Omgrachte middeleeuwse site met ruïnes van het waterkasteel van prins bisschop Erard van der Marck (1515-1521), en vandaar Prinsenhof genaamd. Recente aanleg als natuurtuin.
Het goed ligt ten oosten van de dorpskern, in de 'Prinsbeemden', aan de Kleine Demer, een aftakking van de noordelijk gelegen Demer. Recente opgravingen toonden aan dat het Prinsenhof, eertijds ook zetel van de leenzaal van Kuringen, oorspronkelijk de residentie van de graven van Loon, al rond het midden van de 13de eeuw een burchtmotte was met een ringgracht. In de 14de eeuw werd die uitgebouwd tot een waterburcht met vier ronde hoektorens. Volgens de beschrijving die Guicchiardini er in 1565 van gaf 'als een heerlijk paleis met prachtige tuinen, bosquets en fonteinen’ sloot deze creatie van Erard de la Marck bij de renaissancestijl aan. Een beschrijving door Mantelius heeft het over "Het selve jaer (namelijk 1515) heeft den Prins a Marcka het casteel van Stockheim, dat seer vervallen was, doen versien daer na dat van Curingen, en hevet soo vernieuwt en versterckt dat het teenemael een ander aensicht hadde. Voeghde daer bij een schoon nieuw werck, met eene steene brugh als noch te sien is, maer en wirde niet volmaeckt. Rontom het casteel waeren geplant schoon dreven van Epeboomen, daer van datter noch een staet, en den hof versien van alle lieflijcke cruyden en blommen. Daer stont oock een doolhof seer plaisant, versien met fonteinen, die door loote buijsen uijt den Demer daer gebraght waeren".
De tekening van Remacle Leloup uit rond 1740, ook als prent gepubliceerd, toont het Prinsenkasteel ten noordoosten van de kerk, helaas zonder de tuinen. Een dreef verbond de kerk met het poortgebouw. Een gemetselde, dubbelbogige brug leidde over de ringgracht naar een poortgebouw en een eenvoudige houten brug over de gracht gaf toegang tot het kasteel. Dat was een belangrijke waterburcht met een defensief karakter, met kleine venstertjes, klooster- en kruiskozijnen, met hoektorens en met een hoog huis met trapgevels en eigen traptorentje. Alleen in het tegen het poortgebouw aanleunend huis blijkt de renaissancestijl ingang te hebben gevonden, getuige het hoekrisaliet met fronton. De onafgewerkte toestand waarvan sprake in het citaat, is herkenbaar. Door roof van het lood en ijzer, dat onder meer in de banmolen werd hergebruikt in 1741-1743, ging het kasteel met de jaren langzaam maar zeker ten onder. Op de Ferrariskaart (1774-75) ziet men het waterkasteel met grachten ringgracht en de vier hoektorens.
Op het Primitief kadasterplan van rond 1812 herkent men nog de essentie van het goed. Tegenover de kerk ligt het poortebouw (perceel nummer 114 als twee huizen voorgesteld) waarbij twee tuinen (nummer 111, 112) horen, een groot nagenoeg vierkant perceel (nummer 113) als lusttuin genoteerd, met in het midden een brede, losse ringgracht (nummer 119 als vijver) waarover een brug toegang verleent tot een eveneens als lusttuin aangegeven motte (nummer 117) met ronde toren (nummer 116). Het goed is links en rechts omgeven door hooilanden (nummer 110, 109, 118) en over de beek in de richting van de watermolen op de Demer, liggen een aantal bouwlanden omzoomd door smalle stroken hooiland. Al deze percelen staan in 1842 in de legger op naam van A. Bamps, dokter in Hasselt.
De tekening van Philippe de Corswarem (1759-1839) uit het begin van de 19de eeuw, inspireerde zich ongetwijfeld op de gravure in Les Délices du païs de Liège, vermits de burcht toen al bouwvallig moet zijn geweest. Zijn nota vermeldt dat het als nationaal goed verworven werd door wijlen Jean Baptiste Alen. Diens dochter Sophie bracht het door haar huwelijk in het bezit van dokter Bamps uit Hasselt. De Dépôt-kaart met de terreinopname van 1871 toont de omgrachte site (zie illustratie Jesseshof). Een postkaart van circa 1900 toont een pittoresk, achthoekig paviljoen gebouwd op de ruïne van één van de hoektorens. Het had een omlopend balkon met een leuning eveneens van takken, een bepleisterde gevel met takkenimitatie, een rieten kegeldak en een lantaarntje. De bouwheer was de Hasseltse rechter Bamps die het goed als buitenverblijf benutte sedert het einde van de 19de eeuw, nadat het kasteel door de vermelde Jean Baptiste Alen was gekocht en definitief, op de stompen van de hoektorens na, gesloopt. Hij vererfde het aan zijn dochter mevrouw Hermant-Bamps die er een nieuw huis bouwde. Dat had neorenaissancistisch kenmerken en was, te oordelen naar een gepubliceerde postkaart, door jaarankers in Romeinse cijfers 1912 gedateerd. Het verschijnt op het kadaster in 1914. Het paviljoen bovenop de ruïnetoren bestaat niet langer, maar het huis, tijdens het interbellum nog verbouwd, is nu in gebruik als VVV-kantoor.
De site was in de jaren 1990 het voorwerp van een herwaardering naar ontwerp van landschapsarchitect G. Lauwaert. Op de motte werd de cultuurhistorische dimensie opgeroepen door middel van met Ierse klimop begroeide, metershoog metalen hekwerk van I-profielen en draadnet, deels op de oude bakstenen grondresten. De oevers en de buitengracht zijn aangelegd als een natuurtuin met een rondweg in dolomiet. Het perceel is deels betuind met gewone haagbeuk (Carpinus betulus). De toegangsweg vanaf de Overdemerstraat, ten westen, werd in kasseien en kleikinkers gelegd en de éénbogige bakstenen brug over de gracht werd gerestaureerd. Een nieuwe hardhouten paalbrug ertegenover en in het verlengde, geeft van op de motte toegang tot de natuurtuin. De motte en de zuidelijke helft van de site ligt onder hoge en dichte boomkruinen.
Bomen
(Het cijfer tussen haakjes geeft de stamomtrek weer gemeten op 150 cm hoogte)
Veel Amerikaanse eik (Quercus rubra), een groepje van zes bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') buiten de gracht, gewone es (Fraxinus excelsior), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone plataan (Platanus x hispanica) en Oosterse plataan (Platanus orientalis), Holandse linde (Tilia x vulgaris), tamme kastanje (Castanea sativa). Zilveresdoorn (Acer saccharinum) (458 en 471 cm inclusief de klimopbegroeiing) en bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (267 cm binnen en 374 en 370 cm buiten de gracht, oudere exemplaren).
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BOSSCHE H., 2006: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 2: As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Waterslot Prinsenhof
Is deel van
Kuringen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuin van het Prinsenhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134626 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.