Park in landschappelijke stijl met riant karakter (26 hectare) van rond 1890, horend bij het voormalig kasteeldomein van de heren van Klein Stevoort, die er in de 18de eeuw een nieuw waterkasteel bouwden en twee sterrebossen aanlegden. Ze vertrokken daarbij van een oudere kern. Sedert 1922 werd het kasteel tot een school omgevormd, Mariaburcht genaamd, met nieuwe gebouwen in het park.
Het kasteeldomein voorheen
Op 9 juni 1701 kocht majoor Nicolas de Libotton van baron de Groote de heerlijkheid met 'casteel, erven, bempden, weiden en bossen van Cleijn Stevoort', samen 76 bunder groot. Het bezat toen een oud kasteel naast een nieuw, dat gebouwd was door een zekere de Rougraeve en dat in 1705 hersteld en aangepast werd door de nieuwe eigenaar. Nicolas Jean Joseph de Libotton verfraaide het naar de mode van de tijd in 1769, onder meer met een nog bewaarde 'Chinese' kamer en met schilderingen door Martin Aubé. Uit een door hem opgestelde nota verneemt men dat hij ook de aanleg van het goed onder handen nam en bossen aanplantte. Van de kasteelboerderij die met haar landerijen 63 bunders besloeg, nam hij land af 'soo voor den hof, dreften als bossen te maken'. Zijn nota vermeldt een eikendreef, de grote dreef voor de poort van het kasteel en de dreef langs het bos. Op het einde van de 18de eeuw bestond het patrimonium van de Libottons uit het kasteel van Stevoort met moestuin, boomgaard, weide en vijver, een grote dreef voor het kasteel (een bunder en twee roeden groot), een sterrebos, een winning of boerderij van meer dan 40 bunder, een nieuwe boomgaard, en de hoeven Hompelepomp, Fikkepas en een naamloze boerderij in de Hoogstraat.
Een geometrisch aangelegd kasteeldomein (1769-1828): sterrebos met zichtassen en dreven
In de tweede helft van de 18de eeuw onderging het kasteeldomein een geometrische aanleg onder impuls van Nicolas Jean-Josep de Libotton. Op de Ferrariskaart verscheen bij het kasteel een geometrische aangelegde tuin in de vorm van een kleine ster. Ten zuiden van het kasteel tekende de onbekend gebleven ontwerper loodrecht op de gevel een eerste zichtas over de Herkvallei tot aan een kleine hoeve die waarschijnlijk ook deel van het kasteeldomein uitmaakte (Gereduceerd kadaster). In het noorden verrees een netwerk van dreven met centraal een groot sterrebos dat de kasteeleigenaar in 1775 liet aanleggen. Loodrecht op het kasteel vertrok een dreef die in het noordoosten op een cirkelvormig perceel eindigde dat aan de rand door acht bomen, mogelijk knotlinden, was afgeboord. De dreef leidde de blik van wie het kasteel via de brug over de kasteelgracht verliet (tweede zichtas). Deze centrale dreef vormde de toegang tot het sterrebos, waar in het midden acht lanen samen kwamen, afgeboord door een haag van laag geknotte haagbeuken. Hier vormde zich een derde zichtas: naar hoeve ‘Hompelepomp’ in het noordoosten die ook tot het kasteeldomein behoorde en naar de kerk in het zuidwesten. Dwars op de centrale dreef stond een vierde zichtas met een hoeve ‘Nieuwenhof’ aan de ene zijde en een zicht over de Herkvallei aan de andere kant. Oorspronkelijk zouden de lanen in het Sterrebos door populieren zijn afgeboord, in 1992 vervangen door zomereiken en beuken. De huidige vegetatie in het bos is voor een stuk spontaan verbost. Bijzonder zijn enkele exemplaren olmenhakhout met brede stoven aan de basis, mogelijk de oudste bomen in het sterrebos.
Aanzet tot een vroeg landschappelijk park (1828-1890)
De configuratie van het kasteeldomein bleef, op de verdwijning van een hoeve en van het kleine sterrebos na, ongewijzigd op het Primitief kadasterplan van 1828. Op dat ogenblik was volgens de legger weduwe Palmers de eigenares. Dat was Marie Thérèse de Borman (1779-1844), gehuwd met jeneverstoker en grootgrondbezitter Laurent Palmers (1765-1839), notoir opkoper van nationaal goed. Ze waren de stamvaders van de familieclan Palmers, die samen met de families Briers, Sigers, de Cecil en van Willigen een groot aantal kasteeldomeinen in het Hasseltse bezaten. Bij de verdeling van hun goederen werd het kasteel van Stevoort vermeld als 'le château de Stevoort avec ses écuries, remises, brasserie, jardin anglais, légumier, prairie, verger, allées et toutes ses dépendances'. De 'Engelse tuin' interpreteren we als een vroeg-landschappelijk park met kronkelpaadjes, een 'natuurlijk' ogende aanleg en aanplanting. De erfgenamen van de familie Palmers bleven de hele 19de eeuw eigenaar van het kasteel.
Op de Dépôt-kaart (opname 1871, uitgave 1878) bleef het domein op een rondweg na, onveranderd. Een laantje als dreef verbond het kasteel met de zuidoostelijk gelegen kerk. In 1890 noteerde het kadaster een kleine uitbreiding van het kasteel, in 1892 het bestaan van een cirkelvormige fazantenren langs de Kleine Herk en een bruggetje in de richting van de kerk, in 1895 een nieuwe moestuin (perceel nummer 522a) ten noordwesten en een zomerhuis (nummer 518b) in het noordoosten. In 1910 werd het zeshoekig paviljoen ten noordwesten van de kasteelgracht als 'puinen' genoteerd.
Verlandschappelijking van het park bij het kasteel (1890)
De verlandschappelijking van de onmiddellijke omgeving van het kasteel, zoals ze nu nog bestaat, mag men rond 1890 situeren (kadastrale opmetingsschets 1895). Vanaf het halvemaanvormig plein (lunet) vertrok een grote rondweg die bij de dreef naar de dorpskerk over de Herk voerde en daar aansloot op een kleiner wandelpad rond de kasteelgracht en met een aftakking naar de moestuin. Verder weg van het kasteel bleef de geometrische aanleg behouden. Vόόr het kasteel verbond een lange dreef de brug over de gracht met het Sterrebos, een brug over de Herk en een korte dreef leidden naar de dorpskerk en een groene gordel schermde het kasteel af van de straat ten westen en ten zuidwesten.
Omvorming tot school (1922)
In 1922 kocht de provincie Limburg het kasteel met park om het vervolgens aan de zusters van Berlaar over te dragen voor de inrichting van een school met internaat, beter bekend als Mariaburcht. De school groeide gestaag, had nood aan nieuwe gebouwen en infrastructuur. Die kwam er vanaf de jaren 1930-1950 op de voormalige gronden van het klein sterrebos aan de west- en noordwestkant van het kasteel. Uit diezelfde periode dateerde de bouw van een kleine Lourdesgrot in cementrustiek van de firma Alfons Janssens en zoon uit Westmeerbeek, zuid van de kasteelgracht. Alleen het zuidelijke deel van het kasteelpark ontsnapte aan de uitbreiding door de school. Door de inplanting van nieuwe gebouwen en een parking raakte het kasteel afgesneden van de rest van het domein.
Het kasteeldomein vandaag
Het historische kasteeldomein is door de ruimtelijke ontwikkelingen in Stevoort van de voorbije decennia in twee delen uit elkaar gevallen: 1° het kasteel en zijn onmiddellijke omgeving met park in landschappelijke stijl en 2° het sterrebos met dreef.
Het park in landschappelijke stijl beperkt zich nu enkel tot het zuidelijke en oostelijke gedeelte van het kasteel aansluitend bij de vallei van de Herk. Een balkbrug van gebogen stalen I-profielen met nieuwe houten balustrade overbrugt de Kleine Herk. Verder omvat het park een vijver en een omgrachting rond het kasteel. Aan de rand van de grasvelden met bomengroepen en solitairen loopt nog de oude rondweg uit de tijd van de vroeg-landschappelijke parkaanleg van het tweede kwart van de 19de eeuw. Van een eeuw later is de Lourdesgrot op de overgang tussen de vijver en de bomenrand van het park. De laatste jaren van de 20ste eeuw werden voor het park destructieve wegen- en waterwerken uitgevoerd ten noordoosten, tussen de straat, de gracht en de vijver.
De mooi uitgewerkte drevenstructuur ten noordoosten van het kasteel bleef tot 1959 relatief goed intact. In dat jaar begon de verkaveling van een deel van het groot Sterrebos, wat het startsein gaf voor de verdere aftakeling van het kasteeldomein door nieuwe verkavelingen en straten. Door verdichtingen binnen de dorpskern van Stevoort en de aanleg van de Hasseltse dreef raakte het Sterrebos afgesneden van het vroegere kasteeldomein en verloor het twee derde van zijn oorspronkelijke oppervlakte. De zichtassen naar de hoeven en de kerk zijn door de uitbreiding van de bebouwing in de dorpskern verloren gegaan.
De dreef naar het grote Sterrebos is nu beplant met jonge exemplaren van grootbladige linde (Tilia platyphyllos). Tussen 1937 en 1961 werd het gedeelte aansluitend bij het kasteel gekapt voor de aanleg van een parking. Sindsdien is er geen rechtstreekse verbinding meer tussen het kasteel met park en het sterrebos.
Bomen in het park (1995)
(De afmeting tussen haakjes geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte.)
Een jong exemplaar van blauwe Atlasceder (Cedrus libani subsp. atlantica 'Glauca'), monumentale buxus (Buxus sempervirens subsp. sempervirens) met vijf gesteltakken over drievijfde van een cirkel met straal van 6 m 50, Canadapopulier (Populus x canadensis), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone haagbeuk (Carpinus betulus), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), gewone zilverspar (Abies alba) (jong exemplaar), zwarte els (Alnus glutinosa), Noorse esdoorn (Acer platanoides), gewone trompetboom (Catalpa bignonioides) (jong exemplaar), vederesdoorn (Acer negundo), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), zomereik (Quercus robur). Verder gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') (216 cm), witte paardenkastanje (329, 362 cm), zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') (331 en 372 cm), gewone moerascipres (Taxodium distichum) (445 cm).
Auteurs: Verboven, Hilde; De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. & De Maegd C. & van den Bossche H. 2020: Park en sterrebos van Mariaburcht [online], https://id.erfgoed.net/teksten/357411 (geraadpleegd op ).
Het Sterrebos, een eiken-haagbeukbos, is één van de twee sterrenbossen die in de 18de eeuw samen met een nieuw waterkasteel werden aangelegd op het voormalig kasteeldomein van de heren van Klein Stevoort.
Het Sterrebos bevindt zich in het noordoosten van de deelgemeente Stevoort. In het noordoosten grenst het aan enkele weilanden. Naar het zuidoosten toe was het bos vroeger heel wat uitgebreider. Het zuidoostelijk deel werd echter op het einde van jaren 1950 verkaveld en ondertussen zijn vrijwel alle percelen bebouwd. In het zuidwesten grensde het bos vroeger aan een akker. Dit deel wordt echter ingenomen door een woonwijk en een sportcomplex. Een dreef vormt de noordwestelijke grens.
De dreef is beplant met grootbladige linden (Tilia platyphyllos) en vertrekt aan de Mariaburcht, kruist de Hofbeemdenstraat, loopt tussen de huizen door langs de Flinkstraat en het sportcomplex door, laat het Sterrebos aan zijn rechterzijde en loopt zo verder tot op de Stevoortsekiezel. Vroeger was deze dreef beplant met eiken. Het einde van de dreef, ter hoogte van de Stevoortsekiezel, is omringd door zes knotlinden (op het moment van de bescherming). Aan de ene zijde van de dreef staan er vier en aan de andere zijde slechts twee. Oorspronkelijk stonden er aan beide zijden vier linden, die samen een onregelmatige achthoek vormden.
Vooral de brede open lanen en de open plaats centraal in het bos gelegen waar zij samen komen, dragen bij tot de esthetische waarde van het Sterrebos. De dreven met hun kruidachtige begroeiing maken het Sterrebos aantrekkelijk voor wandelaars. Het middelpunt van de ster wordt benadrukt door de afboording met geknotte haagbeuken, die niet enkel de cirkel van de open plek volgen maar ook deels langsheen de lanen het bos inlopen. Daarnaast maakt de gehele vegetatiestructuur van het bos, met zijn uitgesproken voorjaarsaspect, de vijver en de Sterrebeek het bos op landschappelijk vlak bijzonder waardevol.
Doorheen het Sterrebos loopt een beekje, de Sterrebeek. Deze beek ontspringt in Schimpen, een gehucht van Kuringen, stroomt het bos binnen ter hoogte van de noordelijke hoek, loopt min of meer evenwijdig met de dreef, maakt een bocht en vervolgt haar weg niet ver van de zuidwestelijke grens van het bos. Voorbij de woonwijk Sterrebos mondt ze uit in de Waanbeek, die op haar beurt in de Kleine Herk (een zijbeek van de Herk) uitmondt. De loop van de Sterrebeek werd even stroomopwaarts van het Sterrebos verlegd. Deze werken moeten na 1958 uitgevoerd zijn, aangezien de atlas van de waterlopen, daterend uit 1958, de oude toestand weergeeft. Waarschijnlijk is dit begin jaren 1960 gebeurd met het oog op de uit te voeren verkaveling van een deel van het bos. Een vroegere laagte in dit bos werd (vermoedelijk in de jaren 1980) door de toenmalige eigenaar uitgediept tot een vijver.
De ondergrond wordt gevormd door tertiaire formaties. Deze afzettingen bestaan uit zandhoudende klei (Formatie van Boom), afgewisseld met dunne lagen silt, daterend uit het midden-oligoceen. Het tertiair werd overdekt door het pleistoceen, dat voor het Sterrebos en zijn wijde omgeving uit zandleem bestaat. De noorderwinden tijdens de ijstijden voerden zowel zand als leem aan. Het zwaardere zand werd eerder afgezet en bedekte het noordelijke deel van onder meer de provincie Limburg. De lichtere leem kon verder meegevoerd worden en legde een leemmantel over Midden-België. Het Sterrebos bevindt zich op de overgang zodat hier een gemengde laag van zand en leem uitgespreid werd. Tijdens het holoceen werd alluvium afgezet onder de vorm van zwaardere sedimenten (lichte klei, leem, licht zandleem) in de belangrijke valleien of van lichte sedimenten (lemig zand, zand) in de kleinere beekvalleien.
Bodemkundig vertoont het Sterrebos niet zoveel variatie. De bodemkaart geeft een natte zandleemgrond met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont weer voor het hele bos. Onder bos heeft dit bodemtype een ruwe humusbedekking en is gepodzoliseerd. Periodiek kampen deze gronden met sterke wateroverlast. Wegens de invloed van stuwwater is dit bodemtype overdreven nat in het voorjaar en soms te droog tijdens de zomer. Het zuidelijk deel, ten zuiden van de lange dreef, lijkt droger te zijn dan het noordelijke deel. Dit blijkt zowel uit de begroeiing als de terreincondities. In het meest westelijk deel van de dreef, die de noordwestgrens van het bos vormt, komt een matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (bodemtype Ldcz) voor. Dit is een hydromorfe, sterk gedegradeerde, grijsbruine en podzolachtige bodem. In het voorjaar is deze zeer nat, soms uitdrogend tijdens de zomer bij aanhoudende droogte.
In het Sterrebos komen (op het moment van de bescherming) zowel planten die eerder typisch zijn voor arme, droge en zure bodems (Kempen) als planten die eerder op rijke, vruchtbare bodems (Haspengouw) groeien, voor. Voorbeelden van deze laatste zijn: rode kornoelje (Cornus sanguinea), wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), sleedoorn (Prunus spinosa) en speenkruid (Ranunculus ficaria). In het Sterrebos aanwezige planten van eerder arme, droge en zure bodems zijn onder andere pilzegge (Carex pilulifera), lelietje-van-dalen ( Convallaria majalis), wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum), smalle weegbree (Plantago lanceolata), valse salie (Teucrium scorodonia) en gewone ereprijs (Veronica chamaedrys). Rekening houdend met de zeldzaamheid van de aangetroffen flora situeert het Sterrebos zich op de overgang tussen het Kempens en het Brabants district. Heel wat planten, die zeldzaam zijn in de Kempen en algemeen in het Brabants district, vinden in het Sterrebos een standplaats. Enkele voorbeelden zijn bosanemoon (Anemone nemorosa), gevlekte aronskelk (Arum maculatum), boskortsteel (Brachypodium sylvaticum) en haagbeuk (Carpinus betulus). Hieruit kan afgeleid worden dat in het Sterrebos uit de beide districten typische planten groeien, hetgeen een aanduiding is dat dit bos in een overgangsgebied tussen de Kempen en leemstreek gelegen is, met name de zandleemstreek.
In het Sterrebos werden een aantal typische planten van vochtige biotopen aangetroffen: engelwortel (Angelica sylvestris), gewoon sterrenkroos (Callitriche platycarpa), ruwe smele (Deschampsia cespitosa), moerasspirea (Filipendula ulmaria) en echte valerian (Valeriana repens).
Enkele, in het Sterrebos aanwezige, strikte freatofyten, zoals elzenzegge (Carex elongata) en moeraswalstro (Galium palustre) zijn zeer gevoelig voor grondwaterstandsdaling. Deze vochtminnende planten situeren zich in het noordwestelijk deel van het Sterrebos, vooral in de omgeving van de vijver en van de Sterrebeek. In het deel ten zuiden van de lange dreef komt er meer een vegetatie van drogere bodems voor.
De bosgemeenschap behoort grotendeels tot de associatie van het eiken-haagbeukbos. De aanwezigheid van voorjaarsbloeiers zoals bosanemoon (Anemone nemorosa) wijst op een langdurige ontwikkeling van het bos zonder verstoring. In het Sterrebos komen enkele olmen (Ulmus) voor. Het uitzonderlijke aan deze bomen is hun zogenaamde stoofvorm. De olmenstoven hebben reeds ruime afmetingen, zodat deze bomen mogelijk tot de oudste bomen van het bos behoren.
Het Sterrebos en de dreef herbergen heel wat fungi, waaronder enkele zeer tot uiterst zeldzame soorten, zoals (op het moment van de bescherming) gipsmycena (Hemimycena cucullata), rivierbosmycena (Mycena niveipes), peksteel (Polyporus badius), oranjerode hertenzwam (Pluteus aurantiorugosus) en violette russula (Russula violacea).
Heel wat bosvogels komen in het Sterrebos voor in de verschillende etages. Algemene soorten zijn onder andere de Vlaamse gaai, ekster, kauw, zwarte kraai, spreeuw, ringmus en vink. In de struweellaag en op of even boven de bodem worden soorten als winterkoning, heggemus, roodborst, merel, zanglijster, zwartkop, tjiftjaf en staartmees waargenomen. De kramsvogel en de grote lijster nestelen meestal in de kruinen van hoge bomen. Beide vogels zijn vrij goed verspreid in de provincie Limburg. De volgende holenbroeders worden vermeld: holenduif, groene specht, grote bonte specht, kleine bonte specht en diverse mezen.
Enkele soorten zijn geen bosvogels. De grasmus vertoeft enkel in bossen als er lage open vegetaties met bramen en lage struiken voorkomen. Door de aanwezigheid van de lanen en het open middelpunt van het ster is dit het geval in het Sterrebos. De grauwe vliegenvanger is eveneens een niet algemene bosvogel, die ook in de woonomgeving aangetroffen wordt. Enkele andere soorten die een woonomgeving verkiezen zijn boerenzwaluw, huiszwaluw, witte kwikstaart en zwarte roodstaart. Indicatoren voor dit bostype zijn boomklever, wielewaal en appelvink. Eerder zeldzame soorten die (op het moment van de bescherming) in het Sterrebos werden waargenomen zijn kleine bonte specht, fluiter, nachtegaal, wielewaal en appelvink. Sperwer, buizerd en houtsnip zijn er wintergasten.
Tijdens de middeleeuwen maakte het Sterrebos deel uit van de heerlijkheid Klein Stevoort. Deze heerlijkheid situeerde zich ten noorden van de Herk op het grondgebied van de huidige deelgemeente Stevoort. Ridder Arnoldus van Steynvorde bezat het goed, waar ook het Sterrebos naar alle waarschijnlijkheid reeds deel van uitmaakte, al in het jaar 1364.
In 1701 kocht majoor Nicolas Jean Joseph de Libotton van baron de Groote de heerlijkheid met “casteel, erven, bempden, weiden en bossen van Cleijn Stevoort”, samen 76 bunder groot. Het goed bezat toen een oud kasteel naast een nieuw, dat in 1705 hersteld en aangepast werd. De Libotton verfraaide het in 1769 naar de mode van die tijd. Hij nam ook de aanleg van het goed onder handen en plantte bossen aan. Hij liet ook een document over zijn bossen na, namelijk het “Register Der Basehen toestaende, ende annex aen het Goet en Heerlijckheijt van Kleijn Stevordt” (1771 tot circa 1820). Van de kasteelboerderij die met haar landerijen 63 bunders besloeg nam hij land af “so voor den hof, dreften als bossen te maken”. Zijn nota, die ook een eikendreef, de grote dreef voor de poort van het kasteel en de dreef langs het bos vermeldt, behandelt de kappingen en verkopen, die op het einde van de 18de eeuw in het Sterrebos en andere bossen behorende tot het goed gebeurd zijn. Uit deze tekst blijkt dat het bos een hakhoutbestand was waarin ieder perceel om de zes jaar gekapt werd. Wat boomsoorten betreft blijkt het bos vooral met eik beplant te zijn geweest. Ook kwamen er beuken, populieren en "witte bomen" in voor. De aanduiding 'witte bomen' kan zowel op abelen als op berken slaan. In het bos was de dreef, die zicht biedt op de kerktoren, geflankeerd door een elzenhaag. Verderop in het document is er ook sprake van enkele zomerhuizen, waarvan één, nabij het goed van Caene, met fijne dennen was beplant en een ander, het rond zomerhuis, met wilde kastanje. Hiervan zijn nog restanten overgebleven net buiten het huidige Sterrebos gelegen, langsheen de Hasseltsedreef.
De familie Palmers kocht het kasteel met de bijhorende goederen in het jaar 1826. Ongeveer honderd jaar later werd het kasteel met aanpalende landbouwgronden aan de Eerwaarde Zusters van Berlaer verkocht. Zij richtten er een landbouwschool op. Ook de dreef, die langs het Sterrebos loopt tot aan de huidige Stevoortsekiezel werd eigendom van de Zusters. In 1970 werd een deel ervan aan de toenmalige Nationale Landmaatschappij verkocht. Het Sterrebos werd in 1927 verkocht aan de familie Leynen-Tilkin. In 1959 kwam het deel met de ster in handen van de heer Frederix.
Het Sterrebos dankt zijn grote historische waarde vooral aan het toch wel unieke stervormige lanenpatroon. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de lanen in de 18de eeuw onder invloed van de baroktuinkunst aangelegd. Nicolas Joannes Josephns de Libotton vermeldt in zijn register het volgende: "... onsen Bosch gelegen voor de poorte van het Casteel dat ick Nicolas, joannes josephus de Libotton deesen bosch selver gemaekt hebbe, hebbe maer in 't geheel gevonden omtrent de 3 bonder bosch gelegen in het middel van deesen bosch, en anno 1775 hebbe den selven geleijt in 6 perceelen als volght om kunnen alle jaeren een deel te verkoopen", wat wijst op een datering in de 18de eeuw.
De dreef werd door Charles Palmers, één van de kasteelbewoners, voor een speciaal doel gebruikt. Deze man was één van de eerste automobielbouwers van ons land. De dreef diende als testbaan voor zijn vele prototypen. De achthoek op het einde van de dreef ter hoogte van de Stevoortsekiezel heeft een niet te miskennen historische waarde. Hij werd gevormd door acht knotlinden, waarvan er nu nog zes overblijven. Dit is niet zomaar een toevallige boomkeuze of vorm: de linde is reeds van oudsher het symbool voor bescherming, vrede en recht. Daarnaast werd de knotlinde vroeger gebruikt als markering van de grenzen van een gebied. Deze plaats bevindt zich op grens van dit goed met de uitgestrekte eigendommen van de abdij van Herkenrode. Ook het getal acht heeft een symbolische waarde. In de architectuur werd de achthoek vaak als symbool van de eeuwigheid en de (keizerlijke) macht aangewend.
Het Sterrebos wordt ook afgebeeld op verschillende historische kaarten. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt de geometrische aanleg in opdracht van Nicolas de Libotton weergegeven: het bos met een typisch stervormig lanenpatroon bevindt zich ten noordoosten van het rechthoekig waterkasteel. De dreef verbindt het bos met het kasteel. Een klein sterrenbos met paviljoentje bevindt zich ten westen van het kasteel. Deze configuratie blijft ongewijzigd op het Primitief kadasterplan (1828), op de verdwijning van de gesloten hoeve en het kleine sterrenbos na. De kaart van Vandermaelen (1846-1854) geeft het bos en de dreef op dezelfde manier weer. Het kasteel wordt vermeld als “Château de Stevoort”.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Cox, Lise; Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Cox L. & Bats H. 2014: Park en sterrebos van Mariaburcht [online], https://id.erfgoed.net/teksten/438283 (geraadpleegd op ).
Park in landschappelijke stijl met riant karakter (26 hectare) van rond 1890, horend bij het voormalig kasteeldomein van de heren van Klein Stevoort, die er, vertrekkend van een oudere kern, in de 18de eeuw een nieuw waterkasteel bouwden en twee sterrebossen aanlegden. Kasteel sedert de tweede wereldoorlog klooster en school geworden, Mariaburcht genaamd, met nieuwe gebouwen in het park.
Het kasteeldomein voorheen
Op 9 juni 1701 kocht majoor Nicolas de Libotton van baron de Groote de heerlijkheid met 'casteel, erven, bempden, weiden en bossen van Cleijn Stevoort', samen 76 bunder groot. Het bezat toen een oud kasteel naast een nieuw, dat gebouwd was door een zekere de Rougraeve en dat in 1705 hersteld en aangepast werd door de nieuwe eigenaar. Nicolas Jean Joseph de Libotton, zoon van Nicolas Anthoine en van Marie Agnes Briers, verfraaide het naar de mode van de tijd in 1769, onder meer met een nog bewaarde 'Chinese' kamer en met schilderingen door Martin Aubé.
Uit een door hem opgestelde nota verneemt men dat hij ook de aanleg van het goed onder handen nam en bossen aanplantte. Van de kasteelboerderij die met haar landerijen 63 bunders besloeg nam hij land af 'soo voor den hof, dreften als bossen te maken'. Zijn nota vermeldt een eikendreef, de grote dreef voor de poort van het kasteel en de dreef langs het bos. Samen met zijn echtgenote Marie Josephe Adelaïde Dethier, stelde hij in 1771 een majoraat of eeuwig durend fideicommis (onvervreemdbaar erfdeel) in ten voordele van hun zoon Pierre Henri de Libotton, die later burgmeester werd van Stevoort. Het majoraat behelsde het kasteel van Stevoort met de cijnshoven en wat bij de kapel hoorde, hun hotel in Luik en hun huis op de Houtmarkt in Hasselt. Hun andere bezittingen verdeelden ze tussen hun zoon en drie dochters. In het kasteel vermeldden ze schilderijen, 'tapisseries' (vermoedelijk de bewaarde 'Chinese' behangsels), spiegels, bedden, commodes, tafels, stoelen en al wat tot 'commodité' of 'ornement' diende, wat men mag begrijpen als de inboedel en uitrusting van het kasteel.
Pierre Libotton, die zich bij de verkoop tijdens de Franse revolutie liet kennen als opkoper van nationaal goed, gaf landmeter Eyben de opdracht een figuratieve kaart te maken van zijn bezit in Stevoort. Of ze bewaard bleef is niet bekend. Zijn patrimonium bestond uit het kasteel van Stevoort met moestuin, boomgaard, weide en vijver, een grote dreef voor het kasteel (een bunder en twee roeden groot), een winning of boerderij van meer dan 40 bunder, een nieuwe boomgaard, en de hoeven Hompelepomp, Fikkepas en een naamloze boerderij in de Hoogstraat.
De Ferrariskaart (1774-1775) toont de geometrische aanleg die men op naam van Nicolas Jean Joseph de Libotton mag schrijven: een rechthoekig waterkasteel met dito binnenplaats, een klein sterk sterrebos ten westen met paviljoentje ten noordoosten, een lange dreef vertrekkend vanuit een halvemaanvormig plein tegenover het kasteel naar een groot sterrebos ten noordoosten en een laantje dat over de Herk loopt naar de kerk ten zuidoosten. Ten oosten van de lunet ligt een gesloten hoeve met binnenplaats.
De configuratie blijft, op de verdwijning van deze hoeve en van het kleine sterrebos na, ongewijzigd op het Primitief kadasterplan van 1828. De legger noteerde ter plaatse van het klein sterrebos een 'plaisirtuin als lustgrond' (perceel 524), een moestuin (nummer 522 en 523), een boomkwekerij (nummer 521) en ten oosten een boomgaard. Op dat ogenblik was volgens de legger weduwe Palmers van Hasselt de eigenares. Dat is Marie Thérèse de Borman (1779-1844) die gehuwd was met jeneverstoker en grootgrondbezitter Laurent Palmers (1765-1839), ook notoir opkoper van nationaal goed. Ze zijn de stamvaders van de familieclan Palmers, die samen met de families Briers, Sigers, de Cecil en van Willigen een groot aantal kasteeldomeinen in het Hasseltse bezaten. Het echtpaar Palmers was eigenaar van land en boerderijen in Schulen, van de molen van Gulik in Kermt, van het kasteel en de watermolen Ter Laemen in Zolder, van het kasteel De Burg en de watermolen in Lummen en van het kasteel en de watermolen van Stevoort en ook van elf boerderijen in Stevoort en Sint-Lambrechts-Herk en tenslotte van een huis met erf, wagenhuis, stal en tuin aan de Houtmarkt in Hasselt. Bij de verdeling van hun goederen wordt het kasteel van Stevoort vermeldt als 'le château de Stevoort avec ses écuries, remises, brasserie, jardin anglais, légumier, prairie, verger, allées et toutes ses dépendances'. Het goed beslaat dan meer dan 9 hectare, grenst aan het dorp, het kerkhof en de Herk. De 'Engelse tuin' interpreteren we als een vroeg-landschappelijk park met kronkelpaadjes, een 'natuurlijk' ogende aanleg en aanplanting. Hun zoon Louis Laurent Palmers (1803-1880) en zijn echtgenote Hortense Sigers en nadien hun klein zonen Charles, Georges en Albert Palmers woonden tot midden 20ste eeuw op het kasteel in Stevoort.
Op de Dépôt-kaart (opname 1871, uitgave 1878) schijnt het domein op een rondweg na, onveranderd. Een laantje als dreef verbindt het kasteel met de zuidoostelijk gelegen kerk. In 1890 noteert het kadaster een kleine uitbreiding van het kasteel, in 1892 het bestaan van een cirkelvormige fazantenren langs de Kleine Herk en een bruggetje in de richting van de kerk, in 1895 een nieuwe moestuin (perceel nummer 522a) ten noordwesten en een zomerhuis (nummer 518b) ten noordoosten, op de plaats waar Ferraris de boerderij tekende. Die is door de bouw van de Nieuwe Winning aan de Stevoorstsekiezel naar de rand van het kasteeldomein verschoven. In 1910 wordt het zeshoekig paviljoen ten noordwesten van de kasteelgracht als 'puinen' genoteerd.
De verlandschappelijking van de onmiddellijke omgeving van het kasteel, zoals ze nu nog bestaat, mag men rond 1890 situeren. Op de kadastrale opmetingsschets van 1895 wordt ze volledig opgemeten, met de afronding van de gracht ten zuidwesten. Op de zwart-wituitgave van de stafkaart met de revisie van 1886 (uitgave 1908) wordt deze aanleg dan ook afgebeeld. Een boomgaard ligt ten noorden, vanaf de lunet verbindt een lange dreef de brug over de gracht met het Sterrebos, een brug over de Herk en een korte dreef leiden naar de dorpskerk en een groene gordel schermt het kasteel af van de straat ten westen en ten zuidwesten. Vanaf de lunet vertrekt een grote rondweg die bij de dreef naar de dorpskerk ook over de Herk voert en daar aansluit op een kleiner wandelpad rond de kasteelgracht en met een aftakking naar de moestuin. De verkaveling van grote delen van het Sterrebos nam in 1959 een aanvang. De laatste jaren van de 20ste eeuw werden voor het park destructieve wegen- en waterwerken uitgevoerd ten noordoosten, tussen de straat, de gracht en de vijver.
Het kasteeldomein vandaag
Het domein ligt ten noordwesten van het dorp, grotendeels op voormalige valeibeemd en ten noordden van de Kleine Herk. Het is begrensd door oude straten als de Alkenstraat ten zuiden en de Stevoortsekiezel ten westen, de vrij recente Hasseltsedreef ten oosten en de Hofbeemdenstraat ten noorden. Deze laatste is een oud pad van het kasteeldomein, een haakse aftakking van de grote ingangsdreef naar de Nieuwe Winning, de voormalige kasteelboerderij ten noordwesten. Voorheen bereikte men het kasteel enkel vanuit het noorden via de wel 850 meter lange dreef die langs het Sterrebos liep. Vandaag gebeurt de toegang via een korte laan vanaf de Hasseltse dreef. De oorspronkelijke dreef naar het grote Sterrebos ten noordoosten is nu beplant met jonge exemplaren van grootbladige linde (Tilia platyphyllos).
De gerestaureerde toegangsbrug met drie rondbogen van bak- en hardsteen leidt over de slotgracht naar de gekasseide binnenkoer. De gebogen aanzet op hardstenen sokkels is bekroond met een zware 19de-eeuwse gietijzeren vaas met deksel.
Het park in landschappelijke stijl strekt zich uit ten zuidwesten van het kasteel over de Kleine Herk. De verlandschappelijkte gracht ten zuidwesten doet dienst als vijver. Aan de rand van de grasvelden met bomengroepen en solitairen loopt nog de oude rondweg. Een Lourdesgrot van kunstrotsen, gedateerd en gesigneerd 1945, A. Janssens en zoon, Westmeerbeek, ligt in de bomenrand. De brug over de Kleine Herk is een balkbrug van gebogen stalen I-profielen met nieuwe houten balustrade.
Ter plaatse van de oude overtuin en van het kleine Sterrebos ligt nu de nieuwbouwvleugel van de school. Ten oosten van de lange dreef, bleef het groot Sterrebos deels nog bestaan. Het is als landschap beschermd.
Bomen
(De afmeting tussen haakjes geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte.)
Een jong exemplaar van blauwe Atlasceder (Cedrus libani subsp. atlantica 'Glauca'), monumentale buxus (Buxus sempervirens subsp. sempervirens) met vijf gesteltakken over drievijfde van een cirkel met straal van 6 m 50, Canadapopulier (Populus x canadensis), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone haagbeuk (Carpinus betulus), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), gewone zilverspar (Abies alba) (jong exemplaar), zwarte els (Alnus glutinosa), Noorse esdoorn (Acer platanoides), gewone trompetboom (Catalpa bignonioides) (jong exemplaar), vederesdoorn (Acer negundo), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), zomereik (Quercus robur). Verder gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') (216 cm), witte paardekastanje (329, 362 cm), zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') (331 en 372 cm), gewone moerascipres (Taxodium distichum) (445 cm).
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BOSSCHE H., 2006: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 2: As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & van den Bossche H. 2006: Park en sterrebos van Mariaburcht [online], https://id.erfgoed.net/teksten/161696 (geraadpleegd op ).