erfgoedobject

Restanten van de tuin van Hof ter Elst

landschappelijk element
ID
134494
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134494

Beschrijving

Arm van een ringgracht, enkele bomen en een heuveltje – relicten van een buiten­goed (1,27 hectare) met hof van plaisantie en sterrenbos, na brand in 1837 heropgebouwd in neoclassicistische stijl, afgebroken in 1981; tuin vernield na de vestiging van een staaldraadfabriek in 1951.

Een gedeelte van de ringgracht, een heuveltje met een taxusstruik (Taxus baccata), een oude beuk (Fagus sylvatica), opslag van zomerlinde (Tilia platyphyllos) en drie zieltogende Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') vormen de overblijfselen van wat eens het Hof Ter Elst was, een van de talrijke omwalde hofsteden, soms met een 'huis van plaisantie', langs het kanaal Leuven-Mechelen. Rond sommige daarvan werden in de loop van de 19de eeuw kleine landschappelijke tuinen aangelegd (bijvoorbeeld het Keulenhof te Herent-Wijgmaal), andere hebben geen 'landschappelijke' fase gekend en vele – vooral tussen Leuven en Wijgmaal – hebben de plaats geruimd voor fabrieken, magazijnen en stapelplaatsen. Het Hof ter Elst werd in 1981 afgebroken. Het grootste gedeelte van de site werd opgehoogd, bebouwd, met beton overgoten. De vorm van de ringgracht, zoals die overigens nog steeds door het kadaster wordt weergegeven (perceel 390), is een onregelmatige vierhoek, een bijnatrapezium waarvan de langste zijde samenvalt met het jaagpad van het kanaal. Deze vorm is een gevolg van de aanleg van het kanaal in de jaren 1750, toen nagenoeg één zesde van het goed werd afgesneden. Op een figuratieve kaart opgesteld rond 1760 wordt deze amputatie weergegeven.

Op deze kaart worden zowel de kasteelhoeve als de tuin vrij gedetailleerd weergegeven. De vleugels van het gebouw omsloten een rechthoekige binnenplaats die langs de noordzijde geopend was; van daar leidde een in 1728 aangelegde, rechte beboomde dreef (vier bomenrijen op de Ferrariskaart) in noordelijke richting naar het pachthof van de leprozerie van Terbank (niet meer zichtbaar op deze kaart maar wel op de Ferrariskaart, 1771-1775). De strenge symmetrie van het complex werd benadrukt in de woonvleugel door een middenrisaliet van drie traveeën onder een driehoekig of boogfronton. Over de ruimte links (ten noordoosten) van het hof geeft de kaart van 1760 geen duidelijke informatie, afgezien van een klein gebouw (tuinierswoning? schuurtje?) en een ondefinieerbaar voorwerp (staande wip? duiventil? boom?).

Op de Ferrariskaart wordt een in vier bedden ingedeelde moes- en/of siertuin afgebeeld. Achter (ten zuidoosten van) het hof lag een tuin met een padenkruis, vóór de aanleg van de vaart een Lotharings kruis met zes omhaagde compartimenten.

Op de Ferrariskaart worden deze compartimenten – vermoedelijk foutief – ingevuld met groene bolletjes, symbool voor opgaand groen of bomen. Het 'sterrenbos' buiten de ringgracht (het latere perceel 383) wordt op dezelfde manier afgebeeld. Stervormige patronen zijn in de klassieke tuinaanleg de meest gebruikelijk manier om een 'warande' of 'bosquet' aan te leggen of in te delen. In dit geval heeft het sterrenbosje vermoedelijk ook zijn naam gegeven aan de kadastrale wijk: "De Sterre" in de Primitieve legger, later "Steer". De buitenoevers van de ringgracht waren met een of twee rijen bomen afgelijnd. De majestueuze allures van het gebouw staan enigszins in contrast met de sobere eenvoud van de omgevingsaanleg, die het model oproept waaraan talrijke 18de-eeuwse pastoorstuinen beantwoordden.

Het 18de-eeuwse hof bestond blijkbaar nog ongewijzigd in 1819, toen Gulikers de Primitieve kadasterkaart uittekende, maar in 1830, bij de aanvang van het Belgisch kadaster, bleef alleen nog de woonvleugel over; de kaart werd toen blijkbaar gecorrigeerd, want de zijvleugels werden doorgekruist en de percelen hernummerd. Het goed, eigendom van 'rentenier' Jan-Baptist Medaets, omvatte naast het huis met de ereplaats ook: een "hof" met een vijvertje (het perceel met het vroegere padenkruis), twee kleine percelen "lusthof" in de ruimte links van het huis en een derde perceel lusthof tussen het huis en de vaart. Het geheel (1,27 hectare) werd nog steeds omgeven door de ringgracht ("lustvijver") en 750 meter dreven; het bos bestond nog, maar op de kadasterkaart wordt geen ster meer weergegeven en het perceel behoorde niet meer tot het eigendom van Medaets. In 1837 werd het huis door brand vernield en vlak daarna werd het goed verkocht. De bouw van een nieuwe villa werd geregistreerd in 1848, een aanzienlijke uitbreiding in 1855 en een min of meer definitieve verbouwing in 1907-1908, waardoor het gebouw dat in 1981 werd afgebroken zijn uiteindelijke vorm kreeg: een witgepleisterd dubbel woonhuis, vijf traveeën breed, twee bouwlagen en een souterrain, onder een zadeldak. De boogramen van de verdieping gaven het gebouw een classicistisch cachet.

In 1951 werd binnen de omgrachting de staaldraadfabriek 'Trebos' gebouwd, een filiaal van 'Les Usines Gustave Boël' uit La Louvière. In de daaropvolgende periode zouden volgens mondelinge getuigenissen heel wat oude bomen zijn gesneuveld, waaronder een monumentale ginkgo. Op grond van de voorwerpen in de omgeving van de boom (gekantelde stoelen en een picknicktafeltje) en rekening houdend met de vertekening ten gevolge van het perspectief, mag gesteld worden dat het om een monumentaal exemplaar gaat met een stamomtrek van minstens 350 centimeter, misschien wel 400 centimeter.

De ginkgo (Ginkgo biloba) is rond 1730 vanuit Japan in Europa ingevoerd, in feite heringevoerd want er is fossiel materiaal (uit het Jura) in Europa bekend. De eerste ingevoerde exemplaren werden aangeplant in de plantentuin van Utrecht. In 1754 kwamen de eerste ginkgo's in Engeland aan, en vermoedelijk ook in de Oostenrijkse Nederlanden. De nog bestaande maar zwaargehavende ginkgo in de tuin van het Villerscollege werd vermoedelijk aangeplant tijdens de heropbouw van 1760.

De dikste ginkgo's in Vlaanderen – bomen met stamomtrekken van meer dan 4 meter – bevinden zich overigens alle in tuinen die ooit eigendom zijn geweest van kerken, kloosters, abdijen, universitaire colleges of kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders: de pastorie van Geetbets, het stadspark van Tienen (voorheen het Danebroekklooster), het Villerscollege en de Sint-Geertruiabdij te Leuven en andere. J.C. Baudouin geeft een 'kampioenenlijst' waarin echter diverse dikke specimens ontbreken. Tijdens de periode waarin de ginkgo in Europa werd geïntroduceerd, werd het goed bewoond door Philippus Ernestus Van 't Sestich, telg van de familie die haar naam gaf aan het gelijknamige huis in de Naamsestraat te Leuven, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Dendermonde. Dit versterkt het vermoeden dat de distributie van de eerste ginkgo's in de zuidelijke Nederlanden vanuit één centraal punt is gebeurd.

  • Algemeen Rijksarchief Brussel, Kerkelijk Archief Brabant, 14407.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] Tildonk, arts. 164, 359, 384, 393, 520, 1051.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Tildonk 1837 nr. 23, 1848 nr. 10, 1855 nr. 4, 1907 nr. 23, 1908 nr. 5 en 1981 nr. 24.
  • ANDREW S., Tree of the year: Ginkgo biloba, in Yearbook 1995 of the International Dendrological Society, 1996, p. 14-37.
  • BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stichting Spoelberch-Artois in samenwerking met de Belgische Dendrologische Vereniging, 1992, p. 359.
  • GORDTS J., De O.-L.-V.-van Troostkapel te Tildonk, Haacht, HAGOK, 2001, p. 3, 13, 16, 18.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik. p. 258.
  • HOLMES W.B.K., Ginkgo biloba, the last of an illustrious line. The fossil record of the Ginkgoales, with special reference to Gondwana occurrences, in Yearbook 1995 of the International
  • Dendrological Society, 1996, p. 38-43.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Gordts, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Restanten van de tuin van Hof ter Elst [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134494 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Haacht

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.