is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Domein van Terlamen en Bolderberg
Deze bescherming is geldig sinds
Op een 18de-eeuwse site geënt parkje, met traceerbare sporen van de geometrische aanleg en deel van een domein van circa 60 hectare; in 1882 uitgebreid 18de-eeuws kasteel en belangrijk hekwerk uit de zelfde tijd.
Het goed was een voormalige, in 1293 al vermelde Loonse heerlijkheid bij de Laembeek, die er haar naam aan gaf. Het kasteel werd in de tweede helft van de 18de eeuw als jachthuis gebouwd voor graaf Jean de Borchgrave. Remacle Leloup maakte midden 18de eeuw een tekening, waarop Ter Laemen nog een boerderij is, gesitueerd aan de rand van bossen. Binnen een brede ronde omgrachting lagen een ruim, blijkbaar bakstenen huis en landgebouwen in vakwerk. De toegang, aangeduid door twee hoge naaldbomen, gebeurde via een houten brug naar het erf. Buiten de omgrachting lag een tuin met vier kwadranten en een loofgang als toegang. De beschrijving in Les Délices du païs de Liège, waarvoor de tekening was bedoeld, onthult nog dat het kasteel in vruchtbaar gebied was gelegen en dat het omringd was door hoge bomen als van een bos, waarin twee mooie lanen waren uitgespaard. Zoals de gebouwen was ook de tuin toen verwaarloosd, maar hij behield nog "des beautés qui font juger avantageusement de ce qu'il a été". Hij was vierkant, omhaagd met haagbeuk en had haagbeukprieeltjes in drie hoeken. Het was blijkbaar een stilaan over zijn tijd geraakte tuin met een 'klassieke' geometrische aanleg met parterres.
Bij Ferraris (1774-1775) liggen de parterretuinen met twee paviljoenen tussen de Laembeek en het nu duidelijk vierkant omgrachte hof met brug, U-vormig neerhof en alleenstaand huis tegenover de open zijde. Deze configuratie met ringgracht ziet men ook op het Primitief kadasterplan van 1827; enkel de noordelijke neerhofvleugel verdween naderhand. De Primitieve legger noteerde ten noorden van de Laambeek, tuinen (perceel nummer 1041, 1043) ten westen, een boomgaard (nummer 1040) ten zuiden, verder bouw- en hooiland en vijvers. Weduwe Laurens Palmers, rentenierster was toen eigenaar. Blijkbaar was het één van de vele bezittingen van jeneverstoker en grootgrondbezitter Laurent Renier Palmers (1765-1839) en zijn echtgenote Marie Thérèse de Borman (1779-1844).
De situatie is ook vandaag nog herkenbaar, met de inrit over de gracht ten noorden, het huis ten oosten en een dienstgebouw ten zuiden. Op de Laembeek, plaatselijk verbreed tot molenvijver verschenen op het Primitief kadaster een graan-, olie- en hennepmolen. In 1882 zijn de zuidelijke en westelijke gracht gedempt en verkregen de gebouwen hun huidig volume. De molenvijver verdween van het kadaster in 1892. Ook de Dépôt- en ICM-kaarten (uitgaven 1877 en 1923) geven Ter Laemen zoals het nog bestaat. De configuratie klimt dus tot de 18de eeuw op.
Ter Laemen ligt aan de weg van Bolderberg naar Zolder, in bos- en waterrijk gebied, ten noorden van de Laambeek, ten oosten van het gehucht Vieversel en het Albertkanaal, en ten zuiden van de autoweg E314 Leuven-Aken.
Een lange, smalle voortuin tussen het huis en de straat is begrensd door een wit geschilderd smeedijzeren straathek van 18 traveeën, eveneens uit de 19de eeuw. De twee poorthekken hebben klimmend beloop, tenietlopend in de flankerende traveëen, verder rechthoekig stijl- en regelwerk, dubbele gebogen bovenregels en ronde spijlen, per twee bovenaan onderling halfcirkelvormig verbonden. Een liggende krul en voluut vangen het klimmend beloop op. Het vast hek heeft gelijkaardige spijlen, elke travee benadrukt door de samengebundelde stijlen, versierd met voluut en krul en uitlopend in een hoger uitstekend leliemotief. Eenvoudige stangen dienen als steunbeer en zijn voor de poorthekken verstevigd met krul en voluut. De voortuin heeft paden in rode schist, een grasperk met bloemperken, klimplanten tegen het hek en bomen in de rand.
Ten noorden ligt er een oprit in rode steenslag, over de resterende noordelijke grachtarm. Via het inrijhek bereikt men de achteraan gelegen erekoer met het kasteel ten oosten en een dienstgebouw ten zuiden. Hagen van Lonicera nitida en van beuk geven het huis een groene voet. De witgeschilderde vierkante 19de-eeuwse hekpijlers van baksteen op vierkante sokkel, lopen uit op een gepunt leien piramidedakje. Het wit geschilderd smeedijzeren hek heeft een klimmend beloop, rechthoekige stijlen, makelaar, onder-, tussen- en bovenregels en ronde spijltjes en spijlen met lanspunt. Een liggende voluut ondersteunt het klimmend beloop en ineengestrengelde krullen sieren als centraal motief het middenveld.
Het erf in rode steenslag heeft een centraal rond grasveld met middenin een bloemperk met éénjarigen en taxusbollen. De resterende gracht ten westen en ten zuiden doet dienst als langgerekte parkvijver. Het erf sluit ten westen aan op een ruim rechthoekig grasveld, dat voorheen de boomgaard was. Nu heeft het een bomenrand en een apsisvormige beëindiging. Ten westen ligt een loofgang van doorgeschoten haagbeuk en een recente kleine moes- en fruittuin.
Meerdere terracottavazen sieren de tuin. Op het ronde grasveld is het een siervaas met festoenen, op een geprofileerde sokkel uit de 20ste eeuw. Eén terracotta vaas als middelpunt van een buxushaagje draagt het inschrift 'Etablissement breveté / IZOU ARD/Ch. de Mons 41/ Bruxelles/ Belgique'. Op het westelijk grasplein staat een zonnewijzer op een hardstenen sokkel met leistenen wijzerplaat en jaartal 1761, met inscriptie 'sol non accidat super gracundium destram'.
Ten noorden, over de gracht, is er een tweede ruim rechthoekig grasveld begrensd door een dreef van geknotte grootbladige linde (Tilia platyphylos) (115, 157, 170 cm stamomtrek op 150 cm hoogte, uitgegroeid) aan de zuidkant en van zomereik (Quercus robur) (148-248 cm stamomtrek op 150 cm hoogte) aan de noordkant, naar de ten westen gelegen bossen. Tussen beide dreven is een quincunx aangeplant van gewone beuk (Fagus sylvatica) (98, 264 cm als uiterste stamomtrekken op 150 cm hoogte) en een gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus).
Ten zuiden, achter de dienstvleugel, ligt een nog jonge boomgaard met bomengordel en solitairen. Hij is van de erekoer gescheiden door een eveneens wit geschilderd hek van giet- en smeedijzer met vijf traveeën en een centraal poorthek, uit de 19de eeuw. Het hangt tussen vier ronde zuilen met basis en bekronende gesteelde en meervoudig gepunte bol en heeft vierkante regels, stijlen en lagere makelaar en gebogen bovenregels met krulwerk. Ronde spijlen lopen teniet in de bovenregel en de korte onderspijltjes zijn gepunt. Het vaste hek heeft dubbele bovenregels, doorlopende spijlen met lanspunten en trekstangen met voluut, verankerd in de bodem.
Aan de overzijde van de Ter Laemenlaan liggen uitgestrekte vijvers met eilandjes.
Bomen
Naast de reeds vermelde bomen, komen ook voor: Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) en Europese vogelkers (Prunus padus), Amerikaanse eik (Quercus rubra) en tamme kastanje (Castanea sativa), naast een gewone haagbeuk (Carpinus betulus) (200 cm stamomtrek op 150 cm hoogte) en een Oostenrijkse den (Pinus nigra subsp. nigra) (233 cm stamomtrek op 150 cm hoogte).
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BOSSCHE H., 2006: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 2: As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Kasteel van Terlaemen
Is deel van
Zolder
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelpark Terlaemen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134643 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.