Villa, opgetrokken in 1865 door dokter Edouard Ceyssens, naar een model van landelijke villa's dat rond 1850 erg populair was. Informele tuin van 40 are.
De Villa Ceyssens werd geregistreerd door het kadaster in 1865, maar op hetzelfde perceel, tegen de Overbeek aan, stond al sinds minstens 1830 een klein gebouw waarin een brouwerij was gevestigd, bij de aanvang van het Belgisch kadaster in 1831 eigendom van Ludovicus Arnauts, burgemeester van 1844 tot 1853, en zijn broer Felix. Dit brouwerijtje werd in 1843 afgebroken en heropgebouwd op hetzelfde perceel tegen de Overbeek aan. Omstreeks 1860 werd de brouwerij stopgezet en het gebouw werd tien jaar later afgebroken. De villa werd opgetrokken door een erfgenaam van de Arnautsen, dokter Edouard Ceyssens, naar een model van landelijke villa's dat rond 1850 erg populair was: twee bouwlagen en een mezzanine, met een symmetrische plattegrond (een zogenaamd dubbel huis), hier met slechts drie brede traveeën in plaats van de meer gebruikelijke vijf, en een laag tentdak in plaats van het meer gebruikelijke schilddak. Er zijn nog enkele andere afwijkingen van het model: het hoofdgebouw wordt geflankeerd door eenlaagse aanbouwen onder halve schilddaken, en het werd niet bepleisterd. Het baksteenmetselwerk vertoont fraaie details, met name de hoeklisenen en de als fries uitgewerkte mezzanine, waarin de raampjes – afwisselend kleine ronde en grote halfronde – door trigliefen worden gescheiden. Voorts wordt het verlevendigd door een cordonlijst van blauwe hardsteen en geprofileerde venster- en deuromlijstingen.
De tuinaanleg bleef beperkt tot het perceel tussen de villa en de straat, een perceel van nagenoeg 40 are. De ruimte achter de villa bleef gewoon weiland en werd in een recent verleden ook bebouwd. Een ansichtkaart uit het begin van de 20ste eeuw toont een grazige vlakte, mogelijk een door de op- en afritten omschreven rotonde, en een zweem van symmetrische aanplanting – de vier boompjes voor het huis, mogelijk kerspruim met donkerrood blad (Prunus cerasifera 'Nigra'). Een zilverlinde (Tilia tomentosa) met 361 cm stamomtrek (standaard gemeten op 150 cm hoogte), een Ierse taxus (Taxus baccata 'Fastigiata') en een buxusmassief (Buxus sempervirens) vormen momenteel de enige sporen van oude beplanting.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Geetbets, art. 4 nrs. 11, 20, 37, 1095 en 4245.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Geetbets 1837/76, 1843/9, 1865/23, 1874/6.
- LEUS G., De heren van Geetbets. Kroniek van de rijke historiek van een dorp "zonder" geschiedenis, Geetbets, Limes Gatia i.s.m. het gemeentebestuur van Geetbets, 1999, p. 441.