erfgoedobject

Restanten domein Gottendijs

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134468
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134468

Juridische gevolgen

Beschrijving

Overblijfselen van een 'hof van plaisantie' uit het begin van de 17de eeuw; het patroon van slotgrachten bestaat nog grotendeels. Enkele hoevegebouwen en een brug overleefden de afbraak van het kasteel in 1833. Gebruikt als boerderij en jachtpaviljoen tussen 1833 en 1950. Begin jaren 1880 bouwen de Van Langhendoncks twee architecturaal verzorgde gebouwtjes, wellicht tuinfolly's: bakstenen schermconstructie rond klein stalgebouw en paviljoenachtige uitbouw tegen een vleugel van het oude neerhof.

Gottendijs als 'huis van plaisantie'

De gronden die later het domein van Gottendijs zullen vormen, worden voor het eerst vermeld in cijnsboeken van het voormalige klooster Blijenberg te Mechelen, waarvan de cijnshistoriek teruggaat tot 1373. Pas in 1611 wordt voor de eerste keer melding gemaakt van gebouwen; voordien is er slechts sprake van landerijen. De naam Gottendijs gaat terug tot de 16de-eeuwse eigenaars, de familie de Gottignies. In een verkoopsprotocol van 1659 wordt gesproken van een stenen 'huis van plaisantie', het Hof 't Oliviers genoemd, naar de familie die rond 1500 de functie van meier uitoefende te Hever en Muizen.

Mogelijk werd het kasteelgebouw – zoals het bekend is uit latere afbeeldingen en teksten – voorafgegaan door een motte met een donjon. Op circa 150 m van de plaats waar het kasteel stond, bevindt zich een bijna vierkant, omgracht stuk grond – het perceel 433 met een oppervlakte van 28 are – dat in de kadastrale legger als bos wordt aangeduid, maar op de twee versies van de Primitieve kadasterkaart verschillend wordt afgebeeld: op een versie van 1819 (vermoedelijk de oudste) met een ringgracht; op een niet gedateerde, waarschijnlijk latere, versie zonder gracht. Opmerkelijk is dat die ringgracht nog steeds bestaat; het eilandje is met kreupelhout, vooral berk, begroeid. Buiten de hypothese van een oude donjonmotte is er echter nog een andere uitleg mogelijk, namelijk dat het gaat om een relict van een eilandtuin, een element dat niet zelden voorkomt in 17de- en 18de-eeuwse tuinen, omgrachte percelen met een 'lusttuin' of – zoals in het domein Schoonhoven bij Aarschot – een 'sterrenbos', los van de aanleg in de onmiddellijke omgeving van het landhuis of kasteel. Zonder grondig terreinonderzoek is het uiteraard onmogelijk om daarover een uitspraak te doen.

Op 24 november 1819, in hetzelfde jaar waarin de eerste kadasterkaart wordt opgesteld, wordt Gottendijs openbaar verkocht. De verkoop omvat het kasteel, waarin een kapel gevestigd is, de slotvijver, en "eenen schoonen bascour met eene goede en welgebouwde kasteleynswooninge, remisen, schuere, stallinge en andere gebouwen", vermoedelijk het L-vormige complex ten zuiden van het kasteel, op de plaats waar de huidige boerderij staat. Er wordt ook een tweede hoeve vermeld, het kleinere, uit twee blokken samengestelde neerhof ten noorden van het kasteel. De gebouwen worden omgeven door "eenen zeer grooten potagiehof en andere hoven met menigvuldige fruytboomen beplant en met vijvers omringt" naast "plantagien" en dreven. In de verkoop is ook begrepen "een geroeyd bosch, kriekerije [kriekenboomgaard? Of moet er kwekerij, pépinière, gelezen worden?] en eenen vijver, met een eyland, genaemt de Motte, groot 78 aren". Het woord motte betekent niet noodzakelijk dat het om een donjoneiland gaat.

Het beeld van het domein dat hier geschetst wordt, beantwoordt grosso modo aan dat in het prekadastrale kaartboek van P. van Acoleyn uit 1729 (de afbeelding "Gottendys op Hever, 1790" van J.B. De Noter vertoont hiermee geen enkele gelijkenis en kan onmogelijk het kasteel van Gottendijs zijn). Van Acoleyn toont het kasteel tussen de twee neerhoven, omsloten door brede grachten die vier rechthoekige 'eilanden' vormen: 1° een klein kasteeleiland; 2° een eiland met het noordelijke neerhof (nr. 25 op de kaart); 3° een groot eiland met het L-vormige, zuidelijke neerhof en een kruisvormig ingedeelde tuin (nr. 23), waarschijnlijk de "potagiehof", traditioneel een combinatie van 'nut en sier'; 4° en een grote eilandtuin (nr. 24), mogelijk uitsluitend siertuin. De zogenaamde motte in de linkerbovenhoek (nr. 21) wordt afgebeeld met vier boomkruinen of struikmassieven in de hoeken, een vertrouwd beeld in de baroktuin; mogelijk ging het om een kleine parterretuin. Het beplantingspatroon van diverse percelen buiten de omgrachting (nrs. 16 en 22) doet sterk denken aan boomgaarden. De Ferrariskaart (1771-1778) geeft enigszins vervormd en zonder kasteel dezelfde configuratie weer. Een door P.F. Picard opgestelde figuratieve kaart ter gelegenheid van de verkoop van 1819 geeft een bijna grafisch beeld van de beplantingen, vooral de bomenrijen langs de oevers en dreven.

Zowel de kaart van Picard als de Primitieve kadasterkaart, aangevuld door de kadastrale legger, geven een eenduidig beeld van de structuur van het domein. Er was een toegangsdreef die vanuit de Bieststraat bij het noordelijke neerhof uitmondde en die gedeeltelijk samenviel met de huidige Sijsjeslaan. Maar de hoofdtoegang bevond zich, zoals nu nog, aan de Gottendijsdreef ten westen van het kasteel. Een hiervan aftakkende dreef doorsneed de grote eilandtuin en mondde uit in het neerhof. Van daaruit kon men via een brug het kasteeleiland betreden. Deze toegang is niet zichtbaar op de kaart van 1729 maar komt al wel voor op de Ferrariskaart. De bakstenen brug tussen de eilandtuin en het neerhof, werd vermoedelijk gebouwd rond 1750 en had tot 1990 (toen een groot gedeelte ervan tijdens een storm instortte) een monumentaal karakter. Het was een combinatie van brug en poort, overdekt met een leien tentdak en afgewerkt met een geprofileerde lijst. De rondboogpoort, met in de (veel later aangebrachte) waaier de initialen "VL" (verwijzend naar de eigenaars tussen 1884 en 1953, de familie Van Langhendonck), was gevat in een bakstenen gevel met arduinen speklagen en omlijsting.

Na de afbraak van het kasteel

In 1828 wordt Gottendijs opnieuw te koop aangeboden, maar onder het beding dat het kasteel door de koper moet worden afgebroken. Misschien werd deze eigenaardige afbraakclausule opgelegd door de militaire overheid. Gottendijs is overigens niet het enige belangrijke kasteel in de omgeving dat tijdens het tweede kwart van de 19de eeuw wordt afgebroken: in de jaren 1840 ondergaat het kasteel van Meerbeek te Boortmeerbeek hetzelfde lot. Op het ogenblik van de verkoop zag het kasteel er als volgt uit: een robuust volume van twee verdiepingen en vijf traveeën onder een scherp zadeldak met een trapgevel en uitspringende hoektoren en kapel, het geheel in traditionele stijl met gotische kapelvensters en apsis. In de verkoopaankondiging van Gottendijs wordt niet het kasteel als dusdanig, maar de kwaliteit van de materialen geprezen ("zeer goeden arduyn en kareel steenen, schalien, schoone dorpels" en zo meer). De kelders moesten worden opgevuld met het steengruis en de grachten mochten met afbraakmateriaal worden gedempt. De brug met de poortconstructie was niet in de verkoop begrepen. De verkoop is in 1828 blijkbaar niet doorgegaan, want het domein werd opnieuw te koop gesteld in 1833 en dan ook daadwerkelijk verkocht. De afbraak van het kasteel wordt in 1838 op het kadaster geregistreerd.

Begin jaren 1880 worden door de Van Langhendoncks, die Gottendijs vooral als uitvalsbasis voor jachtpartijen gebruikten, twee merkwaardige, architecturaal verzorgde gebouwtjes opgetrokken die door hun speelsheid aan tuinfolly's doen denken:

  • 1° een vierkante bakstenen schermconstructie rond een klein stalgebouw, onder een pannen zadeldak. Het classicistische karakter wordt opgeroepen door de rondbogen van deuren en asemgaten, opgenomen in een doorlopende kordonlijst van gesinterde baksteentjes. Ook de gevelplinten zijn van gesinterde baksteen. De voorgevel doet een beetje monumentaal aan dankzij het middenrisaliet afgewerkt met trappen, voorzien van een natuurstenen achtpuntige ster en natuurstenen sluitstenen in de rondboogjes boven deuren en ramen.
  • 2° een paviljoenachtige uitbouw met spitsboogramen en -deur aan een van de vleugels van het oude, zuidelijke neerhof.

De bedoeling is min of meer duidelijk: bij het gebruik van het jachtpaviljoen mocht het uitzicht niet verstoord worden door laag-bij-de-grondse elementen zoals mesthopen en stallen. De uitbouw van een esthetisch-landschappelijk 'cordon sanitaire', het zich opsluiten in arcadische coulisselandschappen, de ruimtelijke scheiding die ook de uitdrukking is van de groeiende afstand tussen de sociale klassen in de loop van de 19de eeuw, wordt vooral vanaf 1850 bepalend voor de aanleg of heraanleg van landgoederen. De 'neoclassicistische' inkleding van een varkensstal of kippenren moet in dit kader geïnterpreteerd worden. Uit die periode dateren vermoedelijk ook de laatste, nu verdwenen aanplantingen, onder meer de met vier rijen beuken opgeplante Gottendijsdreef.

Tijdens het tweede kwart van de 20ste eeuw werd een gedeelte van de slotgracht door de gemeente als huisvuilstortplaats gebruikt, maar ongeveer één derde van de grachten is nog open, waardoor de site in hoge mate 'leesbaar' is. Van de oude beplanting is, op een hazelaar (Corylus avellana) en een haagbeuk (Carpinus betulus) na, niets meer overgebleven.

Merkwaardige bomen (opname 8 augustus 1998)

  • gewone hazelaar (Corylus avellana) 382 (stamomtrek gemeten op 10 cm hoogte)
  • gewone haagbeuk (Carpinus betulus) 184 (stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] legger Hever, artikel 119, op naam van de weduwe Huet uit Brussel.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Hever, artikel 400.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Hever 1838/21, 1884/12 en 1885/42.
  • DECREE F., Het voormalige kasteel Gottendijs, stille getuige van een roemrijk verleden, Boortmeerbeek, Heemkundige Kring Ravensteyn v.z.w., 1997, p. 7, 29, 39, 59.
  • DODION M., e.a., 100 jaar Schiplaken, 1997.
  • VAN ACOLEYN P., Hever, caertboeck van nieuwe metinghe, Brussel, Koninklijke Bibliotheek.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Restanten domein Gottendijs [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134468 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.