Vijver (mogelijk een oude turfput) uit begin 17de eeuw met merkwaardige sierbeplanting: een 80 meter lange palissade van leilinden, geritmeerd door bruine beuken; begin 20ste eeuw, misschien ouder.
De Binnenbeek loopt door een 800 m brede, halfcirkelvormige depressie ten oosten van de dorpskern van Haacht, in feite een relict van één van de fossiele meanders die voorkomen zowel in de Dijlevallei stroomafwaarts van Werchter als in de vallei van de Leibeek ten zuiden van Haacht. Deze ingesneden meanders werden gevormd tijdens het Jongere Dryas, de laatste fase van het Laatglaciaal (10.000 jaar geleden), tijdens de daaropvolgende periode (het Preboreaal) door de rivieren verlaten en ten slotte met zand en venige leem of klei opgevuld. De vijvers langs de Binnenbeek zijn waarschijnlijk ontstaan tijdens de eerste helft van de 17de eeuw: ze zijn nog niet zichtbaar op een figuratieve kaart van de Haachtse dorpskom opgemaakt rond 1600 door Pierre de Bersacques, maar wél op die uit 1656 van Joris Subil. Mogelijk gaat het om turfkuilen. Op de kaart van de Bersacques wordt de beemd langs de Binnenbeek aangeduid als "van de Lombarden", vandaar de naam van het goed.
Opvallend is de meest westelijke, langwerpige (80 meter lange en 25 meter brede) vijver, op nauwelijks 150 m van de kerk van Haacht, die al rond 1820 door het Primitief kadaster, samen met nog een kleine vijver, als "lustvijver" werd beschreven; de grond die de vijvers omringde werd als bos beschreven. Dit ensemble, 71 are groot, was persoonlijke eigendom van de toenmalige pastoor van Haacht, Jan-Baptist Vandeweyer. De pastorie lag aan de Brabantstraat – nu Werchtersesteenweg – en de pastorietuin paalde aan de voormelde vijvertuin. In 1841 erfde notaris Pierre Van Bellinghen de vijvers. Hij was eigenaar van het grote herenhuis links van de pastorie (perceel 244a) en enkele aanpalende huizen langs de Brabantstraat. Daardoor kwamen de vijvers zowat in Van Bellinghens achtertuin te liggen. De helling tussen de vijvers en het herenhuis, in feite de steilrand of stootoever van de oude meander, wordt pas in 1911, bij de aankoop van het goed door baron Florent Coppens d'Eeckenbrugge, beschreven als "lusttuin". Een ansichtkaart, waarop deze helling alle kenmerken vertoont van een onopgesmukte moestuin – in langwerpige bedden verdeeld -, dateert vermoedelijk van vóór die tijd. Op deze helling zijn geen sporen van sierbeplanting meer aanwezig.
Het huidige Lombaardenhof is een eervolle vermelding waard wegens de 80 meter lange, dicht bebladerde 'palissade' langs de noordoostelijke oever van de vijver, gevormd door grootbladige leilinden (Tilia platyphyllos) met stamomtrekken tussen 118 centimeter en 125 centimeter en geritmeerd door bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Vermoedelijk is deze aanplanting het werk van baron Coppens, maar stamomtrekken zijn geen betrouwbare indicator bij voortdurend gesnoeide bomen zoals leilinden. Ze zouden dus ook heel wat ouder kunnen zijn.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Haacht
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lindenpalissade en beuken bij de vijver van het Lombaardenhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134490 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Haacht
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.