Landschappelijk park, aangelegd in een oude steengroeve tussen 1900 en 1913 naast een landhuis dat in 1967 werd vervangen door de huidige bungalow, oorspronkelijk bijna 3 hectare, met vijver en grot (beide verdwenen), na 1943 met bijna de helft verkleind.
Een groot gedeelte van het laat-middeleeuwse Brussel en onder meer ook van het stadhuis van Leuven werd opgetrokken uit Lediaan kalkzandsteen ('Balegemse steen') afkomstig uit Dilbeekse 'steenpoelen', op de waterscheidingskam tussen Zenne en Dender. Rond 1900 werd door baron Robert de Viron (1860-1927), zoon van de bouwheer van het Sint-Alenakasteel, aan de rand van een oude steenput in het Kraaienbroek, ten noorden van het Sint-Alenapark een huis gebouwd, later aangevuld met een serre en een koetshuis – dit alles bedoeld als aanhorigheden van een vrij imposant 'kasteel' dat pas in 1913 wordt geregistreerd. Het gebouw was een samenraapsel van vormen en stijlementen ontleend aan de Romaanse bouwkunst (de stoere, vierkante donjon, de tweelichtvensters met rondboogjes), gecombineerd met elementen uit de traditionele baksteenbouw van de 15de-16de eeuw (trapgevels, witstenen hoekblokken en kruis- en kloosterkozijnen, het ronde hoektorentje met dakkapelletjes).
Door de samenvoeging van zeven percelen bouwland werd rond het kasteel een 'lusthof ' van bijna drie hectare gevormd. De structuur van dit park wordt weergegeven op de stafkaart van 1924 en nog op een topografische kaart uit 1958: een concave, open ruimte met een vijvertje omringd door een dichte bomengordel met het landhuis aan de noordoostelijke rand. De vijver scheen te ontspringen in een uit zandsteenknollen opgebouwde grot in de steile helling naar het kasteel. De toegang bevond zich aan de Kloosterstraat, ten zuidwesten van de villa en de oprijlaan beschreef een grote bocht langs de westrand van het domein.
Het kasteel werd afgebroken in 1967 en vervangen door de huidige bungalow; een langgestrekt, eenlaags gebouw onder overkragende schilddaken, omgeven door terrassen. Ook het vijvertje en de grot zijn verdwenen. Een groot deel van de periferie van het domein werd verkaveld sinds 1943, toen het goed werd aangekocht door de industrieel Louis Meers. Van de oorspronkelijke drie hectare bleef iets meer dan de helft bewaard, samen met een relatief groot aantal oude bomen. Sommige daarvan zijn mogelijk ouder dan 1900, met name een bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), een tamme kastanje (Castanea sativa) en een zomereik (Quercus robur) met stamomtrekken van meer dan 350 centimeter. De rest van het bomenbestand – hangende zilverlinde (Tilia petiolaris), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), gewone beuk (Fagus sylvatica), moerascipres (Taxodium distichum), Amerikaanse eik (Quercus rubra), goudbonte reuzen levensboom (Thuja plicata 'Zebrina') – werd aangeplant tijdens het interbellum.
Merkwaardige bomen (Opname 13 september 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kloosterstraat (Dilbeek)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Kasteel van Elegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134717 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.