Hoeve met losstaande bestanddelen. Woonstalhuis (nok loodrecht op de straat) mogelijk met kern uit de 17de eeuw (?) verbouwd in de 18de en de 19de eeuw en 1978; evenwijdig gelegen langsschuur uit de tweede helft van de 19de eeuw (?) aan noordzijde en wagenhuis (nok parallel aan de straat) uit de 18de eeuw (?) aan oostzijde. Eertijds een omwalde herenwoning nabij Groeningen. Voor eerst vermeld in 1560 als hoeve toen in bezit van Franchois Schot (Heer van Kontich 1559-1572). Onder meer in 1569 en 1753 vermeld als stenen huis met schuren, stallingen, hof van plaisantie, bakhuis en hoeve.
Woonhuis: noordgevel van vier traveeën en één bouwlaag onder zadeldaken (Vlaamse pannen) onder meer aangepast met recente dakvensters. Verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint. Onderkelderde noordoostzijde, keldervensters aan oost- en noordgevels en opkamervenster in noordgevel. Hoger opgetrokken oostvleugel; oostgevel met talrijke bouwnaden en sporen van vroegere, gedichte muuropeningen; rechthoekige vensters, negblokken en dorpels van zandsteen, enkele ontlastingsbogen met sluitsteen, een kruiskozijn in de top. Voorts rechthoekige muuropeningen voor woonhuis en in verlengde gelegen stalling (houten lateien aangebracht in 1978).
Eenvoudige bakstenen langsschuur onder zadeldak (mechanische pannen) met gebint uit de 18de eeuw (?); travee-indeling aangegeven door lisenen, onder meer met steunberen aan zuidgevel. Rechthoekige venstertjes en rechthoekige poorten met houten lateien. Bakstenen wagenhuis onder wolfsdak (Vlaamse pannen).
- VAN PASSEN R., Geschiedenis van Kontich, uitgave gemeentebestuur Kontich, 1964, p. 421, 432.
- VAN PASSEN R., Toponymie van Kontich en Lint, Gent, Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, 1962, p. 224, 225.