is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein Het Kasteeltje
Deze vaststelling is geldig sinds
Landhuis en landschappelijk parkje daterend uit circa 1890, aangelegd ter plekke van een voormalige buitenplaats van de norbertijnenabdij van Averbode uit de 18de eeuw; sporen van de oude ringgracht.
Na het begijnhof van Aarschot was de abdij van Averbode de grootste grondbezitter te Begijnendijk tijdens het ancien régime. Hun eigendommen, circa 80 hectare, waren gegroepeerd rond de zogenaamde Boterhoeve in het noorden van de gemeente, op de grens met Houtvenne (provincie Antwerpen). Dit gebied bestond tot in het begin van de 18de eeuw grotendeels uit heide. Voor grootgrondbezitters en dus ook voor de meeste abdijen in de Lage Landen was de 18de eeuw een gouden tijd. Dit kwam tot uiting in een ongeziene bouw- en verfraaiingsactiviteit en in een toenemende rationalisatie en intensivering van het grondgebruik. De bebossing van marginale gronden en de hertracering van boswegen en parcelleringen volgens klassieke, geometrische en symmetrische concepten was daar een uiting van. De heraanleg van de goederen te Begijnendijk, aangevat in 1738, moet in dit kader worden gesitueerd. In enkele maanden tijd werden grachten gedempt, houtkanten gerooid, hooilanden en heiden beplant met bomen. Op het snijpunt van twee loodrechte dreven die aansloten bij het drevenpatroon van het nieuwe "Bois de l'Abbaye d'Everbode" (hoofdzakelijk dennenaanplantingen), werd een 'huis van plaisantie' gebouwd, plaatselijk bekend als het "Kasteeltje" of "Papenhofke". Het stond in het midden van een vierkant perceel van circa 20 are en werd omringd door een "groote hofgreghte".
Tijdens de Franse revolutie werden de eigendommen van de abdij verkocht als 'zwart goed'. Bij de opstelling van het Primitief kadaster wordt een zekere Franciscus Dewyelse uit Leuven als eigenaar genoemd van het Kasteeltje samen met bijna 40 hectare grond, hoofdzakelijk dennenbos. In 1837 werd het goed verkocht aan de kinderen van Jean-Baptiste Moerincx (1753-1831), in leven advocaat, burgemeester van Rotselaar en eigenaar van het voormalige abdijgoed Vrouwenpark te Rotselaar, waar hij een landschappelijk park aanlegde ten koste van de abdijgebouwen. In 1856 werd het Kasteeltje aangekocht door Willem Daels, grootgrondbezitter en burgemeester van Aarschot, wiens nakomelingen het tot voor kort hebben bewoond.
Het oorspronkelijke, door de abdij gebouwde 'huis van plaisantie', dat nog bestond toen de Primitieve kadasterkaart werd uitgetekend (1822), is bovengronds volledig verdwenen. Het centrale gebouw, dat waarschijnlijk als residentie fungeerde (perceel 113), werd afgebroken in het begin van de jaren 1880. Het huidige 'kasteeltje', resultaat van een verbouwing rond 1890, werd opgesteld 60 m ten noordwesten van het verdwenen gebouw, buiten de 18de-eeuwse slotgracht. Het is een strikt symmetrisch landhuisje met twee verdiepingen, een naar voor springend centraal volume geflankeerd door twee identieke eenlaagse zijvleugels, alles onder mansardedaken en elke vleugel slechts één travee breed. Het classicistische karakter is vooral duidelijk in de gevels met geblokte hoekbanden, arduinen cordons, haakvormige druiplijsten boven de muuropeningen, frontons boven de dakvensters. Typisch voor de jaren 1890 zijn de zorgvuldig uitgevoerde knipvoegen. Het buitenhuiskarakter blijkt uit het ontbreken van een formele toegang, uit de terrassen (dichtgebouwd aan de achterzijde) en de sierlijke gietijzeren luifel rechts. De toegang van het domein, oorspronkelijk in het noordoosten, werd verlegd naar het zuiden. Hoewel op de huidige kadasterkaart nog één vierde van de oude "hofgreghte" als water wordt weergegeven (perceel 115e dat de zuidelijke hoek van het domein vormt), is ze nog slechts als inzinking in het reliëf zichtbaar. Het dambordpatroon van de 18de-eeuwse bosindeling is nog herkenbaar in het huidige stratenpatroon; de bossen hebben, op enkele percelen na, al sinds meer dan anderhalve eeuw plaats geruimd voor landbouw en woningen.
De bouwheer, kandidaat-notaris Ferdinand Daels, liet rond het nieuw 'kasteeltje' een landschappelijk park van circa 1,5 hectare aanleggen, waarvan de oorspronkelijke beplanting – vooral bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en Amerikaanse eik (Quercus rubra) en Pontische rododendron (Rhododendron ponticum) – nog steeds het uitzicht bepaalt.
Typisch is het lichtjes verzonken, slingerende rondpad, dat in het noordoostelijke gedeelte als 'holle weg' door een kunstmatig heuveltje loopt, overschaduwd door groenblijvende bomen en struiken als reuzenlevensboom (Thuja plicata) en bonte beshulst (Ilex aquifolium 'Argenteomarginata'). Aan de oostrand van de open ruimte rond het kasteel staat een laag vertakte, monumentale trompetboom (Catalpa bignonioides). Achter de dienstgebouwen, die teruggaan tot die van het 18de-eeuwse 'Papenhofke', lag vroeger de nutstuin; hiervan getuigen nog enkele leiappelaren. Er zijn ook nog relicten aanwezig van de oude haagbeukenhaag (Carpinus betulus) die de grens van het landgoed vormde.
Merkwaardige bomen (opname 13 augustus 1998)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie op het plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Meer informatie: ANDRIES G. 1996: Begijnendijk vóór 1796, Humbeek, 88-100.
Is deel van
Begijnendijk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Het Kasteeltje [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134453 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.