Teksten van Parkje en hoogstamboomgaard van hoeve de Oude Vlieg

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134261

Parkje en boomgaard ()

Klein parkje van 1 ha met een aanleg in landschappelijke stijl van rond 1900, maar ontstaan midden 19de eeuw bij een gesloten hoeve, met 17de en 18de-eeuwse kern maar uitzicht uit midden 19de eeuw.

Een oude buitenplaats

De Oude Vliegh ligt ten westen van het dorp, in de hoek van de Steenweg met de Vliegstraat. Op de Ferrariskaart (1774-1775) is het goed al aangegeven in het gehucht 'Roodt Stert', te verstaan als Rood Staert. Het is dan een gesloten hoeve met tuinen ten oosten en ten zuiden. Op de Vóór-primitieve kadasterkaart van 1809 door Groulard vormen de gebouwen een U en een L rond een vierkante binnenplaats en zijn ze omgeven door omhaagde percelen. De Primitieve kadasterkaart van 1830, door C. Vandevelde, geeft voor de gebouwen geen veranderingen, maar wel voor de omliggende percelen. Dankzij de kadastrale legger krijgt men daarover meer inlichtingen. De boerderij (perceel nr. 382) bezit ook een kleine brouwerij (perceel nr. 383), bij de poort ligt een weide (nr. 384), zowel ten noorden als ten zuiden is er een tuin (nr. 285 en 281), ten westen een boomgaard met T-vormige vijver (nr. 386 en 387) en bij het goed hoort een groot L-vormig bouwland (nr. 380) dat aan een voetweg grenst. In 1844 is het van Thomas Putzeys, rentenier te Alken, die daar volgens het kadaster ook nog 32 ha land in eigendom heeft. In 1845 noteert het kadaster de verdwijning van de brouwerij; in 1855 de sloping van een been van de L-vormige boerderijvleugel samen met een deel van de zuidelijke stalvleugel; alle aan de boerderij grenzende percelen worden samengevoegd tot perceel nummer 386a. Mogelijk werd toen al een herenboerenparkje aangelegd. De legger vermeldt immers een verandering van aard en ook een gedeeltelijke reconstructie van de gebouwen. Tien jaar later verdwijnt de smalste vijverarm kadastraal en ontstaat er een tweede, naar het park geopend erf door de toevoeging van twee aanbouwsels bij de westelijke vleugel. De kadastrale verdeling in 1870 van het perceel nr. 380 interpreteren we als de omzetting van bouwland naar boomgaard. De mutatieschets van 1888 ten slotte noteert een lichte vormverandering van de vijver en de komst van het huidige moestuinperceel (nr. 384c) op de plaats van de oude tuin.

Ondertussen was het goed in handen gekomen van Franciscus Farcy, eerst winkelier en 'brander' (likeur­stoker) te Hasselt en later rentenier te Alken. Na erfenisdeling wordt het van Jan F.F. Farcy-Hoebaers, notaris te Hasselt. In 1910 verkoopt deze het aan Willem Stellingwerf, advokaat te Hasselt en zijn echtgenote Maria Creten. Haar verwantschap met de Hasseltse landschapsontwerper Jan Hubert Creten (1830-1910), bekend van zijn plannen voor het stadspark in Sint-Truiden, voor het Hasseltse Leopoldplein, voor de tuin van het Koninklijk Atheneum, voor het kasteelpark in Bokrijk en dat in Kiewit is meer dan waarschijnlijk. Jan Huberts jongste zus, Maria Angélica Creten was weduwe van jeneverstoker Peter Jacobs, wiens familie eigenaar was van het kasteel Het Lagendal, nu bekend als Saint-Paul, in Lummen. Ze trouwde een tweede maal met advokaat Willem Stellingwerff. Na de dood van de laatste juffrouw Stellingwerf werd De Oude Vliegh langs vrouwelijke lijn aan de huidige bewoners nagelaten, de familie Kleinerman de Lance. Een mondelinge overlevering schrijft de parkaanleg toe, niet aan Jan Hubert Creten, maar wel aan Georges Lambert Bernard de Lance (1765-1840). De Lance was ambtenaar bij Waterstaat in de Oranjetijd, is bekend van de aanleg van promenades en van de bron van de Géronstère in Spa (1818), tekende voor de heraanleg in Engelse stijl van het kasteelpark van Hamal (Tongeren) en zijn naam wordt ook in verband gebracht met de aanleg van het "Engels hof" of Groot Asdonk in Tessenderlo.

Tijdens de 19de en het grootste deel van de 20ste eeuw, deed het goed voornamelijk dienst als buitenplaats voor zijn Hasseltse eigenaars. Op de Dépot-kaart van 1871 staat het goed aangeduid als 'Smishof ', het ligt dan ook ten westen van de Smisbeek. Men herkent de situatie met park, vijver, moestuin en het voetpad naar het noordoosten als zuidelijke begrenzing. Op de ICM-kaart van 1923 is het goed naamloos geworden en is de rondweg rond de vijver duidelijk herkenbaar.

Een jongere aanleg

Vandaag heeft het nu permanent bewoonde huis de uitstraling van een eenvoudig classicistisch herenhuis uit het midden van de 19de-eeuw, met aansluitende boerderijgebouwen en een vakwerkschuur rond een binnenplaats. Het wit geschilderd huis met zes traveeën, twee bouwlagen, een loden piron op de nok van het zadeldak en een met fronton afgewerkte zijpuntgevel, bezit echter een kern die tot 1635 zou opklimmen. Een pomp op de binnenkoer draagt de datum 1817 op het waterbekken en op een balk in de schuur leest men het onvolledige jaartal 178. Het goed is zowel langs de Vliegstraat als langs de Steenweg omhaagd en omgracht, maar is niet langer toegankelijk langs de Vliegstraat. De haag is een gemengde meidoornhaag waar tussen Amerikaanse eik (Quercus rubra), tamme kastanje (Castanea sativa), taxus (Taxus baccata), linde (Tilia species) en Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica') groeien en op de hoek met de Vliegstraat, vlier en gele kornoelje. Een gebogen oprit vanaf de Steenweg leidt naar de op de Vliegstraat gerichte voordeur. Het smeedijzeren inrijhek uit de 19de eeuw, is recent meer achteruit geplaatst tussen nieuwe stalen buizen, maar de oude hekpijlers van kunststeen zijn behouden. Het is een eenvoudig hek van smeedijzer met vierkant stijl- en regelwerk en makelaar, ronde spijlen met sierpunt en in U-vorm uitgewerkte onderspijltjes, boven een dubbel register van in elkaar gehaakte en zich spiegelende U-motieven tussen de onder- en de tussenregels. Het park strekt zich voornamelijk uit ten oosten van de gebouwen, met ten westen en ten noorden smalle groene stroken met geboomte en struiken. Ten zuiden ligt de voormalige moestuin en de hoogstamboomgaard.

Centrum van de parkaanleg is de vijver, die een lossere lijnvoering heeft dan ten tijde van het Primitief kadaster. Voorheen lag er een brug over de vijver die deel uit maakte van de rondweg in het park. Naar verluidt was het een gebogen ijzeren brug met houten leuning, verstevigd door sint-Andrieskruisen en stond er op een heuveltje (in de zuidoostelijke hoek van het park) ook een helaas ingestort paviljoentje. Deze parkingrediënten verbinden we met de jaren 1870-1880, toen zulke rustieke elementen populair waren, al ontstond het parkje minstens vijftig jaar vroeger. De huidige beplanting is recenter, moet een goede honderd jaar oud zijn en mag men in verband brengen met de eigendomswissel van 1910. De mooie variatie in kleur en vorm van de bomen, de ouderdom van sommige en het labyrintpatroon van het buxusparterre in de zuidoostelijke hoek, tussen de voortuin en de moestuin verwijzen inderdaad naar rond 1900. Bij de oudste bomen rekenen we onder meer een rode beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm), een zomereik (Quercus robur) en een ginkgo (Ginkgo biloba) en bovendien ook twee oude taxussen (Taxus baccata) die 10 jaar geleden in de voortuin omvielen en de gesneuvelde monumentale witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) (350 cm). De rondweg die huis, moestuin, boomgaard, park en oprit aandoet, wordt begeleid door oude massieven van buxus en taxus en als voorjaarsbloeiers komen wilde narcis en meiklokje voor. Een groot deel van de bomen zijn over hun hoogtepunt heen, ondermeer zijn een vederesdoorn (Acer negundo) en ook een rode bastaardpaardekastanje (Aesculus x carnea) bij de ingang in slechte conditie, maar ook andere bomen en struiken vragen zorgen. De voortuin heeft tegenover de huisdeur een U-vormige taxushaag en er groeien tegen de zijgevel ook drie oude leiperen. Naast het door bloemen en spalierfruit (peren) omzoomde pad naar de moestuin, ligt een mooi, door slingers van lage buxushagen gevormd labyrint dat deels gevuld is met rozen. Er ligt een ronde leisteen bij, omcirkeld door breukstenen, mogelijk de sokkel voor een zonnewijzer, een tuinornament of een kuipplant. De moestuin, nu in gras omgezet en voornamelijk als bloemen- en fruittuin in gebruik – er groeit onder meer kweepeer (Cydonia oblonga) –, is omhaagd met meidoorn en langs de straat met gele kornoelje; er zijn twee identieke hekjes, één naar de naastliggende pauwentuin en één naar de hoogstamboomgaard achteraan. De beide poortjes staan in meidoornhagen, bestaan uit een aan gepunte houten kepers opgehangen houten kader waardoor smeedijzeren spijlen steken. De toegang tot de moestuin vanuit de voortuin is in de meidoornhaag aangegeven door twee hoger gesnoeide massieven die de doorgang begeleiden. Het voorheen gekruiste padenpatroon is slechts voor een deel behouden, en wordt begeleid door spalieren die over hun hoogtepunt heen zijn of aan verjonging toe zijn.

De pauwentuin (hier zonder glasbol waarin ze zich graag spiegelen) is slechts een grasveld naast de moestuin, met aanleunend tegen het hoevegebouw in vakwerk, een pauwenkooi en volière, aangelegd door één van de heren Stellingwerff die pauwen kweekte.

De gemengde hoogstamboomgaard

Ten zuiden van de hoeve ligt een gemengde hoogstamboomgaard van kers en noot aangeplant in vierkantsverband van circa 3 hectare. Een geschoren haag van eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) doet dienst als veekeringshaag. De fruitweide is vanuit de tuin bereikbaar via een toegangshek of 'barrier' met bandijzers als spijlen, uitlopend op gedraaide punten, op een houten kader. Ook vanuit de moestuin verschaft een poortje toegang tot de boomgaard.

De hoogstamboomgaarden in Haspengouw kennen een hoge belevingswaarde en dragen bij aan de streekidentiteit van het landschap. Hoogstamboomgaarden hebben een hoge ecologische en natuurwaarde, ze zijn een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving voor vele plant- en diersoorten. Vooral de combinatie met extensief beheerd grasland is interessant voor de natuur.

Bomen

Voorkomende soorten: Amerikaanse eik (Quercus rubra), bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm), Europese larix (Larix decidua), gewone hazelaar (Corylus avellana), ginkgo (Ginkgo biloba), drie linden (Tilia x sp), oorspronkelijk geknot maar uitgeschoten en kleinbladige linde (Tilia cordata), mispel (Mespilus germanica), Noorse esdoorn (Acer platanoides), rode bastaardpaardekastanje (Aesculus x carnea), scherpe hulst (Ilex aquifolium), moerbei (Morus), Zomereik (Quercus robur).

Opgemeten exemplaren:
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm)
  • tamme kastanje (Castanea sativa) (421 cm).
  • witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) (350 cm).
  • Mondelinge mededeling door de bewoners.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Verzamelplan, door R. Vandevelde 'op het land geëindigd den 20 april 1830'.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Vóór-primitief plan door Groulard, landmeter-ingenieur, (1809).
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Primitief plan door C. Vandevelde (1830). Legger van 1844.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Opmetingsschetsen respectievelijk van 1845 nr. 11, 1855 nr. 6, 1865 nr. 23, 1870 nr. 10, 1888 nr. 22.
  • Kroniek van Hasselt, p. 216, 219.
  • BOUVY COUPERY DE SAINT-GEORGES T., Het park van Hamal en de chevalier de Lance, in De Woonstede door de eeuwen heen, nr. 76, p. 24-31.
  • DE MAEGD (red.), Historische Tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg, deel 2, Brussel, 2006, p. 176-177 en 195.
  • PAUWELS D., SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, deel 14N4, Brussel - Turnhout, 1999, p. 39.

Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M., 2007, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 3: Alken, Borgloon, Heers, Kortessem, Wellen, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parkje en hoogstamboomgaard van hoeve de Oude Vlieg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203140 (geraadpleegd op ).


Tuin bij hoeve De Oude Vliegh ()

Klein parkje van 1 ha met een aanleg in landschappelijke stijl van rond 1900, maar ontstaan midden 19de eeuw bij een gesloten hoeve, met 17de en 18de-eeuwse kern maar uitzicht uit midden 19de eeuw.

Een oude buitenplaats

De Oude Vliegh ligt ten westen van het dorp, in de hoek van de Steenweg met de Vliegstraat. Op de Ferrariskaart (1774-1775) is het goed al aangegeven in het gehucht 'Roodt Stert', te verstaan als Rood Staert. Het is dan een gesloten hoeve met tuinen ten oosten en ten zuiden. Op de Vóór-primitieve kadasterkaart van 1809 door Groulard vormen de gebouwen een U en een L rond een vierkante binnenplaats en zijn ze omgeven door omhaagde percelen. De Primitieve kadasterkaart van 1830, door C. Vandevelde, geeft voor de gebouwen geen veranderingen, maar wel voor de omliggende percelen. Dankzij de kadastrale legger krijgt men daarover meer inlichtingen. De boerderij (perceel nr. 382) bezit ook een kleine brouwerij (perceel nr. 383), bij de poort ligt een weide (nr. 384), zowel ten noorden als ten zuiden is er een tuin (nr. 285 en 281), ten westen een boomgaard met T-vormige vijver (nr. 386 en 387) en bij het goed hoort een groot L-vormig bouwland (nr. 380) dat aan een voetweg grenst. In 1844 is het van Thomas Putzeys, rentenier te Alken, die daar volgens het kadaster ook nog 32 ha land in eigendom heeft. In 1845 noteert het kadaster de verdwijning van de brouwerij; in 1855 de sloping van een been van de L-vormige boerderijvleugel samen met een deel van de zuidelijke stalvleugel; alle aan de boerderij grenzende percelen worden samengevoegd tot perceel nummer 386a. Mogelijk werd toen al een herenboerenparkje aangelegd. De legger vermeldt immers een verandering van aard en ook een gedeeltelijke reconstructie van de gebouwen. Tien jaar later verdwijnt de smalste vijverarm kadastraal en ontstaat er een tweede, naar het park geopend erf door de toevoeging van twee aanbouwsels bij de westelijke vleugel. De kadastrale verdeling in 1870 van het perceel nr. 380 interpreteren we als de omzetting van bouwland naar boomgaard. De mutatieschets van 1888 ten slotte noteert een lichte vormverandering van de vijver en de komst van het huidige moestuinperceel (nr. 384c) op de plaats van de oude tuin.

Ondertussen was het goed in handen gekomen van Franciscus Farcy, eerst winkelier en 'brander' (likeur­stoker) te Hasselt en later rentenier te Alken. Na erfenisdeling wordt het van Jan F.F. Farcy-Hoebaers, notaris te Hasselt. In 1910 verkoopt deze het aan Willem Stellingwerf, advokaat te Hasselt en zijn echtgenote Maria Creten. Haar verwantschap met de Hasseltse landschapsontwerper Jan Hubert Creten (1830-1910), bekend van zijn plannen voor het stadspark in Sint-Truiden, voor het Hasseltse Leopoldplein, voor de tuin van het Koninklijk Atheneum, voor het kasteelpark in Bokrijk en dat in Kiewit is meer dan waarschijnlijk. Jan Huberts jongste zus, Maria Angélica Creten was weduwe van jeneverstoker Peter Jacobs, wiens familie eigenaar was van het kasteel Het Lagendal, nu bekend als Saint-Paul, in Lummen. Ze trouwde een tweede maal met advokaat Willem Stellingwerff. Na de dood van de laatste juffrouw Stellingwerf werd De Oude Vliegh langs vrouwelijke lijn aan de huidige bewoners nagelaten, de familie Kleinerman de Lance. Een mondelinge overlevering schrijft de parkaanleg toe, niet aan Jan Hubert Creten, maar wel aan Georges Lambert Bernard de Lance (1765-1840). De Lance was ambtenaar bij Waterstaat in de Oranjetijd, is bekend van de aanleg van promenades en van de bron van de Géronstère in Spa (1818), tekende voor de heraanleg in Engelse stijl van het kasteelpark van Hamal (Tongeren) en zijn naam wordt ook in verband gebracht met de aanleg van het "Engels hof" of Groot Asdonk in Tessenderlo.

Tijdens de 19de en het grootste deel van de 20ste eeuw, deed het goed voornamelijk dienst als buitenplaats voor zijn Hasseltse eigenaars. Op de Dépot-kaart van 1871 staat het goed aangeduid als 'Smishof ', het ligt dan ook ten westen van de Smisbeek. Men herkent de situatie met park, vijver, moestuin en het voetpad naar het noordoosten als zuidelijke begrenzing. Op de ICM-kaart van 1923 is het goed naamloos geworden en is de rondweg rond de vijver duidelijk herkenbaar.

Een jongere aanleg

Vandaag heeft het nu permanent bewoonde huis de uitstraling van een eenvoudig classicistisch herenhuis uit het midden van de 19de-eeuw, met aansluitende boerderijgebouwen en een vakwerkschuur rond een binnenplaats. Het wit geschilderd huis met zes traveeën, twee bouwlagen, een loden piron op de nok van het zadeldak en een met fronton afgewerkte zijpuntgevel, bezit echter een kern die tot 1635 zou opklimmen. Een pomp op de binnenkoer draagt de datum 1817 op het waterbekken en op een balk in de schuur leest men het onvolledige jaartal 178. Het goed is zowel langs de Vliegstraat als langs de Steenweg omhaagd en omgracht, maar is niet langer toegankelijk langs de Vliegstraat. De haag is een gemengde meidoornhaag waar tussen Amerikaanse eik (Quercus rubra), tamme kastanje (Castanea sativa), taxus (Taxus baccata), linde (Tilia species) en Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica') groeien en op de hoek met de Vliegstraat, vlier en gele kornoelje. Een gebogen oprit vanaf de Steenweg leidt naar de op de Vliegstraat gerichte voordeur. Het smeedijzeren inrijhek uit de 19de eeuw, is recent meer achteruit geplaatst tussen nieuwe stalen buizen, maar de oude hekpijlers van kunststeen zijn behouden. Het is een eenvoudig hek van smeedijzer met vierkant stijl- en regelwerk en makelaar, ronde spijlen met sierpunt en in U-vorm uitgewerkte onderspijltjes, boven een dubbel register van in elkaar gehaakte en zich spiegelende U-motieven tussen de onder- en de tussenregels. Het park strekt zich voornamelijk uit ten oosten van de gebouwen, met ten westen en ten noorden smalle groene stroken met geboomte en struiken. Ten zuiden ligt de voormalige moestuin en de hoogstamboomgaard van kers en noot.

Centrum van de parkaanleg is de vijver, die een lossere lijnvoering heeft dan ten tijde van het Primitief kadaster. Voorheen lag er een brug over de vijver die deel uit maakte van de rondweg in het park. Naar verluidt was het een gebogen ijzeren brug met houten leuning, verstevigd door sint-Andrieskruisen en stond er op een heuveltje (in de zuidoostelijke hoek van het park) ook een helaas ingestort paviljoentje. Deze parkingrediënten verbinden we met de jaren 1870-1880, toen zulke rustieke elementen populair waren, al ontstond het parkje minstens vijftig jaar vroeger. De huidige beplanting is recenter, moet een goede honderd jaar oud zijn en mag men in verband brengen met de eigendomswissel van 1910. De mooie variatie in kleur en vorm van de bomen, de ouderdom van sommige en het labyrintpatroon van het buxusparterre in de zuidoostelijke hoek, tussen de voortuin en de moestuin verwijzen inderdaad naar rond 1900. Bij de oudste bomen rekenen we onder meer een rode beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm), een zomereik (Quercus robur) en een ginkgo (Ginkgo biloba) en bovendien ook twee oude taxussen (Taxus baccata) die 10 jaar geleden in de voortuin omvielen en de gesneuvelde monumentale witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) (350 cm). De rondweg die huis, moestuin, boomgaard, park en oprit aandoet, wordt begeleid door oude massieven van buxus en taxus en als voorjaarsbloeiers komen wilde narcis en meiklokje voor. Een groot deel van de bomen zijn over hun hoogtepunt heen, ondermeer zijn een vederesdoorn (Acer negundo) en ook een rode bastaardpaardekastanje (Aesculus x carnea) bij de ingang in slechte conditie, maar ook andere bomen en struiken vragen zorgen. De voortuin heeft tegenover de huisdeur een U-vormige taxushaag en er groeien tegen de zijgevel ook drie oude leiperen. Naast het door bloemen en spalierfruit (peren) omzoomde pad naar de moestuin, ligt een mooi, door slingers van lage buxushagen gevormd labyrint dat deels gevuld is met rozen. Er ligt een ronde leisteen bij, omcirkeld door breukstenen, mogelijk de sokkel voor een zonnewijzer, een tuinornament of een kuipplant. De moestuin, nu in gras omgezet en voornamelijk als bloemen- en fruittuin in gebruik – er groeit onder meer kweepeer (Cydonia oblonga) –, is omhaagd met meidoorn en langs de straat met gele kornoelje; er zijn twee identieke hekjes, één naar de naastliggende pauwentuin en één naar de hoogstamboomgaard achteraan. De beide poortjes staan in meidoornhagen, bestaan uit een aan gepunte houten kepers opgehangen houten kader waardoor smeedijzeren spijlen steken. Een derde hek is een barrier naar de achteraan gelegen boomgaard; het heeft bandijzers als spijlen, uitlopend op gedraaide punten, op een eveneens houten kader. De toegang tot de moestuin vanuit de voortuin is in de meidoornhaag aangegeven door twee hoger gesnoeide massieven die de doorgang begeleiden. Het voorheen gekruiste padenpatroon is slechts voor een deel behouden, en wordt begeleid door spalieren die over hun hoogtepunt heen zijn of aan verjonging toe zijn.

De pauwentuin (hier zonder glasbol waarin ze zich graag spiegelen) is slechts een grasveld naast de moestuin, met aanleunend tegen het hoevegebouw in vakwerk, een pauwenkooi en volière, aangelegd door één van de heren Stellingwerff die pauwen kweekte.

Bomen

Voorkomende soorten: Amerikaanse eik (Quercus rubra), bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm), Europese larix (Larix decidua), gewone hazelaar (Corylus avellana), ginkgo (Ginkgo biloba), drie linden (Tilia x sp), oorspronkelijk geknot maar uitgeschoten en kleinbladige linde (Tilia cordata), mispel (Mespilus germanica), Noorse esdoorn (Acer platanoides), rode bastaardpaardekastanje (Aesculus x carnea), scherpe hulst (Ilex aquifolium), moerbei (Morus), Zomereik (Quercus robur).

Opgemeten exemplaren:
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (375 cm)
  • tamme kastanje (Castanea sativa) (421 cm).
  • witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) (350 cm).
  • Mondelinge mededeling door de bewoners.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Verzamelplan, door R. Vandevelde 'op het land geëindigd den 20 april 1830'.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Vóór-primitief plan door Groulard, landmeter-ingenieur, (1809).
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Primitief plan door C. Vandevelde (1830). Legger van 1844.
  • Hasselt, Archief van het kadaster, Opmetingsschetsen respectievelijk van 1845 nr. 11, 1855 nr. 6, 1865 nr. 23, 1870 nr. 10, 1888 nr. 22.
  • Kroniek van Hasselt, p. 216, 219.
  • BOUVY COUPERY DE SAINT-GEORGES T., Het park van Hamal en de chevalier de Lance, in De Woonstede door de eeuwen heen, nr. 76, p. 24-31.
  • DE MAEGD (red.), Historische Tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg, deel 2, Brussel, 2006, p. 176-177 en 195.
  • PAUWELS D., SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, deel 14N4, Brussel - Turnhout, 1999, p. 39.

Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M., 2007, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 3: Alken, Borgloon, Heers, Kortessem, Wellen, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parkje en hoogstamboomgaard van hoeve de Oude Vlieg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149546 (geraadpleegd op ).