is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Schoolkolonie met siertuin van oudere villa
Deze vaststelling is geldig sinds
In 1912-1913 gebouwde villa, omgebouwd tot schoolkolonie in 1920, met siertuin van 90 are; later aanleg van nutstuin (50 are) en kleine landschappelijke tuin met 'pittoreske' elementen, grotendeels verdwenen in 1992-1993.
Vlak vóór de Eerste Wereldoorlog bouwde Arthur Sieben, ambtenaar ("chef de bureau") bij het ministerie van koloniën, een villa op een perceel van circa 95 are langs de Westelse Baan. Het ging om een eclectisch, bakstenen gebouw onder een complex leien dak, vrij log ondanks pogingen om het een toch wat pittoresk uitzicht te geven: erkervormige uitsprongen, ook bij de toegang, witstenen of betonnen sluitstenen en stelblokken boven de ramen, imitaties van hoekkettingen en een terras dat de villa omgeeft en afgezoomd wordt door een witte balustrade. De villa werd door de volgende eigenaar – al in 1919 – aan de achterzijde met een (nu verdwenen) glazen uitbouw vergroot. In 1923 kwam het goed in handen van de vereniging zonder winstgevend doel 'Oeuvres des Colonies scolaires catholiques de l'Agglomération bruxelloise', oorspronkelijk een vakantiehuis voor de 'verwaarloosde' jeugd uit de Brusselse volkswijken, dat vervolgens uitgroeide tot een permanent opvangcentrum – in de kadastrale legger ook "sanatorium" genoemd – met eigen onderwijs. Volgens Gerits werd het gebouw al vanaf 1920 als 'kolonie' gebruikt.
In 1926-1927 werd achter de villa van Sieben – voortaan woonhuis voor de dienstdoende kloosterzusters – een gebouw opgetrokken dat aan de nieuwe functie beantwoordde: een 80 meter lange hoofdvleugel, in het midden onderbroken door een paviljoenvormige uitsprong, hoofdzakelijk van baksteen, dat vier bouwlagen telt waarvan één half ondergronds en één met dakvensters. Het geheel ademt de sfeer van de christelijke pensionaten uit het interbellum, maar de lisenen die de traveeën scheiden en het gebouw verticaal ritmeren, de doorgetrokken vensterdorpels en de korf- en steekbogen en, vooral, de detaillering van de centrale uitsprong – het driehoekige fronton, het fraaie open portiek van de toegangspartij met witte, licht gebombeerde zuiltjes op een balustrade die ook de uitgezwenkte trap begeleidt – geven het gebouw iets elegants en kasteelachtigs.
Het werk in de tuin speelde in die tijd vermoedelijk een belangrijke rol in de behandeling van 'verwaarloosde' kinderen. Serre, stal, kippenren… behoorden tot het oorspronkelijke bouwpakket. Op een ansichtkaart met een opname uit de tijd dat het 'sanatorium' (op de achtergrond) nog in de steigers stond, zijn kinderen (ongetwijfeld pensionairs) bezig met het uitgraven van een serpentinevijver; rechts in beeld een rond of ovaal perk, vermoedelijk pas met rozenstruiken beplant; op de achtergrond een steil talud bekroond met een afrastering van takken, vermoedelijk van cement, waardoor het plateau dat bij de villa van Sieben aansluit wordt afgebakend. Imitaties van takwerk en boomstammen, typisch voor tuinen uit het interbellum, zijn ook zichtbaar in de balustrade van de veranda aan de achterzijde van de villa. De nog prille beplanting bestaat uit diverse coniferen, mogelijk Abies-soorten, en een treurwilg (Salix alba 'Tristis'), die de vernietiging van deze tuin in 1992-1993 overleefde. De vermenging van stijlkenmerken uit de 'landschappelijke' keuken en de 'pittoreske' tuin vinden we ook terug bij andere katholieke instituten, bijvoorbeeld rond het Sint-Kamillusgesticht te Bierbeek.
De met zomerlinden (Tilia platyphyllos) omzoomde speelplaats – tot voor kort betegeld, nu gazon – grensde aan de nutstuin (moestuin, boomgaard), die langs twee zijden door een beboste wal werd omsloten. De voortuin van de villa van Sieben werd recentelijk opgeofferd voor nieuwbouw. Van de beplanting bleven, verspreid over het domein – ook in de voormelde wal -, diverse bomen over, nu met stamomtrekken tussen 2 en 3 meter gemeten op 150 cm hoogte: zilverlinde (Tilia tomentosa), tamme kastanje (Castanea sativa), Noorse esdoorn met bruinrood blad (Acer platanoides 'Schwedleri'), Amerikaanse eik (Quercus rubra), goudbonte reuzenlevensboom (Thuja plicata 'Zebrina') en diverse zilveresdoorns, al of niet met ingesneden blad (Acer saccharinum, Acer saccharinum 'Laciniatum'). Bevreemdend voor een tuin van nog geen eeuw oud zijn de twee zilveresdoorns met stamomtrekken rond 370 centimeter aan de rand van een perceel dat vóór de bouw van de villa als 'bouwland' stond geregistreerd.
Merkwaardige bomen Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Averbode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schoolkolonie met siertuin van oudere villa [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134521 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.