erfgoedobject

Kasteeldomein Regahof

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134510
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134510

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Regahof
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Regahof
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Eclectisch kasteel met neogotische kapel en portierswoning gebouwd in 1882-1885 in opdracht van Lambert de Wouters d'Oplinter ter vervanging van een 18de-eeuws 'huis van plaisantie', waarbij het ontwerp van het nieuw kasteel toegeschreven wordt aan de Antwerpse architect Joseph Schadde (1818-1894); kasteeldomein van circa 12 hectare vernoemd naar de Leuvense professor en rector Henricus Josephus Rega (1690-1754) die het goed in 1724 aankocht; kasteel omgeven door park in late landschappelijke stijl met ommuurde moestuin, halve serre, grot en serpentinevijver met boogbrugje, eveneens aangelegd in de jaren 1880; vroeg-18de-eeuwse eilandtuin van 'huis van plaisantie' en diverse oude bomen bleven bewaard.

Het landgoed van professor Rega

Van het landgoed bij Rega's hof – later het kasteel Heikant genoemd naar het nabijgelegen gehucht van Rotselaar – bestaan twee 18de-eeuwse figuratieve kaarten, die een ongewoon duidelijk en concordant beeld geven van de toenmalige aanleg:

  • 1° de kaart van de baronie Rotselaar, een van de vier grote wandkaarten opgemaakt in 1767 door landmeter J.B. Joris in opdracht van de hertog van Arenberg;
  • 2° de Ferrariskaart (1771-1778). De Primitieve kadasterkaart (1820-1830) bevestigt en preciseert dit beeld dat – tot circa 1850 wat betreft de gebouwen, en tot 1880 wat betreft de omgevingsaanleg – weinig zal veranderen. Kern van het landgoed is een bijna gesloten complex van gebouwen en enkele losstaande gebouwtjes aan de zuidrand van de alluviale vlakte van de Demer, ongeveer halfweg tussen Aarschot en de samenvloeiing met de Dijle te Werchter. De kaarten tonen een configuratie van gebouwen die vergelijkbaar is met die van de andere grote hoeven in de omgeving in die tijd, maar het hof werd minstens al sinds het begin van de 18de eeuw gebruikt als 'huis van plaisantie'. De aanleg van de onmiddellijke omgeving laat hierover weinig twijfel bestaan.

Het hof was door een 120 meter lange, beboomde dreef verbonden met de huidige Steenweg op Gelrode. Loodrecht hierop takte een tweede, ongeveer even lange dreef in westelijke richting af. Deze zijdreef leidde langsheen een bosplantsoen naar een soort van eilandtuin, een omgracht perceel, dat aan het einde van de 19de eeuw zal verdwijnen. In de Primitieve kadastrale legger wordt dit gedeelte als "jardin" omschreven, te interpreteren als moestuin, maar mengvormen ('nut en sier') waren in die tijd gebruikelijk en het cirkeltje waarop deze dreef op de Primitieve kadasterkaart uitloopt laat enige sieraanleg vermoeden. De vorm van deze eilandtuin herinnert aan de 17de-eeuwse schansen, die vooral in de streek rond Diest voorkomen; het is dan ook niet uitgesloten dat het om een voormalige schans gaat.

Ongeveer 150 meter ten noordoosten van het hof lag een rechthoekige, met bomen afgezoomde vijver, die bewaard is gebleven en die ongetwijfeld ook een sierfunctie had. De huidige vijver (13,5 are) wordt omringd door monumentale tamme kastanjes (Castanea sativa), die aan de lange zijden op ruggen van 1 meter hoog en 2 meter breed zijn geplant. Tamme kastanje is een soort die in relicten van 18de-eeuwse tuinen vaak wordt aangetroffen. De afmetingen van enkele kastanjebomen – 385 centimeter stamomtrek of een schaarhoutexemplaar met stammen tot 176 centimeter – laten vermoeden dat het om 18de-eeuws plantgoed gaat. Op de kaarten van Joris en Ferraris is alleen maar een vijver te zien, op de Primitieve kadasterkaart ligt in die vijver een eilandje (perceel 235), wat overeenstemt met de huidige toestand. De Primitieve kadastrale legger geeft details met betrekking tot het bodemgebruik die op de 18de-eeuwse kaarten niet of niet zo duidelijk zichtbaar zijn:

  • 1° De gebouwen en de toegangsdreef werden omgeven door 'lustgrond' (perceel 248). Langs het hof en afbuigend naar het 'Hoeij Broeck' liep een openbare weg;
  • 2° Diverse tuinpercelen lagen verspreid tussen de omgevende bosjes, akkers en weilanden;
  • 3° De 53 hectare eigendom van de familie Rega in Rotselaar vormde geen aaneengesloten geheel en daardoor was een coherente, grootschalige aanleg onmogelijk.

De langwerpige poel (perceel 245) tussen het hof en de noordoostelijke eilandtuin is waarschijnlijk een relict van een oude stroomgeul van de Demer.

Het goed ontleent zijn naam aan Henricus Josephus Rega (1690-1754), geneesheer, professor en rector van de universiteit van Leuven, die het in 1724 had aangekocht en die vermoedelijk ook verantwoordelijk is voor de hoger beschreven aanleg. Bij het overlijden in 1838 van de ongehuwde Antoinette Rega, de laatste telg van de familie Rega in Rotselaar-Heikant, had het goed nog ongeveer hetzelfde uitzicht als in 1770. Via een zuster van Antoinette kwam het in het bezit van de kasteelheer van Kwabeek te Boutersem-Vertrijk: Philippe de Wouters de Bouchout.

Eclectisch kasteel en landschappelijk park

Zijn kleinzoon, Lambert de Wouters d'Oplinter, vestigde zich in 1880 metterwoon in Rega's Hof. In 1882-1885 werd het oude 'huis van plaisantie', dat al wijzigingen had ondergaan in 1847 en 1867, grondig verbouwd, zodat het grosso modo zijn huidige uitzicht verkreeg: een eclectisch gebouw met een leien daken en een complexe plattegrond en (tot in de jaren 1950) een gesloten binnenplaats, een mengsel van neogotische (de kapel) en neotraditionele stijlelementen (baksteenbouw met speklagen en kruisventers). Aan de oostelijke kant bevindt zich een donjonachtige, drie verdiepingen hoge, vierkante toren onder een hoog schilddak met nokversiering, en daarachter een lagere toren tussen trapgevels. Beide torens worden verbonden door een halfcirkelvormige wintertuin met acht gietijzeren kolommen; het glaswerk en het dak werden gesloopt, zodat er een terras met een pergola overblijft. De langgestrekte hoofdvleugel telt twee verdiepingen met een rij dakkapellen. Op de westelijke hoek werd een typisch neogotische kapel als uitbouw toegevoegd. Aan de achterzijde van de woonvleugel, in het verlengde van de ingangstravee, staat een zeshoekige traptoren met een peperbusbekroning. De portiersloge aan de straat werd in dezelfde stijl als die van het kasteel gebouwd. Het domein wordt aan de straat en in de Vijverstraat afgesloten door een bakstenen ommuring. Aan de Steenweg op Gelrode bestaat deze ommuring uit een lage bakstenen muur met een ijzeren hekken tussen hoge bak- en kalkzandstenen pijlers. Het domein is toegankelijk door een poort tussen twee bakstenen pijlers en een ijzeren hekken.

De architect was Joseph Schadde; de gelijkenis met zijn andere kasteelontwerpen (Vlamertinge, Ter Meeren in Sterrebeek, Altena te Kruibeke, Brustem bij Sint-Truiden...) is treffend. Het domein, dat er nog ongeveer uitzag als ten tijde van professor Rega (zie de Militaire topografische kaart van 1864), werd heraangelegd in de gangbare landschappelijke stijl. Vermoedelijk gebeurde dit in verschillende etappes (vergelijk de militaire topografische kaarten van 1893, 1908 en 1930). Lambert overleed in 1893; de heraanleg van het domein was dus grotendeels het werk van zijn zoon Gaëtan (1878-1944). De nieuwe 'lusthof ' (perceel 265a) besloeg een oppervlakte van bijna 11 hectare, omvatte de 'lustgronden' van Rega en grote percelen weide en akker. Hij strekte zich uit tot aan de Leibeek, op de kaart van Joris nog omschreven als een oude Demerloop, en omvatte ook de oostelijke eilandtuin. De publieke weg die langs het kasteel naar de beemden tussen de Leibeek en de Demer liep, werd geprivatiseerd (de kasteelheer was ook burgemeester).

Het belangrijkste onderdeel van de landschappelijke aanleg is de (gedeeltelijk nog bestaande) serpentinevijver, die zich over circa 400 meter uitstrekt van zuidwest naar noordoost en die de open ruimte ten noorden van het kasteel scheidt van de beboste noordelijke rand van het park. Binnen dit bosmassief werden twee doorsteken gemaakt, die nu wegens de canadapopulieren (Populus x canadensis) en de opslag van Noorse esdoorn (Acer platanoides) nauwelijks zichtbaar zijn, maar nog duidelijk zijn op de stafkaart van 1930. Deze corridors eindigen in twee beplantingsheuveltjes van circa 1 meter hoogte, waarop nog relicten van oude ornamentele beplanting voorkomen: mahonia (Mahonia aquifolium), kleine maagdenpalm (Vinca minor), en ook enkele hoogstammige bomen, blikvangers die vanuit het kasteel zichtbaar waren: Hollandse linde (Tilia x europaea), tamme kastanje (Castanea sativa) en bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). In het park komen nog andere architecturale heuvels voor.

Via een platte boogbrug met smeedijzeren leuningen kan de serpentinevijver in het westelijk gedeelte worden overgestoken. Op de zichtlijn tussen het kasteel en het oostelijke heuveltje, aan de oever van de serpentinevijver, bevindt zich een 'grot' van met cement gebonden zandsteenknollen. Het belvedère-platformpje, dat het dak van de grot vormt, is toegankelijk via een trap aan de achterzijde. Het is niet duidelijk of het beeld van de slapende of treurende figuur naast een van de grotingangen (Job? Sint-Pieter in de Hof van Olijven? Belisarius na zijn ontslag?) bij de oorspronkelijke compositie hoort. Dit was niet het enige parkmeubilair. Uit een getuigenis van voormalig personeel blijkt dat er in de jaren 1940 ook nog twee paviljoenen waren met een rieten dak en muren van houtvlechtwerk op een basis van ijzerzandsteen. De open ruimte tussen de serpentinevijver en het kasteel werd gestoffeerd met bomengroepjes of alleenstaande bomen: rode bastaardpaardenkastanje (Aesculus x carnea), gewone trompetboom (Catalpa bignonioides), westerse levensboom (Thuja occidentalis), sitkaspar (Picea sitchensis), zwarte walnoot (Juglans nigra), bruine beuk... met stamomtrekken tot circa 3 meter. In deze ruimte staan echter bomen die veel ouder zijn, enkele vermoedelijk nog 18de-eeuws, zoals zomereiken (Quercus robur) met stamomtrekken van 4,5 meter en meer. Op de stafkaart van 1930 komt het nog bestaande patroon van parkwegen duidelijk tot uiting.

Het ceremoniële gedeelte van het park ten zuiden van het kasteel heeft een strak, vormelijk karakter. De stafkaarten (1864, 1893 en 1930) tonen een rechte dreef geflankeerd door bos. Pas in de recente uitgaven wordt de toestand getoond zoals hij nu is: een circa 50 meter breed, leeg gazon dat tussen evenwijdige grindwegen afdaalt naar het kasteel. Het bosperceel links (ten westen) daarvan vertoont, ondanks het 'natuurlijke' uitzicht van het bestand (zomereik, gewone esdoorn, adelaarsvaren, veelbloemige salomonszegel...), nog sporen van een 'parkmatige' aanpak, onder meer de licht verzonken paden en sierstruiken als hulst (Ilex aquifolium) en taxus (Taxus baccata).

De moestuin

De oostelijke eilandvijver – een van de percelen 'lustgrond' onder de Rega's – bleef behouden in de nieuwe aanleg. De westelijke eilandvijver – vroeger 'hof ' – bleef eveneens als groentehof (60 are groot) behouden, maar de omgrachting maakte plaats voor een omheiningsmuur. De moestuin is nu als weiland in gebruik en gedeeltelijk met canadapopulieren beplant, maar uit het hoger geciteerde getuigenis kunnen we opmaken hoe hij er een halve eeuw geleden uitzag. Tegen de noordmuur bevonden zich een halve serre en de toegangspoort; tegen de westmuur stonden diverse oude fruitbomen, mogelijk als leibomen. Een gracht liep van noord naar zuid doorheen de tuin (overblijfsel van de vroegere ringgracht?) en op die gracht stond een sluisje waardoor de watertoevoer kon worden geregeld. De groentebedden lagen in het midden – met voor de getuige ongewone gewassen zoals postelein en kardoen (veelgebruikt bij wildschotels); prei, aardappelen en selder werden op de zwaardere grond langs de gracht geteeld; aan de zuidzijde lag een boomgaard en er was ook een champignonkwekerij.

Besluit

Gaëtan de Wouters d'Oplinter overleed in 1944. In 1952 werd het domein verkocht. Het kasteel verkeerde toen in een vergevorderde staat van verwaarlozing. De sanering onder de nieuwe eigenaars impliceerde onder meer de afbraak van de westvleugel, waardoor de gesloten binnenplaats naar die zijde werd opengelegd. De ruimtelijke eenheid van het gebied tussen het kasteel en de serpentinevijver werd bovendien gebroken door de bouw van een zwembad en een tennisveld. De teloorgang van de moestuin is een universeel fenomeen, dat uiteraard te maken heeft met de opkomst van de superette in de jaren 1960. Desondanks is Rega's Hof een van de interessantste kasteeldomeinen uit de regio, vooral wegens zijn historische leesbaarheid: doorheen de landschappelijke aanleg uit de jaren 1890 zijn nog duidelijke sporen te zien van de 18de-eeuwse tuinaanleg, die wat betreft de eiland- en vijvertuinen, mogelijk op nog oudere elementen (schansen uit de Dertigjarige Oorlog) is geënt.

Merkwaardige bomen (opname 2 september 1999)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.

    • 2. zwarte walnoot (Juglans nigra) 315
    • 5. tamme kastanje (Castanea sativa) 385
    • 8. tamme kastanje (Castanea sativa), meerstammig, dikte stammen 179, 169, 163, 115
    • 10. tamme kastanje (Castanea sativa) 360
    • 12. gewone plataan (Platanus x hispanica) 400
    • 13. gewone haagbeuk (Carpinus betulus) 214
    • 24. zomereik (Quercus robur) 460
    • 27. reuzenlevensboom (Thuja plicata) 236
    • 28. zomereik (Quercus robur) 450
    • 30. westerse levensboom (Thuja occidentalis) 184
    • 31. sitkaspar (Picea sitchensis) 248
    • 36. rode bastaardpaardenkastanje (Aesculus x carnea) 262 (120)
    • 39. ruwe berk (Betula pendula) 236
    • 44. tamme kastanje (Castanea sativa) 360
  • Militaire topografische kaart 24/6 van 1864 (ICM, 1880).
  • Rijksarchief te Brussel (Arenbergarchief, kaarten en plattegronden, 2849).
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] legger Rotselaar, artikel 377.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Rotselaar 1848/53, 1868/15, 1883/11, 1895/26 en 1899/14.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel (deel 7), Kapellen, Hobonia, 1997, p. 210-218.
  • DE KEYZER D., Gaan dienen op het kasteel. Verhalen van leven en vooral werken op het Rega's hof, Rotselaar-Heikant (vervolg), in HAGOK 12(1), 1997, p. 61-71.
  • DOUXCHAMPS H., La famille de Wouters d'Oplinter (II), Bruxelles, Association familiale de Wouters, 1994, p. 497-505.
  • MEUL V., Joseph Schadde, 1818-1894, academicus en historiserend bouwmeester in de tweede helft van de 19de eeuw, in Monumenten & Landschappen 13(6), 1994, p. 8-61.
  • VAN DRIESSCHE A.B.J., Bij het tweede eeuwgetij van het afsterven van de Leuvense professor H.J. Rega, in Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België 16, 1954, p. 299-385.
  • VAN ERMEN E., De wandkaarten van het hertogdom Aarschot, 1759-1775, opgesteld in opdracht van de hertog van Arenberg, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1998, Rotselaar 4.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Regahof

  • Is deel van
    Rotselaar


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Regahof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134510 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Rotselaar

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.