is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Ast
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Ast
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel van Ast met kasteelpark
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Park van het kasteel van Ast: mammoetboom en Californische torreya
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Ast
Deze vaststelling was geldig van tot
Eclectisch landhuis gebouwd in 1864 in opdracht van Gustaaf Vandenschilde, wijnhandelaar uit Tienen, en in 1917 aangepast door de Brusselse wisselagent Gaston Philips door toevoeging van hoekrisalieten onder hoge schilddaken. Landhuis met kasteelallures met bijgebouw en bewaard betreedbaar kapelletje uit 1822, omgeven door landschappelijk park van bijna 2 hectare; unieke collectie van oude en zeldzame bomen, onder meer Calfornische torreya.
In het begin van de 19de eeuw bestond het gehuchtje Den Ast ten noordwesten van de dorpskern van Goetsenhoven uit drie grote boerderijen, drie daglonershuizen en een kapel, omgeven door een klein, in onbruik geraakt kerkhof. De kapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, werd in 1822 afgebroken en vervangen door het kleine, nu het nog bestaande bidkapelletje. Tussen 1861 en 1865 slaagde Gustaaf Vandenschilde erin een aaneengesloten blok van twaalf percelen op te kopen. Vandenschilde was wijnhandelaar te Tienen maar afkomstig uit Goetsenhoven. De aankoop omvatte één van de huisjes en enkele percelen landbouwgrond, samen anderhalve hectare groot. Het huisje, dat aan de Aststraat paalde, werd afgebroken in 1864. Nog in datzelfde jaar liet hij ongeveer midden in het percelenblok een landhuis optrekken: een bakstenen gebouw van zeven traveeën en twee bouwlagen, de plint (met souterrain), hoekkettingen en venster- en deuromlijstingen (segmentbogen) van blauwe hardsteen. Het schilddak herinnert nog aan de sobere landhuizen uit het midden van de 19de eeuw, maar het gekanteelde, torenachtige middenrisaliet wijst op 'middeleeuwse' ambiance. Een modellenboek van Jean-Pierre Cluysenaar heeft ongetwijfeld inspiratie geleverd en het 'Klein Kasteeltje' te Brussel is niet veraf. Dit is één van de eerste eclectische gebouwen van de regio. Tegen de straat aan, rechts van het toegangshek, werd een mooi bakstenen oranjerie-koetshuis opgetrokken met boogomlijstingen van gesinterde baksteen in reliëf.
Het als 'lustgrond' geregistreerde perceel besloeg 1 hectare 59 are, en werd enkele jaren later met nog 30 are uitgebreid. De structuur van het park is vrij eenvoudig: het kasteel als middelpunt van een min of meer open ruimte met enkele solitairen of kleine groepjes van bomen of heesters, omringd door een gordel van dichte beplanting, die aan de noordzijde van het perceel tot een beboste lob uitdijt. De stafkaart van 1864 toont de werken volop in uitvoering: de rondweg is al gedeeltelijk aangelegd. In 1893 is ook de aanleg van de 30 bijkomende aren voltooid; een kleine, van de rondweg aftakkende lus ontsluit het bosplantsoen in de noordpunt van het landgoed. Hoe men van het toegangshek bij het kasteel kwam, kan niet worden uitgemaakt aan de hand van de stafkaarten, maar het hek bevindt zich pal tegenover de hoofdingang van het kasteeltje en er zijn sporen van symmetrische beplanting langs weerszijden van de lijn tussen het hek en de voordeur. Op oude ansichtkaarten wordt echter op het ere-erf voor het kasteel een rotonde getoond, rozenperk of – op een van de kaarten – een convexe mozaïek van inlegplanten. Op twee van de kaarten is er tussen deze rotonde en het toegangshek een tennisveld te zien.
In 1917 werd het landgoed verkocht aan een Brusselse wisselagent, Gaston Philips ( un banquier louche et faussaire, dixit Léon Degrelle, die een dubieuze rol zou hebben gespeeld in het financiële debacle van de Boerenbond in de jaren 1930, zie Kempeneers 1991), die zich bij de aanvang van de oorlog in een van de andere huisjes van de Ast had gevestigd en zich mettertijd ontpopte tot een van de belangrijkste grondeigenaars van Goetsenhoven. Hij voegde langs weerszijden hoekrisalieten met hoge schilddaken toe. In de grootste daarvan, de rechtse met de twee traveeën, werd een wintertuin ingericht als 'Chinese kamer', met veelkleurig glas. Bij een verkoop in 1977 was het fraaie 'Chinese' meubilair jammer genoeg niet in de deal begrepen en verdween het uit het gebouw.
Uit de afmetingen van het huidige bomenbestand kan worden afgeleid dat zowel Vandenschilde als Philips bij hun aanplantingen hun oog lieten vallen op interessante soorten. In het kader van het voorbereidend onderzoek naar aanleiding van de beschermingsprocedure werd in 1978 een eerste inventaris opgesteld, waarbij enkele belangrijke specimens aan de aandacht ontsnapten, bijvoorbeeld de Italiaanse esdoorn (Acer opalus) achter het kasteel, veruit de dikste van België. Het was echter van meet af aan duidelijk dat het om een vrij uitzonderlijke verzameling ging, de oppervlakte van het domein in acht genomen. Vooral twee bomen trokken de aandacht. De Californische torreya (Torreya californica) links van het kasteel bleek de tweede dikste van België te zijn, na die van de kruidtuin te Luik. Samen met de Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), eveneens een 'kampioenboom', werd hij beschermd als monument. Dit statuut werd de gebouwen ontzegd, wat toch wel tot verwondering stemt. In 1995 werd een tweede, volledigere inventaris opgemaakt. In totaal werden 43 verschillende dendrologische taxa genoteerd, de opslag van Acer pseudoplatanus en courante soorten in het bosplantsoen – valse acacia (Robinia pseudoacacia), zomereik (Quercus robur), gladde iep (Ulmus minor), gewone es (Fraxinus excelsior – en diverse soorten en variëteiten van schijncipres (Chamaecyparis sp.) niet meegerekend. De vergelijking van de stamomtrekken genoteerd in 1978 met die van 1995, wijst in het merendeel van de gevallen op een niet onaanzienlijke dikteaanwas. Dit is gedeeltelijk te verklaren door de bodemgesteldheid. Het park werd immers aangelegd op vochtige maar vruchtbare leemgrond, volgens het 'bodemboekje' te nat voor veel eisende gewassen als tarwe en suikerbiet, maar uitstekend geschikt voor weiland en boomplantsoen (matige gleyige gronden op leem met begraven textuur B horizont tussen 40 en 80 cm diepte).
Merkwaardige bomen (opnamen op 22 september 1978 en, in vet, 8 augustus 1987)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Vermeldenswaardig zijn ook nog: een canada populier (Populus x canescens) 345, een honingboom (Sophora japonica) 257, een Spaanse aak (Acer campestre) 196, een moseik (Quercus cerris) 270 met een eigenaardige bladvorm, vier bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en twee treurbeuken (Fagus sylvatica 'Pendula') met stamomtrekken van 3 tot 4 m, een zwarte moerbei (Morus nigra) 184, en het groepje van vier doodsbeenderenbomen (Gymnocladus dioecus), respectievelijk 120, 85, 71 en 37, mogelijk op hetzelfde wortelgestel, naast het wagenhuis.
Bron: DENEEF, R., 2008. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; De Jaeck, Herlinde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Kasteel van Ast
Is gerelateerd aan
Kasseiweg Aststraat-Astveld
Is deel van
Goetsenhoven
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Ast [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134214 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.