is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Landhuis Het Arendschot
Deze vaststelling is geldig sinds
Het landhuis is het resultaat van een verbouwing van 1880 van de hoeve het Arendschot, gebouwd voor 1822 door Henri Eugène Bosquet; aanpassingen in 1978-1979. Omgeven door vierkante tuin van circa 1,5 hectare omringd door grachten, aangelegd begin 19de eeuw; diverse oude bomen.
'Het Arendschot' wordt voor het eerst afgebeeld in 1822 op de Primitieve kadasterkaart. Het werd gebouwd door Henri Eugène Bosquet (1790-1870, 'Henricus Antonius Eugenius' volgens D. F. De Clerck) in een uitgestrekt, grotendeels onontgonnen gebied van heiden en vennen tussen de abdij van Averbode en de gehuchten Okselaar, Molenstede en Engsbergen (Tessenderlo). Op de Ferrariskaart (1771-1778) wordt dit gebied globaal als heide voorgesteld, met enkele grote vijvers (relicten van turfontginning) en een enclave van grote blokpercelen rond de hoeve Groot Asdonk ("cense Brabantschen Hoeck"), die niet lang voordien was gebouwd. Tijdens het laatste kwart van de 18de en het eerste kwart van de 19de eeuw zullen deze gronden – gedeeltelijk stuifzandduinen, gedeeltelijk podzolachtige bodems op zand of lemig zand – beplant worden met dennen op de drogere bodems, of omgezet in akker of weiland wat betreft de nattere bodems. Het grootschalige dambordpatroon dat in de plaats komt van de kronkelwegen op de Ferrariskaart, beantwoordt aan het klassieke model van veld- of domeinindeling dat in de 18de eeuw gangbaar is. De naam Prinsenbos voor het boscomplex op Engsbergen (Tessenderlo), ten oosten van het Arendschot, verwijst naar de voornaamste initiatiefnemer, prins van Merode-Westerlo. Bosquet stamde uit een familie van rentmeesters en domeinbeheerders die nauw met de familie de Merode verbonden was. Henri Bosquet bezat in Zichem-Okselaar bijna 105 hectare en speelde ook op economisch vlak een belangrijke rol in de regio, onder meer als initiatiefnemer voor de talrijke turfontginningen in de jaren 1840.
Het aanlegconcept van het landgoed vertoont dezelfde – voor die periode vrij archaïsche – straklijnigheid als de omgeving: een door brede grachten omlijnd vierkant, waarvan de zijden evenwijdig lopen met het wegenpatroon en de kavelstructuur van de wijde omgeving. Het landhuis, in feite een witgekalkte, traditionele, semi-gesloten vierkanthoeve, bevindt zich in het centrum van het 'eiland' en in de as van een secundaire weg. De aanleg van het eiland was zeer bescheiden en landelijk; de term 'lusttuin' zal pas na 1880 in de kadastrale bescheiden opduiken. Dankzij enkele verbouwingen en toevoegingen – onder meer een toren en driehoekige frontons – zal het Arenschot er dan ook meer als een 'kasteel' gaan uitzien en door de controleurs van het kadaster ook als dusdanig worden getaxeerd. Rond 1880 worden de minder schilderachtige aspecten van het landbouwbedrijf naar een nieuwe boerderij buiten de omgrachting overgebracht.
Erg overtuigend moet het resultaat niet geweest zijn, want het Arendschot wordt neerbuigend – zij het met enige sympathie – beschreven als het landgoed "Fauquebois" in een roman van Pierre Nothomb uit 1918: "La maison n'a pas de style, pas de prétentions, mais badigeonnée de blanc, avec des volets bleus lavés, elle est charmante", en over het interieur: "rien n'y est luxueux ni même élégant". Maar er is een huiskapel met een verguld altaar, waar in de winter, als de wegen naar de abdij van Averbode onbegaanbaar zijn, een norbertijnermonnik de mis komt opdragen. Het huidige aspect wordt in belangrijke mate bepaald door een verbouwing in 1978-1979. De sierbeplantingen bleven grotendeels beperkt tot het 'vierkant' en dateren uit de periode van de 'castellisatie', op enkele uitzonderingen na – een zomereik (Quercus robur) met 388 centimeter stamomtrek, een gewone beuk (Fagus sylvativa) en een bruine beuk (Fagus sylvativa 'Atropunicea') die bijna even dik zijn. De dwarsdreef, die als het ware door het kasteel heen loopt, werd beplant met zomerlinden (Tilia platyphyllos), waarvan er nog 11 overblijven, met zeer variabele stamomtrekken tussen 174 cm en 380 centimeter. De rest van de bomen bevindt zich langs de ringgracht, voornamelijk tamme kastanje (Castanea sativa) en gewone beuk (Fagus sylvatica) met stamomtrekken tussen 250 en 350 centimeter. Midden in een met weymouthden (Pinus strobus), Amerikaanse en zomer- en wintereik (Quercus rubra, Quercus robur, Quercus petraea) omzoomd weiland ten oosten van het kasteelperceel, staat een mooie zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') met 271 centimeter stamomtrek.
Merkwaardige bomen (opname 19 augustus 1997)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zichem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Landhuis Het Arendschot [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134529 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.