Tuinwijk en mijncité uit 1920, vertrekkend van een halfcirkelvormig beboomd plein, waar vandaan zes straten radiëren, met speelpleinen in de binnenzone.
Ten noorden van de koolmijn en ten westen van de spoorlijn ligt een tuinwijk uit 1920-21 (met iets latere, in fasen gebouwde huizen), vermeldenswaardig omwille van het stedenbouwkundig patroon. Ze beslaat een nagenoeg driehoekig terrein tussen Laan op Vurten, de Stationkaai en de Leystraat. Het halvemaanvormig plein, begrensd door Laan op Vurten en de omlopende Alfred Habetslaan, is de 'toegang' tot de wijk. Op dit plein werd het scholencomplex gebouwd. Het is een ruim en bol liggend plein dat aanvankelijk een beboomd grasveld was, waarvan nu een groot deel als parking geasfalteerd is; toch bleven nog enkele vermeldenswaardige bomen uit de aanlegperiode bewaard. Geknotte platanen op de stoepen aan de huizenkant versterkten de vorm van het plein, maar ook hier sneuvelden meerdere exemplaren.
Centraal in de wijk ligt er een veel kleiner cirkelvormig plein, Rondplein genaamd, van waaruit vijf straten radiëren die de verbinding vormen met de beide lange rechte straten (de Leystraat en de parallele Louis Sauvestrestraat), met de Stationstraat en met de Habetslaan. Ze zijn beboomd, hebben een gebogen verloop en worden gedwarst door eveneens gebogen verbindingsstraten. De straten dragen de namen van de boomsoort die er in rijen voorkomen: linde, berken, wilgen, plataan, kastanje. In de beide bouwblokken ten westen en ten oosten van Rondplein liggen twee langwerpige pleintjes (Westerspeelplein en Oosterspeelplein), die door tuinen zijn begrensd. Een smal voetgangerspad (Hovingenstraat) tussen de tuinen van de lange, rechte Louis Sauvestrelaan en de Leysestraat, verzekert gescheiden verkeer. Niet alle bomen in de wijk bleven bewaard, de tuinen en perceelscheidingen zijn nu individueel geëvolueerd, zonder respect voor het initieel gegeven. Samen met het verwaarloosd karakter van het geheel doet dit afbreuk aan de oorspronkelijke kwaliteit van de aanleg, waar bomen een belangrijke rol in spelen. Vanzelfsprekend heeft dit repercussies op de uitstraling van de wijk.
Bomen
(Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.)
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BOSSCHE H., 2006: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 2: As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Steenkoolmijn van Beringen: Mijncité van Beverlo
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinwijk van Beverlo [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134536 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.