is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteel Leva: kasteel en park
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Park van het kasteel Leva: restant kasteel De Grady en omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Parkje van 2 ha in landschappelijke stijl, onstaan rond 1868 bij een tot de 18de eeuw opklimmende hoeve, die in de 19de eeuw kasteelallures ontwikkelde; heroriëntatie van het park na sloping van het huis en vervanging door een villa in 1938-1939.
Van hoeve tot kasteel met park
Het kasteeldomein, nu 15 ha groot, met een parkje van 2 ha, is ontstaan uit een gesloten hoeve, gelegen ten westen van de Herk en ten noordwesten van de dorpskern. De hoeve komt op de Ferrariskaart voor als een groot gesloten geheel met rechthoekige binnenplaats, tuinen ten zuidoosten, een grote boomgaard ten noordwesten, een onvolledige wal en een dreef tot aan het noordwestelijk gelegen kasteel Erkenteel. Ingenieur Groulard, auteur van het Vóór-primitief kadasterplan van circa 1810, tekende aan de Bijserstraat gebouwen met een gesloten opstelling, op enige afstand van een waterpartij, vanwaar de dreef naar Erkenteel vertrok.
Op het Primitief kadasterplan van 1830 door Copis, heet de site Terbijsen en is de configuratie dezelfde gebleven. De gebouwen (perceel nr. 679 en 679bis) vormen nu echter een U-vorm, er staat op de binnenplaats een kleine constructie, mogelijk een duiventoren en er is ook een brouwerij (perceel nr. 668) op de hoek van de Bijserstraat. Er liggen tuinen (percelen nr. 675, 677 en 680), boomgaarden (percelen nr. 673, 684, 683), bouwlanden (percelen nr. 674 en 683) en een lustbos (perceel nr. 682). Het goed wordt doorsneden door een voetwegel richting Herk en de noordelijke grens is eveneens een brede voetweg. Van de gracht blijft er nog slechts een spoor over: perceel nr. 670 staat in de legger opgetekend als 'vijver als weiland'. Michel Albert De Grady (1784-1857), rentenier in Waltwilder, die nog meer bouwland, weiden en een tweede lustbos in de buurt bezit, is er volgens de legger in 1844 eigenaar van. Hij was burgemeester van Waltwilder, stierf in het kasteel van Croenendael en was de echtgenoot van Marie Agnès de Saren (1788-1854), zij was de nicht van Thérèse Joséphine de Grady (†1814) en Lambert Dieudonné de Saren (1815). Deze laatste was burgemeester van Alken waar hij in het kasteel Leva of de Saren kinderloos stierf.
Op de Dépot-kaart van 1873 wordt het goed 'château de Groidy' genoemd, een verschrijving die ook 'château d’Erkentill' overkwam. Men herkent de voetwegel in de vergrote boomgaard en de wandelpaden in het lustbos dat ondertussen ook uitgebreid werd tot de percelen nr. 680, 681 en 683. Op de uitgave van het ICM, revisie in 1903, bestaat de voetwegel niet meer en is de strakke vormgeving van de parkpaden in het zuidelijke gedeelte van het lustbos veranderd in een lusvorm.
In 1856 registreert het kadaster een nieuwbouwvleugel aan de straat en dus opnieuw een gesloten opstelling van de gebouwen, gevolgd in 1859 door de sloping van de constructie op de binnenplaats en de uitbreiding van de bedrijfsgebouwen in de noordwestelijke hoek. In 1859 verkopen de erfgenamen de Grady het goed aan Leo van Ham (1816-1892), de afkomstig was van het kasteel Ter Biest in Sint-Truiden en lid was van de Bestendige Deputatie van de provincie (zoals vermeld op zijn grafmonument op het Alkense kerkhof: Leon Henri Francis van Ham, echtgenoot van Julie Stuckens, advocaat en lid van de bestendige deputatie). Hij moet verantwoordelijk zijn voor de parkaanleg in landschappelijke stijl – in de kadastrale mutatieschets van 1868 geregistreerd als de samenvoeging van percelen tot één groot perceel nr. 682a. Dit gebeurde samen met opnieuw kleine uitbreidingen van de gebouwen. In 1876 en 1879 volgen nog vergrotingen van het park. Via vererving langs vrouwelijke lijn komt het goed in het bezit van de huidige familie Leva. Die is verantwoordelijk voor de sloping van het oude kasteel, voor de nieuwe villa ontworpen door architect R. Gauthier, wat in 1939 ten kadaster wordt genoteerd, en voor de inkrimping van het park tot zijn huidige oppervlakte. Later volgt nog de verdere sloping van de hoevegebouwen tot enkel de huidige L-vorm, het noordelijke gedeelte van de oude boerderij, overblijft: wit geschilderde bakstenen gebouwen met zadeldaken van gelijke nokhoogte en wolfseinden waarvan de muuropeningen verbouwd werden en waar achter een recentere uitbreiding aanleunt. Te oordelen naar het silhouet dateren ze uit de tweede helft van de 18de eeuw.
Van kasteel naar villa met park
Het oude kasteel, soms ook de Saren genoemd naar een erflater van de familie, nam de zuidoostelijke vleugel van de binnenplaats in beslag. Het was, te oordelen naar de parkgevel op een postkaart, een strak en streng huis met zadeldak, twee bouwlagen en elf traveeën, de vijf middelste verhoogd tot een risaliet. De eenvoudige uitstraling staat in contrast met de gearticuleerde vorm van de nieuwe villa, die aan de rand van het park is ingeplant. Het nieuwe huis is witgeschilderd, telt twee bouwlagen op een hoge kelder en heeft rondboogvensters op de bovenverdieping en rondvensters in de hoogste hoektoren. Zijn karakteristiek volume dankt het aan de complexe plattegrond, de in- en uitspringende gevels, de benadrukte kroonlijsten, het spel van met loden pirons bekroonde koepels en schilddaken. Niet in het minst draagt daar ook toe bij de open galerij op zuilen (van kunststeen?) die rond de zuidoost-, zuid- en zuidwestzijde loopt.
Een rechte oprit naar de achteraan gelegen boomgaarden en velden scheidt de villa (rechts) van de oude boerderijvleugel (links). Het park ligt, als een langgerekte rechthoek parallel met de straat, aan de voet van het huis. Aan de straat wordt het begrensd door een verwilderde haag en een scherm van gewone robinia (Robinia pseudoacacia) en Amerikaanse eik (Quercus rubra); de inrit is aangegeven door twee vermoedelijk ingekorte gecementeerde pijlers met een gepunte bol op een herstelde sokkel. Van de oprit in dolomiet vertrekt een smaller pad rond het huis en rond het grasveld bij de galerij; dit pad wordt begeleid door oude en ook jonge buxus en agaven in pot. Een oude kassei, vertrekkend tussen twee palmlelies (Yucca filamentosa), loopt naar de nu grotendeels verlaten boerderijvleugel. De parkpaden zijn nu grotendeels verdwenen, al ervaart men sporadisch in de bomenrand nog de rondweg.
Het parkje, ontstaan rond 1868 maar geheroriënteerd rond 1938, is van het eenvoudigste type: een ruim grasveld met beboste rand en hier en daar een solitaire boom. Voorheen was er ook een kleine vijver en een paviljoentje op een verhoging. De opgemeten bomen dateren van 1868, de ontstaansperiode van het park, dat naar verluidt bedacht was in functie van de jacht; dit verklaart de aanwezigheid van hakhoutbosjes, die tot de jaren 1930 als dusdanig werden beheerd. Hiertoe horen ondermeer het bosje van tamme kastanje (Castanea sativa) op de noordelijke grens en het bosje van haagbeuk (Carpinus betulus) op de korte zuidoostelijke zijde. Ook de twee gewone moerascipressen (Taxodium distichum) (één verloor zijn top), de taxussen (Taxus baccata), één als mooie solitair, en de bomen die over hun hoogtepunt zijn of gezondheidsproblemen vertonen, dateren uit die tijd. De zone bij het huis is als siertuin opgevat: een kleiner grasveld, enkele sparren, een groter aantal sierstruiken, waaronder rododendronmassieven en een struikrand van rode kornoelje (Cornus sanguinea), bloemenbedden en een siervaas (van kunststeen) met ramkop. De moestuin die achter de noordwestelijke boerderijvleugel lag en omhaagd was, bestaat niet meer.
Bomen
(De tussen haakjes vermelde afmetingen werden gemeten op 150 cm hoogte)
Voorkomende soorten: Amerikaanse eik (Quercus rubra), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone haagbeuk (Carpinus betulus), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), okkernoot (Juglans regia), tamme kastanje (Castanea sativa), taxus (Taxus baccata), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), zomereik (Quercus robur). De opgemeten exemplaren zijn: bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (315 cm) en een schitterende, monumentale solitair, helaas door zwam aangetast (495 cm) in prieelvorm met 31 meter als grootste doorsnede van de kroon; in de bomenrand ter hoogte van de oprit, éénbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') (250 cm); in de noordoosthoek van het park, zomereik (Quercus robur) (320 en 385cm).
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M., 2007, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 3: Alken, Borgloon, Heers, Kortessem, Wellen, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Kasteel Leva
Is deel van
O.L.Vrouwstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het kasteel Leva [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134252 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.