is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Esdorenhof met park
Deze vaststelling is geldig sinds
Hoeve met jaartal 1736, bestaande uit woonhuis en koetshuis. Midden 19de eeuw verbouwingen door burgemeester Philippe de Behault, met een nieuwe tussenbouw, hovenierswoning en bakhuis. Op de hoek van het domein, een in 1958 ingehuldigde kapel. Omgeven door landschappelijk park (circa 1 hectare); dichte bomengordel rond een langgerekte open ruimte met bevedèreheuvel en vijvertje; bomenbestand grotendeels uit het interbellum maar ook enkele oude, monumentale bomen.
De hoeve in het Motteveld (of Mortelveld) ten zuiden van de dorpskern, op de grens met Winksele, werd in 1801 aangekocht – waarschijnlijk als vast verblijf – door de uit Bergen (Mons) afkomstige jonkheer Quentin de Behault du Carmois, respectievelijk vader, grootvader en overgrootvader van vier burgemeesters van Tildonk. Het bouwjaar 1736 dat door de muurankers van het woongedeelte wordt aangegeven, stemt vermoedelijk overeen met het echte bouwjaar, of misschien verbouwingsjaar, want de hoeve wordt mogelijk al vermeld in een haardtelling van 1663. Op de Primitieve kadasterkaart (zonder datum, 1820-1830) worden twee gebouwen afgebeeld: de huidige woonvleugel dwars op de straat en, los daarvan en evenwijdig met de straat, een stal of remise. Het vierkante erf (10 are, met een vierkant waterbekken) vormde de lusthof; de nutstuin (17 are) bevond zich achter het woonhuis.
In 1850 of 1866 – het goed werd dan bewoond door burgemeester Philippe de Behault – werden woonhuis en remise verbonden door een eenlaags gebouw en achter het woonhuis, aan de rand van de moestuin, werden een kleine hovenierswoning en een bakhuis opgetrokken. De boogvormige inrijpoorten (oorspronkelijk twee, sinds de restauratie van 1938 vijf waarmee de stalvleugel werd uitgerust, zijn typisch voor de koetshuizen uit die tijd. Het woonhuis zelf werd toen – of bij een volgende verbouwing tussen 1850 en 1866 – van een verdieping voorzien zonder dat de nok verhoogd werd; daardoor verdween het oorspronkelijke steile dak. Deze verbouwingen gingen gepaard met de aanleg van een landschappelijke 'lusttuin', die zich ten noordoosten van het hof uitstrekte op een perceel bouwland (sectie A nummer 244). Enkele bomen met stamomtrekken van meer dan 350 cm – oosterse plataan (Platanus orientalis) en bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') – behoren vermoedelijk tot de initiële aanplanting. Tijdens de uitzonderlijk droge zomer van 1976 zijn overigens verschillende van deze bruine beuken gestorven.
De laatste de Behault du Carmois die het Esdorenhof bewoonde, Marie Philippine, liet haar eigendom in 1929 over aan haar neef, Pierre De Smedt junior, burgemeester van Tildonk in 1929-1932, bij wie ze bleef inwonen. Er waren toen nog zeven inwonende arbeiders. Een poging door de volgende eigenaar om het uit te bouwen tot een rendabel landbouwbedrijf – de voormalige lusthof stond toen vol met perzikbomen – liep uit op een mislukking. De naam Esdorenhof werd gegeven door professor André Simonart, die in 1938 eigenaar werd van het verkrotte gebouwencomplex. Een monumentale, nu verdwenen esdoorn – een geënte bontbladige (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') te oordelen naar een foto uit 1954 – vormde daartoe de aanleiding. De perzikbomen werden gerooid en het vijvertje op het erf werd gedempt. Verschillende aanbouwsels werden afgebroken, het lage verbindingsstuk tussen het woonhuis en de remise werd voorzien van pittoreske getrapte dakkapellen. Later (1950-1955) kreeg ook de remise dakkapellen en een elegant dakruitertje. Het geheel (oorspronkelijk geel) werd witgekalkt. De basisvorm bleef echter tot op heden behouden: een L-vormig complex langs het erf, nu grotendeels gekasseid en met uitsparingen in gras. De naar het erf gekeerde zijde werd in 1980 gedecapeerd en bij de vroegere restauraties werden schouwen en schrijn- en voegwerk grondig vernieuwd. Op het jaartal 1736 wijzen nog de opkamer, de vlechtingen in de zijpuntgevel die nog de oorspronkelijke dakhelling aangeven, de dubbele ontlastingsbogen (littekens van verdwenen kruisvensters) en delen van de zandstenen venster- en deuromlijstingen, vensterdorpels met putjes met lood (hechtingspunten van verdwenen traliewerk) op de begane grond. Mariette Beco, het elfjarige meisje aan wie Onze-Lieve-Vrouw der Armen in 1933 achtmaal zou verschenen zijn, heeft een tijdje op het Esdoornhoof verbleven. Dit verklaart de aanwezigheid van de in 1958 ingehuldigde kapel op de hoek van het domein.
Het hele domein beslaat ongeveer 2 hectare, waarvan één hectare park, een 150 meter lange en 60 meter brede, met hoogstammig plantsoen omgeven ruimte. Eindpunt van de vista vanuit het hof is een met beuken beplant heuveltje, bedoeld als uitzichtpunt en met een vijvertje aan de voet. Dit aanlegconcept is typisch voor kleinere, 19de-eeuwse parken: een lichtjes uitgeschulpt gazon, een ringpad in de 'opgestuwde' rand, heuveltjes (hier oorspronkelijk twee) als uitzicht- of rustpunt langsheen het circuit. Het andere heuveltje (waarop de bontbladige 'Leopoldii'-esdoorn stond) is verdwenen in 1980, toen de toegang naar het oosten werd verlegd. De beplanting is zeer gevarieerd en bevat enkele minder courante soorten zoals oosterse plataan (Platanus orientalis), wierookcipres (Calocedrus decurrens), mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), gele den (Pinus ponderosa), een monumentale veelstammige rode bastaardpaardenkastanje (Aesculus x carnea). Een groot gedeelte van het huidige bomenbestand werd – gezien de stamomtrekken (150-300 m) – door Simonart aangeplant, maar er zijn zoals gezegd nog heel wat oude bomen. Ter hoogte van het vijvertje, aan de noordrand, bevindt zich een haagbeukprieeltje (Carpinus betulus), waarin een poortje was verwerkt dat naar een aanpalende boomgaard leidde. Er bleven ook sporen van de oude omheining bewaard – naast haagbeuk ook eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna). Het enige rechtlijnige element wordt gevormd door de overblijfselen van een 80 meter lange bruine beukendreef, die vanaf de Motteweg ten noorden van het hof naar het park leidt en die vlak na de aankoop door professor Simonart werd aangeplant.
Merkwaardige bomen (opname 1 september 1999). Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane; Simonart, Hubert; Gordts, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Tildonk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Esdorenhof met park [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134496 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Haacht
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.