Het verdwenen kasteel van Bombroek en de eveneens gesloopte gesloten hoeve vormen op het Primitief kadasterplan een interessante site die ook al op de Ferrariskaart (1774-1775) geregistreerd werd. Samen met de Bombroekmolen vormde het in de 17de eeuw een Loonse heerlijkheid.
Het kasteel en de molen, die in het ancien régime vele malen van eigenaar veranderden, liggen langs de Dorpstraat die de loop van de winterbeek volgt; die beek stort zich ter hoogte van de molen in de Mombeek of Laak. Baron Adrien Nicolas de Heusch, die tot dan het kasteel van Wijer (Nieuwerkerken) bewoonde, kocht het goed in 1795; hij bezat ook onder meer het niet veraf, meer westelijk gelegen en ook verdwenen goed Ter Holt of ten Hout dat hij als kerkelijk goed van de Duitse orde bij de val van het ancien régime had verworven. Hij stierf in 1807 en de kadastrale legger van 1844 noteert dan ook zijn erfgenamen als eigenaars.
Het kasteel beantwoordt aan het klassieke aanlegpatroon: een korte oprit vanaf de straat en een brug leiden naar de omwalde kasteelrechthoek waardoor een lengte-as loopt die een excedra in de omringende haag via het huis en de parterretuin verbindt met het door een centrale laan in twee verdeelde lustbos (perceel nr. 76). De parterretuin (nr. 86) is door paden in zes compartimenten verdeeld, de twee laatste ook in gebruik als lustbos (nr. 77, we interpreteren dit als een bosquet met hoge hagen). De gebouwen (nr. 85) liggen in U-vorm rond een erekoer en het huis kijkt achteraan uit op een kleine tuin (nr. 84). De kasteelgracht (nr. 83) wordt omringd door een smalle strook omhaagde tuin (nr. 87, met de excedra) en een uitgestrekte boomgaard (nr. 88). Aan de straat ligt nog een kleinere boomgaard met een brouwerij (nr. 78 en 79) en een vijver (nr. 80 en 82) die in twee verdeeld is door een smalle lusttuin (nr. 81). Het bouwland (nr. 89 en 91) waardoor de Molenbeek loopt, hoorde wellicht bij de grote gesloten hoeve met binnenkoer (nr. 93), moestuin (nr. 94), weide (nr. 90 en 94) en bakhuisje (nr. 95).
Philippe de Corswarem (1759-1839) was ook in Bombroek en zag het kasteel in dezelfde configuratie als het Primitief kadasterplan van 1810. Hij keek op de achterkant van het huis, dat met zijn vijf traveeën, zijn twee bouwlagen met kloosterkozijnen, zijn leien dak met wolfseinden en de symmetrisch flankerende haakse bijgebouwen een uitstraling bezit uit de eerste helft van de 18de eeuw. De tuin tussen het huis en de gracht is in perkjes verdeeld en is van op de binnenkoer toegankelijk via het tuindeurtje tussen de gebouwen. Het huis word in 1844 door het kadaster beschreven als in steenen wel dooortimmerd huis hebbende 5 beneden en 6 bovenplaetsen, maar heeft des winters enen zeer slechten uitweg.
Pas in 1887 noteert het kadaster de verdwijning van deze configuratie en dan liggen de gebouwen op één groot perceel. Midden 20ste eeuw werd het kasteel getekend door Jef Alen (1910-1991), de buurman van de Kerselaerhoeve die via zijn echtgenote met de familie de Heusch was verwant. Het was toen een sober buitenhuis met dienstgebouw, omringd door een grasveld met enkele bomen en een kleine vijver. De andere gebouwen en de ringgracht zijn dan al verdwenen.
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M., 2007, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 3: Alken, Borgloon, Heers, Kortessem, Wellen, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Bombroekstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site van het kasteel van Bombroek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134361 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.