erfgoedobject

Domein Chantemerle

landschappelijk element
ID
134729
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134729

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein Chantemerle
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Neotraditionele dienstgebouwen, waaronder hovenierswoning en watertoren-badhuis, bij intussen afgebroken herenhuis, gelegen in verwilderd landschappelijk park van 1 hectare 20 are dat aangelegd werd in 1880-1900, met kunstmatige grot en vervallen serres.

Een voorstel om de dorpskern van Itterbeek te beschermen als 'dorpsgezicht' stuitte in 1982 op algemeen verzet van de plaatselijke bevolking. Op de dorpskermis van 4 juli stond er zelfs "een kraam waar men naar hartelust met taarten kan gooien naar de dienst Monumenten en Landschappen". Het voorstel verloor veel van zijn betekenis toen één van de "aksenten in de bebouwing" (aldus omschreven in de tekst van het voorstel) werd afgebroken. Het ging om een rond 1880 tot herenhuis omgebouwde dorpswoning aan de Kerkstraat, die rond 1900 haar uiteindelijke vorm kreeg: een tweelaags huis van zeven traveeën met een drielaagse hoekrisaliet met dakruiter, leien schilddaken met dakvensters – een sober, witgepleisterd geheel, blinde zijgevels, bijna op de rooilijn gebouwd, met als enige versiering twee horizontale banden, imitatievoegen (alleen op het risaliet) en een balkon geschraagd door ionische zuiltjes. De bouwheer, een zekere Edouard Fauconnier uit Sint-Joost-ten-Noode, of de industrieel Charles de Hèle die de laatste verbouwing liet uitvoeren, had het ietwat pompeus bedacht met de naam 'Château Chantemerle'.

Enkele percelen op de helling tussen de Kerkstraat en de Itterbeeksebaan werden samengevoegd tot een 'lusthof ' van 92,5 are, waar later nog circa 25 are aan werd toegevoegd en die door een eenvoudig lanspuntenhek op een laag muurtje van de Kerkstraat werd gescheiden. De ceremoniële toegang werd gevormd door een nog bestaand toegangshek tussen twee pijlers en een oprit die met een wijde boog naar de achterzijde van het gebouw leidde, maar onder het balkon moet er ooit een voordeur geweest zijn. Tussen het puin en het struikgewas aan de achterzijde van het huis is nog een deel van de boord van de bloemperk-rotonde bewaard, waar de oprit op uitmondde: een arduinen band met een fraai smeedijzeren hekje van boogjes waarin een ananasmotief werd verwerkt.

Het oorspronkelijke koetshuis bevond zich vlak naast het kasteel; aan de oostrand van het lusthofperceel bevonden zich twee serres. De Hèle liet in 1900 het koetshuis afbreken en gebruikte een gebouwtje aan de oostrand van het domein als aanzet voor een nieuw dienstgebouwencomplex (traditionele baksteen met speklagen). Aan de zuidrand van de lusthof liet hij ook een "elektriciteitsfabriek" (in feite de watertoren gecombineerd met een badinrichting) bouwen en, naast een nieuwe moestuin van 30 are, nieuwe serres en een tuinierswoning. Het bouwprogramma van de Hèle omvatte ook een grot van zandsteenknollen, verwerkt in een heuveltje en beplant met bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Onder het puin en tussen de overvloedige opslag van braam (Rubus sp.), buddleia (Buddleia davidii) en Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidata) is nog een gedeelte van het oude kronkelpadentracé (drie lussen) zichtbaar. Het vlakke, door een 50 centimeter hoog muurtje omgeven terrein halverwege de helling, was mogelijk ooit een tennisveld.

In het park van Chantemerle staan bomen – twee bruine beuken en een plataan (Platanus x hispanica) – die, gezien hun stamomtrek (450 centimeter en meer), dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw, toen er van park of lusthof nog geen sprake was. De twee mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum) en de weymouthden (Pinus strobus) werden waarschijnlijk door Fauconnier aangeplant. De Kaukasische spar (Picea orientalis), diverse reuzenlevensbomen (Thuja plicata), een tweestammige douglasspar (Pseudotsuga menziesii), een bontbladige esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') en de bruine beuken op het grotheuveltje zijn het werk van de Hèle.

Merkwaardige bomen (Opname 16 juni 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 3. Kaukasische spar (Picea orientalis) 224
  • 5. mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) 519
  • 14. witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum)
  • 15. weymouthden (Pinus strobus) 314
  • 17. gewone plataan (Platanus x hispanica) 465
  • 22. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 458
  • 26. mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) 501
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Itterbeek, art. 654.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Itterbeek 1882/6.
  • Het Nieuwsblad, 29 juni 1982.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 300-301.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Rombauts, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Domein Chantemerle

  • Is deel van
    Itterbeeksebaan

  • Is deel van
    Kerkstraat (Itterbeek)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Chantemerle [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134729 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.