ging om een vrij imposant waterslot, gevormd door drie vleugels rond een binnenplaats die langs de noordoostzijde door een hoge, gekanteelde muur werd afgesloten. Via een stenen boogbrug en vervolgens een houten ophaalbrug bereikte men het gekanteelde poortgebouw. Het geheel werd gedomineerd door een hoge, vierkante donjon onder een steil tentdak met dakkapellen. Het kasteel zoals Huygens en Bouttats het hebben afgebeeld, is waarschijnlijk een in hoofdzaak 14de-eeuwse constructie (kantelen, de spitboog boven de poort). Het grimmige, defensieve karakter is nog prominent aanwezig, ondanks latere toevoegingen zoals de schilddaken, trapgevels, getrapte dakkapellen, kruis- en kloosterkozijnen en – teken van luxe en comfort – gootsteentjes. Dit wordt extra benadrukt door het ronde, op een kegeldak met wimpel uitlopend torentje, een uitkijkpost die een groot gedeelte van de Zennevallei ter hoogte van Mechelen bestreek. Noch het eendenhuisje en de aanzet van een gebouw (neerhof?) op de ets van Bouttats, noch de duiventil en een stukje palissade op de tekening van Huygens vertellen veel over de aanleg van de omgeving. Zelfs de bomen verschillen op beide afbeeldingen van model (knotbomen bij Huygens) en standplaats.
Rond het midden van de 18de eeuw (1749 volgens een inscriptie op de zwikken van een rondboogdeur op de binnenplaats; 1760 volgens A. Wauters) werd het kasteel in opdracht van baron Emeric-François Vandernath gedeeltelijk gesloopt en in zijn huidige vorm heropgebouwd. De donjon en het poortgebouw verdwenen voorgoed. Het complex werd langs twee kanten (respectievelijk noordwest en noordoost) geopend. De gekanteelde muur die de binnenplaats aan de noordoostzijde afsloot, werd gereduceerd tot een laag muurtje en het poortgebouw werd vervangen door een ijzeren hek. De stenen boogbrug kreeg een bijkomende travee in de plaats van de ophaalbrug. De breuk met het verleden was niet zo radicaal als ze op het eerste gezicht lijkt. In het losstaande gebouw links van het smeedijzeren ingangshek is het volume van de tegen het poortgebouw aanleunende slotvleugel nog duidelijk herkenbaar. De begane grond is van witte zandsteen in breukverband en de verdieping draagt nog sporen van de traditionele bak- en zandsteenstijl (speklagen, hoekkettingen, steigergaten, aanzetten van kruiskozijnen) die de bovenbouw van het oude kasteel kenmerkte. De steekboogramen met geprofileerde arduinen omlijstingen, sommige met schelpvormige sleutels, zijn uiteraard nieuw. De zuidwestvleugel, die vroeger tegen de donjon aanleunde, is geheel van witte zandsteen, maar werd op een vergelijkbare manier afgewerkt. De meest ingrijpende verbouwing, die ook het nauwst aansluit bij het rond 1750 vigerende Franse classicisme, onderging de zuidoostelijke vleugel – even hoog als de andere maar slechts met één bouwlaag, geen schilddaken maar een mansardedak, ongetwijfeld bedoeld voor de staatsievertrekken. Betekenisvol is het balkon in de middentravee langs de buitenzijde van deze vleugel. Van op dit balkon was de parterretuin, ongeveer 45 are groot, aan de overzijde van de slotgracht te bewonderen.
Twee kastelen, een sterrenbos en vijvers van vermaak
Het bijna driehoekige bosperceel ten noordoosten van het kasteel, 3 hectare 68 are groot, getuigt eveneens van een poging om aan de omgeving van Relegem een klassiek stramien op te leggen. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt een sterrenbos afgebeeld, meer bepaald een achtpuntige – of juister: achtarmige –, ster ingeschreven in een ruit. Stervormen en ganzenvoeten waren veelgebruikte patronen, niet alleen in de Franse baroktuinen, maar tijdens de hele 18de eeuw ook in de bosbouw, bij de herstructurering van bosgebieden (zie o.a. het bos bij het Gravenkasteel te Humbeek, het Zoniënwoud, de hertogelijke warande van Tervuren, de bossen van de abdijen van Tongerlo en Averbode. Het oudste ons bekende sterrenbos van Vlaams-Brabant werd omstreeks 1620 aangelegd in het domein van Gaasbeek). Het panopticumeffect kwam tegemoet aan het klassieke verlangen naar orde en overzicht en was ook erg doeltreffend binnen het (drijf )jachtritueel: van op één centrale plaats kon men het opgejaagde wild neerleggen zonder één voet te verzetten. In Duitsland spreekt men dan ook vaak van een 'Jagdstern'. Op een ontwerpversie van de kadasterkaart, opgemaakt in 1812, keert dit achtarmige patroon terug, maar zonder ruitvormig kader. Op de definitieve versie van de kadasterkaart uit de jaren 1820 wordt het sterrenpatroon niet meer weergegeven. Maar in het wegenpatroon afgebeeld op de eerste stafkaart (1864) – een halve ster of 'ganzenvoet' – herkent men de lange as van de ster van weleer en twee zijden van de ruit die ten tijde van Ferraris het kader vormde. Deze ganzenvoet is nog gedeeltelijk zichtbaar.
Dit sterrenbos hoorde niet bij het kasteeldomein van Relegem, noch bij het landgoed ten noorden van de 'Waterkens Voetweg', dit is het pad tussen de Hoogstraat en het veerpont over de Zenne (het 'Waterke'). Het goed, volgens het Primitief kadaster (1831) eigendom van een zekere Karel Leemans uit Mechelen, bestond uit een hoeve met moestuin en een landhuis, een omgracht 'huis van plaisantie' dat vermoedelijk uit de vroege 17de eeuw dateerde. Een park van bijna 3 hectare, omvattende een "blomhof van vermaek", een kleine "vijver van vermaek" en een grote vijver (eigenaardig genoeg geregistreerd als "lusthof "), strekte zich vooral ten noorden van het landhuis uit. De waterpartijen spreken tot de verbeelding, want in de kleine vijver en het zuidelijke gedeelte van de grote vijver is de oude ringgracht nog herkenbaar. Op de ontwerpversies van de Kadasterkaart (1812) is bovendien te zien dat deze vijvers – aanvankelijk niet meer dan een vergraven en verbrede ringgracht en opgestuwde greppels – niet van meet af aan hun landschappelijke, golvende contouren kregen. De hoekige loop van de verbrede greppel en het cirkelvormige uiteinde (met een eilandje) tonen aan dat de evolutie van strakke, geometrische patronen naar de losse kronkels van de 'jardin anglais' in het begin van de 19de eeuw niet algemeen was. Pas op de definitieve versie van de Primitieve kadasterkaart wordt de grote vijver afgebeeld met 'landschappelijke', onregelmatig golvende oevers.
Op Relegem zelf – eigendom van graaf Henri de Baillet (voluit: Henri-Jean-Baptiste de Baillet, 1785-1869), later administrateur van de Nationale Bank van België en één van de stichters en hoofdaandeelhouders van de 'Société Générale', was ten tijde van het ontwerpplan (1812) alles voorlopig nog bij het oude gebleven. Uit de definitieve versie van de Primitieve kadasterkaart een decennium later blijkt dat de Baillet zijn domein eveneens in een landschappelijk kleedje had gestoken: de slotgracht heeft haar 18de-eeuwse strakheid verloren en – onmiskenbaar teken – de omtrek van het perceel lustgrond rond het kasteel (3 hectare 16 are) vertoont eigenaardige kronkelingen. De Baillet had bovendien de openbare weg naar het Waterke, die de scheiding vormde met het landgoed van Leemans, naar het noorden laten verleggen, tegen de boerderij van Leemans aan. De eerste stafkaart (1864) geeft vermoedelijk nog een idee van de vroeglandschappelijke aanleg die zowel het domein van Relegem als het aanpalende landgoed van Leemans kenmerkte: trechtervormige open ruimten omgeven met bosplantsoen, waar een aantal bomen – zomereiken (Quercus robur), bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), een tulpenboom (Liriodendron tulipifera) en vooral monumentale platanen (Platanus x hispanica) – van zijn overgebleven.
De samenvoeging
In 1872 slaagde Edmond de Baillet, de zoon van Henri, erin om het goed van Leemans aan te kopen. Hij liet er tussen 1878 en 1882 alle gebouwen afbreken, te beginnen met het kasteel dat rond 1865 nog was vergroot. De 'Waterkens Voetweg' werd geprivatiseerd, zodat er een doorlopend landschappelijk geheel ontstond van meer dan 8 hectare. Het nieuwe park wordt vrij gedetailleerd in beeld gebracht op de stafkaarten van 1892 en 1909: een vrij gecompliceerd, vermicelliachtig patroon van paden dat vanuit het kasteel naar het noorden over het hele domein uitzwermt, met de oprijlaan vanaf de Hoogstraat ten westen van het kasteel. De kronkelpaden convergeren aan de oostrand van het park in een rotonde vanwaar, op het tracé van de oude Waterkensvoetweg, langs de zuidrand van het voormalige sterrenbos (nog als 'ganzenvoet' herkenbaar), een brede weg verder voert naar het veerpont ('nacelle') over de Zenne en naar Mechelen. De moestuin van het domein – een halve hectare, gedeeltelijk ommuurd en vanaf 1885 met serres – lag zoals vanouds ten zuiden van het kasteel. De landschappelijke vijver van Leemans, op de stafkaart van 1892 nog in zijn oorspronkelijke vorm afgebeeld, werd mettertijd tot zijn huidige oppervlakte (circa 50 are) gereduceerd (volgens het kadaster gebeurde dit al vóór de verkoop, cf. kadastrale opmetingsschets Zemst 1866 nr. 5). De toestand van vóór de eenmaking heeft enkele sporen nagelaten. Zo geeft de concentratie van oude haagbeuken (Carpinus betulus), platanen en zomereiken halverwege tussen het kasteel en de vijver nog de noordelijke zoom van het oude park van Relegem en het tracé van de verdwenen weg aan.
Aan de structuur en het uitzicht van het domein is sinds Edmond de Baillet weinig veranderd. De uitbundige kronkels van het wegennet zijn in de loop van de jaren afgezwakt en na de Eerste Wereldoorlog gereduceerd tot het huidige, tamelijk strakke patroon: een naar het kasteel afbuigende oprijlaan vertrekkend vanaf een smeedijzeren hek geflankeerd door hardstenen hekpijlers, een weg die hiervan aftakt, rond het noordelijke parkgedeelte loopt en aanknoopt bij de rechte dreef naar het sterrenbos en het 'Waterke' aan de Zenne (al geruime tijd zonder veerpont). De enige noemenswaardige verandering was een tijdens de Tweede Wereldoorlog geregistreerde verbouwing van de koetshuisvleugel van de kasteelhoeve. Pas tijdens en na de Tweede Wereldoorlog – onder baron Arnold 't Kint de Roodebeke, de eerste eigenaar die zich te Relegem ook metterwoon vestigde – werd er opnieuw aangeplant – zomerlinde (Tilia platyphyllos), gewone trompetboom (Catalpa bignonioides), Noorse esdoorn (Acer platanoides), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), Amerikaanse eik (Quercus rubra), geelbladige es (Fraxinus excelsior 'Jaspidea')... De huidige eigenaar zette dit beleid voort, onder meer door de aanplanting van zomereiken langs de dreef naar de Zenne en een arboretumachtig plantsoen op aanwijzing van tuinarchitect Antoine Le Hardÿ de Beaulieu.
Merkwaardige bomen (opnamen 22 juni 2004)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zemst
Is deel van
Zennevallei met het Kasteeldomein van Relegem
Is gerelateerd aan
Kasteel van Relegem en aanhorigheden
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Relegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134165 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.