is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein Hakendover
Deze vaststelling is geldig sinds
Albert Storms liet het kasteel, vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1920-1922 heropbouwen in zijn huidige vorm, grotendeels op de oude funderingen. Omgeven door 'Engelse tuin', aangelegd vóór 1816, in 1848 heraangelegd met vijver en uitgebreid tot 6 hectare 40 are. Bij de verkoop in 1979 werd het landschappelijk park voor een groot gedeelte opgeofferd.
Het 'kasteel van Hakendover', ook bekend als kasteel Storms, dat sinds 1979 onderdak biedt aan het medisch-pedagogisch instituut Marguérite Marie Delacroix, is van relatief recente datum, mogelijk niet ouder dan de steenweg Tienen-Sint-Truiden die rond 1730 werd aangelegd. Op de Ferrariskaart (1771-1778) worden op de hoek van de steenweg en de Bosschelstraat drie losstaande gebouwen en een omhaagde moestuin afgebeeld. Het eigendom, 1 hectare 24 are groot, werd oorspronkelijk ook aan de westzijde begrensd door een openbare weg, een aftakking van de Bosschelstraat. Op de Primitieve kadasterkaart, uitgetekend door Bastendorff in 1816, worden ook drie gebouwen afgebeeld, waarvan er twee vereenzelvigd kunnen worden met die op de Ferrariskaart. Het grootste, meest zuidelijke (perceel nr. 214) was ongetwijfeld het landhuis, buitengoed van notaris Roch-Jean-Baptiste Janssens uit Tienen. Iets meer naar het noorden lagen de dienstgebouwen (stallen en koetshuis), die een naar de Bosschelstraat toegekeerde L vormden.
Het perceel 213, bijna 1 hectare 20 are groot, wordt in de Primitieve kadastrale legger als lusttuin ('jardin d'agrément') omschreven. Bastendorff bracht ook het eigenaardige net van tuinpaden in kaart (uitzonderlijk voor kadasterkaarten) – uitbundig kronkelend, vertakkend en 'eilandjes' vormend en beperkt tot de zuidelijke helft van het perceel. Het noordelijke gedeelte van het lusttuinperceel wordt blanco afgebeeld. Ongetwijfeld ging het om een landschappelijke tuin van het vroegste type, een 'jardin anglais', besloten, naast het landhuis liggend, een chaotisch compartiment in een groter geheel, met een bijna barokke onregelmatigheid, zonder grote zichtlijnen of uitkijkpunten, met een woelige topografie, een kluwen van kronkelende wandelpaden en meestal ook een overdaad van 'fabriekjes' en 'follies', vaak chinoiserie.
Rond 1848 werd het woonhuis naar het noorden vergroot en verbonden met het koetshuis. Vermoedelijk dankzij het driehoekige fronton onder het wolfseind van de naar de steenweg gekeerde zijgevel en de halfronde erker met terras (omgeven door een balustrade met siervazen) aan de parkzijde, was het in de ogen van de inspecteur van het kadaster geen gewoon 'huis' meer, maar een 'kasteel'. De aftakking van de Bosschelstraat ten westen van het domein werd bij het landgoed ingelijfd. Het park werd uitgebreid tot tegen de Ramshovense beek en besloeg een oppervlakte van 6 hectare 40 are. Het is betekenisvol dat in de kadastrale legger niet meer van 'lusttuin' maar van 'lustgrond' gesproken wordt, de geijkte term voor een soberder, minder intensief onderhouden landschappelijk park. Hoewel de vijver door het kadaster pas in 1940 wordt geregistreerd, mag worden aangenomen dat hij toen al bijna een eeuw oud was. Hij verschijnt in 1864 op de eerste stafkaart: een spoelvormige uitgraving, ongeveer 180 m lang, gevoed via een aftakking van de Ramshovense beek, op recentere stafkaarten afgebeeld met een eilandje. Rond 1864 kon ook de Bosschelstraat, die oorspronkelijk in een bochtje langs het kasteelcomplex liep, worden omgelegd tot het huidige rechte tracé. Het perceel 216 kwam daardoor binnen het domein te liggen en werd aangelegd als een moestuin van 77 are.
In 1914 werd het kasteel door de Duitsers geplunderd en in brand gestoken. Albert Storms liet het in 1920-1922 heropbouwen in zijn huidige vorm, grotendeels op de oude funderingen. Karakteristiek is de bleekrode industriële Boomse baksteen, die in de regio massaal gebruikt werd bij de wederopbouw, niet alleen van Aarschot en Leuven maar ook bij de andere platgebrande kastelen (Pellenberg, Korbeek-Lo, Holsbeek...), afgewisseld met witte natuursteen (Euville) en kunststeen en bleekgrijs bepleisterde banden en lijsten met imitatievoegen. De stijl is overwegend historiserend (leien schilddak met dakkapellen, rond hoektorentje, rondboogpoort met iets wat op het topstuk van een klokgevel lijkt...), maar met enkele modernistische trekjes, zoals de asymmetrisch uitgewerkte ingangstravee. Opmerkelijk is de mooie serre die tegen de remise is aangebouwd.
In 1979 werd het domein verkocht aan de stichting Marie Marguérite Delacroix, die er onder de naam 'Ten Haghedorne' een tehuis voor kinderen met een handicap vestigde. Naar verluidt werden net voor de verkoop massaal oude bomen geveld. In 1985 namen de eerste kinderen er hun intrek. Enkele jaren later werd op de helling tussen de vijver en het kasteel een groot gebouw opgetrokken, met de regelmaat van de klok gevolgd door nieuwe blokken en paviljoenen. Het oorspronkelijke, naar de beek toe glooiende reliëf werd daarbij gewijzigd en met nieuwe wegen doortrokken. De vijver werd voor het grootste gedeelte volgestort en de moestuin maakte plaats voor een parking.
Het gaafste gedeelte van het park ligt tussen de Sint-Truidensesteenweg en het kasteel. Het fraaie, smeedijzeren lanspuntenhek op de hoek met de Bosschelstraat, vermoedelijk aangebracht rond 1850, markeert nog de oorspronkelijke hoofdtoegang maar wordt niet meer gebruikt. In deze zone is nog architecturaal reliëf aanwezig in de vorm van een heuveltje en sporen van een licht verzonken parkwegel. Tussen de beek en de (gedeeltelijk volgestorte) vijver ligt nog een tweede heuveltje met een prieel van zomerlinden (Tilia platyphyllos). Het gros van de nog aanwezige oude beplanting – stamomtrekken zelden groter dan 3 m – dateert van de wederopbouwperiode, behalve een kleinbladige linde (Tilia cordata) en misschien ook een ginkgo (Ginkgo biloba). Relict van een grotere structuur uit die periode is een onderbroken, soms dubbele rij gevormd door zestien zomerlinden, wellicht een laantje dat vanuit het noorden op het kasteel toeliep. Het landschappelijk karakter van het domein werd genegeerd bij de nieuwe aanplantingen, waarbij meestal kleine, bij voorkeur bolvormige boomsoorten werden gebruikt zoals Noorse bolesdoorn (Acer platanoides 'Globosum'), bolprunussen (Prunus fruticosa 'Globosa') en bolvormige trompetbomen (Catalpa bungei.
Merkwaardige bomen (opname 18 juli 2001)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2008. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hakendover
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Hakendover [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134216 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.