erfgoedobject

Brouwerswoning Cerckel met tuin

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134476
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134476

Juridische gevolgen

Beschrijving

Brouwerswoning uit het derde kwart van de 19de eeuw, omgeven door brouwerstuin van 1,3 hectare in landschappelijke stijl, aangelegd rond 1880 op het terrein van het voormalige minderbroedersklooster in het centrum van Diest. Brouwerstuin met serre uit omstreeks 1881 en tot lusthuis verbouwde 18de-eeuwse infirmerie van het voormalige minderbroedersklooster; grot en vijver met cascade en merkwaardige boogbrug; verlaten in 1990, in vergevorderde staat van aftakeling.

Van minderbroederklooster tot brouwerstuin

Eind 1979 sloot de laatste Diestse brouwerij haar deuren. Van oudsher waren de brouwerijen te Diest gevestigd in het noordelijke stadsdeel, langs de Demer en haar zijarmen, onder meer in de Wederbroekstraat (nu Michel Theysstraat). Tijdens de 19de eeuw was de bierproductie de belangrijkste nijverheidstak in Diest. De verbetering van de transportmiddelen, de aansluiting vanaf 1865 op het spoornet en de succesvolle lancering van een nieuw soort bruin 'Diesters bier' rond 1860, zorgden tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw voor een opmerkelijke expansie, waaraan de brouwerij Pieck (later Cerckel) volop deelnam. Precieze gegevens over de oorsprong van de brouwerij ontbreken. Mogelijk gaat het om een voortzetting van de brouwerij van het naastliggende refugiehuis van de abdij van Averbode, die vanaf 1727 aan een wereldlijke brouwer werd verhuurd. Rond 1820, bij de opmaak van het Primitief kadaster, was Franciscus Pieck op diezelfde plaats eigenaar en uitbater van een brouwerij en een stokerij. De bedrijfsgebouwen (percelen 1408 en 1465) lagen langs weerszijden van de Wederbroekstraat.

Pas in 1881 – enkele jaren voordien was er ook een stoommachine geplaatst en het bedrijf was nu echt belangrijk geworden – slaagde Charles Pieck erin een aanpalende boomgaard (perceel 1410a) en enkele kleinere percelen aan te kopen die tijdens het Oude Regime deel uitmaakten van het minderbroedersklooster. De figuratieve plattegrond die in 1797 werd opgemaakt naar aanleiding van de verkoop van het kloosterdomein geeft een precies idee van de indeling ervan: de diverse gebouwen, het voorplein, de tuin met het padenkruis in het kloosterpand, de moestuin en de twee boomgaarden. Na de verkoop in 1798 werd het klooster afgebroken, maar enkele onderdelen zoals de infirmerie en de nog bestaande rondboogpoort aan de Wederbroekstraat bleven bewaard.

Ongeveer de helft van het kloosterdomein werd door Pieck aangekocht en ingelijfd bij de "lusttuin" van 1,3 hectare die op dat moment werd aangelegd. Tezelfdertijd werd de oude kloosterinfirmerie aan de oever van de Demer (perceel 1411) verbouwd tot "lusthuis". In feite werd alleen de gevel aan de tuinkant als tuingevel herdacht: witte bepleistering, kunststenen sierlijsten rond deuren en ramen, rustieke, speelse dakkapellen en bij het middenrisaliet een perron met drie treden. Aan de achter- en zijgevels is nog te zien dat het om een 18de-eeuws gebouw gaat en er zijn ook nog plafonds met Louis XV-stucwerk.

In het verlengde daarvan werd een "oranjerij" (perceel 1412h) gebouwd, althans volgens het kadaster. In feite gaat het om halve serres (met kwartcirkelprofielen) met centraal een hoger, vierkantig ingangspaviljoen met een elegant gebogen glazen tentdak. De lichtheid van de constructie werd versterkt door de smalle beglazing tussen dunne ijzeren stijlen en door het overdadige krulsmeedwerk van de dubbele deur en de rondboogvormige waaier. 'Werd', want ze is recentelijk ingestort en het smeedwerk is waarschijnlijk gepikt; de rechter serrevleugel was al eerder verdwenen. Enig in haar soort is de smeedijzeren, gestrekte boogbrug die het noordelijke vijvergedeelte overspant, met vakwerkspanten, leuningspijlen onderling verankerd door S-motieven en, halverwege, twee (nu verdwenen) lantaarns.

Al in 1873 was de bouw van een (ondertussen verdwenen) ijskelder geregistreerd (perceel 1407a) en ook het 17de-eeuwse herenhuis aan de Wederbroekstraat was grondig verbouwd. De kern van dit gebouw bestaat uit een dwars op de straat opgetrokken huis in traditionele bak- en zandsteenstijl (nu verborgen achter diverse afwerkingslagen in wit en okergeel) met twee bouwlagen en een pannen zadeldak. In de ramen zijn nog sporen van de oorspronkelijke kruisvensters zichtbaar. De hoofdgevel werd volgens de heersende mode verfraaid tot een neoclassicistisch geïnspireerde, witgepleisterde lijstgevel en vormt één geheel met de inrijpoort, die toegang verleent tot de binnenplaats met de woning en de bedrijfsgebouwen.

De landschappelijke tuin

Bij de overname van het bedrijf én de residentie door Edouard Cerckel-Pieck in 1890 waren, behalve de nutstuin, alle ingrediënten van een traditioneel landgoed aanwezig, maar in een gereduceerde, aan de binnenstad aangepaste vorm. Op de militaire topografische kaart van 1870 wordt de open ruimte bij de brouwerswoning nog als een traditionele, in rechthoekige bedden verdeelde tuin weergegeven. Een volgende uitgave van de topografische kaart toont een vrij raadselachtig beeld van het parkje, misschien als ontwerp in uitvoering te interpreteren: stippellijntjes (normaliter het symbool voor hagen) die een onregelmatig patroon vormen. Deze stippellijntjes geven de amoeboïde contouren weer van de huidige vijver. Deze vijver, die nu soms droogstaat, heeft een langgerekte vorm; hij bestaat uit een smal 'bovenstrooms' gedeelte, dat vermoedelijk bedoeld was om het beeld van een rivier te evoceren, en een breed uitlopend 'benedenstrooms' gedeelte met een eilandje. Beide delen worden gescheiden door een grotachtige rotspartij met een brede cascade. Mogelijk werd het systeem op bepaalde tijdstippen 'bovenstrooms' met water gevoed vanuit dezelfde artesische put die ook de brouwerij van water voorzag.

De rotspartij bevindt zich ter hoogte van het 'lusthuis' (voormalige infirmerie) en is omgeven door enkele bomen en struiken, die vermoedelijk na de Eerste Wereldoorlog werden aangeplant: twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), een treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula') – stamomtrekken tussen 200 en 300 cm – en twee taxussen (Taxus baccata). Verspreid over het park komen nog enkele 19de-eeuwse bomen voor: bruine beuken en witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) met stamomtrekken tussen 300 en 400 cm, en vooral een monumentale zilverlinde (Tilia tomentosa) met 457 cm stamomtrek. Zeldzaam zijn twee uitbundig woekerende melkwingerds (Periploca graeca), klimplanten met purpergele bloemen. Er is ook een 'stinze' flora aanwezig met voorjaarsbloeiers als vingerhelmbloem (Corydalis solida) en sneeuwklokje (Galanthus nivalis).

De westelijke lob van de tuin, ongeveer één derde van de oppervlakte, werd in 1940 bij een belendend eigendom gevoegd en door een muur van betonplaten afgescheiden. Langs de voormalige bedding van de Demer staan nog verschillende oude haagbeuken (Carpinus betulus) die aansluiten bij de randbeplanting van het 'moedergedeelte'. Er werd ook een poging ondernomen om van het noordelijke gedeelte een aparte eigendom te maken; getuige daarvan de dam in de vijver, op de scheiding van de huidige percelen 1406/H en 1406/L.

Het verval

Rond 1990 kwam het huis van Cerckel leeg te staan en viel alle onderhoud weg. Foto's uit 1988 tonen aan hoe snel en hoe grondig het verval om zich heen heeft gegrepen. Het woonhuis en het tuinhuis-infirmerie-gebouw benaderen momenteel, ondanks beschermingsbesluiten en andere bezweringsrituelen, het stadium van niet meer te recupereren ruïnes; het fraaie ingangspaviljoen van de serre is herleid tot schroot en glasscherven; het enige tuinbeeld dat er in 1988 stond – vermoedelijk Hercules na afloop van zijn "eerste werk" – is verdwenen; de houten vloer van de brug is grotendeels weggerot; de tuin wordt razendsnel gekoloniseerd door opslag (gewone esdoorn, boswilg, vlier; maar ook beuk, taxus...) en dreigt eerlang onder het bosdecreet te vallen; en de schilderachtig kronkelende Demer is al meer dan 40 jaar uit de stad verdwenen.

Merkwaardige bomen (opname 24 juni 1997)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.

  • 1. zilverlinde (Tilia tomentosa) 457
  • 2. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 383
  • 3. rode bastaardpaardenkastanje (Aesculus x carnea) 354
  • 4. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 373
  • 8. zilverlinde (Tilia tomentosa) 370
  • 9. Kaukasische spar (Picea orientalis) 160
  • 23. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 334
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] legger Diest, artikel 364.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Diest, artikel 1108 nrs. 38, 47, 48, 49 en 58 en artikel 1510.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Diest 1882/16, 1883/19 en – voor de oranjerie – 1884/22.
  • DE SOMER P., Een brouwerij te Diest – een bijdrage tot de industriële archeologie, onuitgegeven licentiaatsthesis, Katholieke Universiteit Leuven, 1982.
  • GIELEN G., Enige Diestse brouwerij, uit 1271, sluit weldra zijn deuren. Met Paul Cerckel verdwijnt de laatste Diestse smaakmaker, in Koerier, 12-12-1979.
  • TULKENS D., De refugiehuizen van de Norbertijnen te Diest, in Jaarboek van de Vrienden van de Sint-Sulpitiuskerk, 1985, p. 17-23.
  • VAN DER EYCKEN M., Handel en nijverheid, in Diest in de vorige eeuw, tentoonstellingscatalogus, Vrienden van het Stedelijk Museum en Archief Diest, Diest, 1986, p. 100-111.
  • VAN DER EYCKEN M., Steden in beeld: Diest, Algemeen Rijksarchief Brussel, 1994, p. 36-37.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Brouwerswoning Cerckel

  • Omvat
    Portierswoning en poort Minderbroedersklooster

  • Is deel van
    Diest


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerswoning Cerckel met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134476 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.