Hoeven met losstaande bestanddelen, uit het derde kwart van de 19de eeuw tot de 20ste eeuw en met oudere kern. Door dreef verbonden met de straat.
Historiek
Voormalige zetel van het leen- en laathof van Vrijsel, leen van het leenhof van Mechelen. Vermoedelijk werd door een Berthout hier in de 12de eeuw een schans opgericht, die eind 13de eeuw in handen kwam van de familie van Vrisele. Het laathof kwam achtereenvolgens in bezit van de familie van Ranst (eind 14de eeuw), Kerreman alias van Ranst (15de eeuw), Bau (1470-1560), van Rommerswael en van der Gracht (1560-1757). Groeide uit tot een soort kasteeltje, een ridderlijk hof, dat reeds in 1681 werd aangeduid als een vervallen huis. Het domein raakte reeds in de 17de eeuw versnipperd en de twee hoeven bij het vervallen huis werden in 1681-82 verkocht respectievelijk aan Fr. Alexander Franco-y-Feo en Cornelis Ruts, zodat ze werden losgemaakt van het laathof. De hoeven werden toch nog in 1758 aangeduid als Vrijselse of Battenbroekse hoeven namelijk twee mooie hoeven met woningen, schuren en wagenhuizen.
Beschrijving
Nummer 80 bestaande uit verbouwd woonhuis (nok parallel aan de straat) met stalling tegen de zuidgevel (nok parallel aan de straat); parallel gelegen langsschuur uit de 18de eeuw (nok parallel aan de straat) aan zuidzijde en wagenhuis uit de tweede helft van de 19de eeuw (nok loodrecht op straat) aan westzijde. Bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken (mechanische en Vlaamse pannen), langsschuur onder wolfsdak (mechanische pannen), grotendeels herbouwd in het derde kwart van de 19de eeuw, westgevel stalling gedateerd 18(7)8 (muurankers). Enkel schuur en wagenhuis behielden oorspronkelijk uitzicht uit de 18de en de 19de eeuw. Rechthoekige poorten met houten lateien bij schuur, en wagenhuis met grotendeels gedichte steekboogpoorten.
Ten noorden, nummer 82 bestaande uit woonstalhuis (nok parallel aan de straat) met haakse stalling en rechthoekig bakhuisje aan westzijde. Bakstenen gebouw van één bouwlaag onder zadeldaken (mechanische pannen), herbouwd in het derde kwart van de 19de eeuw, zuidgevel stalling gedateerd 1860 (muurankers). Steekboogvormige vensters en deuren.
- VAN PASSEN R., Geschiedenis van Kontich, uitgave gemeentebestuur Kontich, 1964, p. 498-502.
- VAN PASSEN R., Toponymie van Kontich en Lint, Gent, Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, 1962, p. 72. 96, 97, 605. 616-618.