Recent gerenoveerd plantsoen, door de mijn aangelegd ten westen van de Koolmijnlaan als voorplein en kern van een tuinwijk uit 1927. Het beboomd en architecturaal uitgewerkt plein vormt de toegang tot en de kern van de tuinwijk, ligt tegenover de mijn en heeft zijn lengte-as loodrecht op de Koolmijnaan.
De ingang tot het plein is vanaf de laan duidelijk gedefinieerd door twee lage zitmuren van baksteen met een deksteen van blauwe hardsteen, waarvan het kwartrond en concaaf beloop vertrekt aan de Koolmijnaan en eindigt aan het plein op twee zware, vierkante pijlers met sokkel en uitgewerkte, geprofileerde bekroning van hardsteen. Deze muurtjes bakenen een voorplein af met recent geplante bomen en in de klinkerverharding uitgespaarde bloemperken.
Een convexe tegenboog op het plein zelf biedt er antwoord op, en definieert de toegang tot het centrale plantsoen. De tegenboog heeft eveneens lage bakstenen zitmuurtjes met hardstenen dekstenen en pilasters in de hoeken. Recent is het oppervlak ingevuld met blauwe hardsteen en twee hoge, slanke en gepunte hardstenen pijlers duiden de toegang tot het kioskplein aan.
De rijweg loopt tussen de voortuinen van de huizen en het centraal plantsoen, dat afgeboord is met Japanse sierkers (Prunus serrulata) in plantvakken met haagjes van haagliguster (Ligustrum ovalifolium). Van de centrale muziekkiosk in een kring van bomen waaieren brede wandelpaden in rode steenslag in alle richtingen uit en de grasperken zijn omhaagd met haagliguster. De achthoekige kiosk is opgetrokken op een bakstenen sokkel met gecementeerde plint en spiegels; de rieten bedaking, gedragen door acht knoestige boomstammen van geschilderde cement, verbonden met dito takhout als balustrade, geven het een pittoreske uitstraling.
Het tuinwijkkarakter van het plantsoen is nog prominent aanwezig dankzij het consistent gebruik van bakstenen muren en hagen van haagliguster (Ligustrum ovalifolium) ter definiëring en begrenzing van rijweg, plantsoen en privétuinen.
Deze voortuintjes bij de gekoppelde woningen in neotraditionele stijl, naar voorstudies van architecten P. Lohest en A. Blomme in 1927-29, dragen sterk bij tot het karakter van het plein. Lage bakstenen muren dienen als kering voor de licht verhoogde voortuinen en geven de onderlinge scheiding tussen de voortuinen aan en baksteen is ook gebruikt voor de bestrating van het pad naar de voordeur. Langs de noord- en zuidzijde, in het verlengde van de voorgevels, geven rondboogpoortjes in borsthoge bakstenen muren toegang tot een achtergelegen open portaal met twee geschilderde houten hekjes naar de achtertuinen. Elders vindt men dito hekjes met gemetselde pijlers tussen hagen van haagliguster in het verlengde van de voortuinen.
Op de korte westzijde van het plein ligt de terrassen tuin bij het Casino uit 1929, van architect A. Blomme en ten noorden van het Casino, een ommuurde en met haagliguster omhaagde publieke tuin, met oude, mooi ingeplante fietsenstalling. Aan de buitenzijde een rij gewone platanen (Platanus x hispanica).
Bomen (opname juli 1996)
(Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.)
- Gewone esdoorn met purperrode bladonderkant (Acer pseudoplatanus 'Purpureum') 188
- Zilveresdoorn met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum') 279
- Witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) 213
- Es Fraxinus xanthoxyloides (?) 114
- Gewone platanen (Platanus x hispanica) 165-180