Traditionele vleugels van de voormalige pastorie van het begijnhof, in het tweede kwart van de 18de-eeuw vlak buiten de ommuring van het begijnhof opgetrokken te midden van een ruimte tuin met de Demer als natuurlijke begrenzing. Relict van de landschappelijke tuin van circa 1890, met vijvertje met brugje, eilandje, bruine beuken in '12 Apostelen'formatie; dikste treurginkgo van België op het erf van de pastorie.
Van de voormalige pastorie van het Diestse begijnhof bleven alleen de gerestaureerde dwarsvleugel en, parallel hiermee, een dienstvleugel bewaard. Aansluitend bij de pastorie ligt een kleine landschappelijke tuin, die rond 1890 werd aangelegd op twee percelen (respectievelijk hooiland en blekerij) door een zekere Frantz Vanden Hove. Vanaf 1892 werd hij door het kadaster als 'lusttuin' geregistreerd. Ten gevolge van een deling in 1924 werd deze lusttuin eigendom van Albert Theys en achtertuin van het huis Begijnenstraat nr. 60. Dit huis werd vlak voor de Eerste Wereldoorlog opgetrokken in een eclectische stijl met voor Diest ongewone art-nouveautrekjes, zoals sgraffiti. De nazaten van Theys verkochten de tuin in de loop van de jaren 1960 aan de naamloze vennootschap 'Varia', nadien 'Compagnie Anglo-Belge' en nog later 'Euro-Shoe Unie' genoemd. Een aanzienlijk gedeelte van de tuin werd opgeofferd voor de bouw van een schoenfabriek en de voormalige pastorie werd met de gehalveerde tuin herenigd. Ondertussen heeft deze plek door de verlegging van de Demer buiten de stad, de inbuizing van de leibeek die het pastorie-erf van de lusttuin scheidde en de verwording van de Leopoldvest tot een drukke verkeersader, veel aan charme ingeboet.
Hoe de tuin er heeft uitgezien in betere tijden, vóór de bouw van de schoenfabriek, kan worden afgeleid uit het resterende oostelijke gedeelte: een vijvertje met amoeboïde contouren, eilandje en brugje. De gelijkenis is groot met andere kleine tuinen langs de voormalige Demerloop, zoals die bij de brouwerij van Cerckel. Typisch voor de in het laatste kwart van de 19de eeuw aangelegde en beplante tuin is het kwistige gebruik van bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), hier op een lichte verhevenheid in een ovaal plantverband dat een streektypische stijlfiguur suggereert. De eigenaars noemen dergelijke groepen, die we in diverse parken in de omgeving hebben aangetroffen, steevast 'de Twaalf Apostelen' (zoals bij het Nieuw Kasteel van Boutersem, het kasteel van Kersbeek te Kersbeek-Miskom, het domein Gellenberg te Lubbeek, het domein van Rivieren te Gelrode, enz.). De dikste 'apostel' heeft hier een stamomtrek van 346 cm, de dunste van 148 cm. Tot de oorspronkelijke aanplanting van de landschapstuin van Frantz Van den Hove behoren waarschijnlijk enkele oude platanen (Platanus x hispanica), een witte paardenkastanje (Aesculus hipposcastanum), een rode bastaardpaardenkastanje (Aesculus x carnea), een Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) en, vlak naast de fabriek, een moerascipres (Taxodium distichum).
De ginkgo op het erf van de voormalige pastorie werd – ondanks de uitwaaierende takken in het bovenste gedeelte van de kroon – in de dendrologische inventaris van Belgie geregistreerd als een zeldzame treurvorm (Ginkgo biloba 'Pendula'), waarvan befaamde oude exemplaren voorkomen in de botanische tuinen van Bonn, Nancy en Praag. Buiten de cultivar 'Pendula' (en de niet meer erkende benaming 'Pragensis') zijn er nog de Amerikaanse cultivars 'Palo Alto' en 'Santa Cruz' die eveneens min of meer horizontale en/of hangende takken hebben cf. ANDREWS S. Voor België is slechts een klein aantal oudere exemplaren bekend, onder meer in het park van Edingen en in het park Beisbroek te Sint-Andries-Brugge. Het exemplaar van Diest zou het dikste en mooiste exemplaar in België zijn.
Merkwaardige bomen (opname 4 juni 1997). Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
- 1. treurginkgo (Ginkgo biloba 'Pendula') 380 ( gemeten op 10 cm hoogte)
- 2. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 360
- 21. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 346
- 42. gewone beuk (Fagus sylvatica) 348
- 43. Magnolia x thompsoniana 108
- 50. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 340
- 54. gewone plataan (Platanus x hispanica) 345
- 63. gewone moerascipres (Taxodium distichum) 445
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Diest, art. 157 nrs. 101 en 102; art. 1542, nrs. 2 en 3; art. 1730, nrs. 5 en 6 en art. 3916.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Diest 1914 nr. 3.
- ANDREWS S., Tree of the year: Ginkgo biloba, in Yearbook 1995 International Dendrology, 1996.
- BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stichting Spoelberch-Artois in samenwerking met de Belgische Dendrologische Vereniging, 1992, p. 115 en 359.
- KRÜSSMANN G., Handbuch der Nadelgehölze, Berlin/Hamburg, Paul Parey, 1972, p. 132.