omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Annakasteel
Deze vaststelling is geldig sinds
Neoclassicistisch kasteel uit 1860 met later toegevoegde portierswoning, verbouwd rond 1947, aan de rand van een valleitje met vijvers, omringd door 3 hectare landschappelijke aanleg (oorspronkelijk 1 hectare 85 are); architecturale aanleg met muurtjes, terrassen en groene kamers door Russell Page in 1947, herwerkt door Jacques Wirtz in 1998.
Het Sint-Annakasteel, gebouwd rond 1860, kijkt uit over twee (in 1804 nog zes) vijvers in één van de diep ingesneden zijdalen van de Pedebeek. Deze vijvers behoorden oorspronkelijk bij een landhuis dat aan de benedenste (verdwenen) vijver stond opgesteld, aan de rand van het dorp, en in de 16de eeuw werd vermeld als 'Brughmans hoeve'. In 1726 werd deze hoeve – toen 'Roede Poorte' genoemd – aangekocht door Jean-François de Fraye, voorzitter van de raadkamer van Ukkel, en tot 'huis van plaisantie' omgebouwd. In de tuin die het landhuis omringde bevond zich een bekken, dat vier opspuitende fonteinen voedde en dat wellicht gesitueerd moet worden op het nog bestaande, zeshoekige perceeltje 457. Naast het beekje dat de vijvers voedde werd door de Fraye een beukendreef aangeplant. Op de Ferrariskaart (1771-1775) worden de oevers van de vijvers afgebeeld met bomenrijen.
Het oudste kadastraal document, een 'plan géométrique' uit 1804, toont dit landhuis te midden van een tuinperceel van een halve hectare – een langgerekt volume, dat bijna de hele perceelsbreedte in beslag neemt. De centrale uitstulping beantwoordde vermoedelijk aan het residentiële gedeelte. Volgens het Primitief kadaster (1831) hoorde het toe aan een zekere Henri Stielemans, ook eigenaar van de vijvers en het grootste gedeelte van de valleiflanken. Noch in 1804 noch in 1831 was er sprake van lusttuin of lustgrond. Enkele jaren na de dood van Stielemans in 1845 werd het huis afgebroken door een volgende eigenaar, Jean Deneck uit Molenbeek.
Deneck liet rond 1860 op de steile oostflank van het dal, 300 m noordwaarts, een nieuw landhuis bouwen, geïnspireerd op de landhuizen uit de Italiaanse renaissance, een bescheiden maar elegante Toscaanse villa – witgepleisterd, twee bouwlagen, een in het reliëf ingewerkte souterrain, geflankeerd door verhoogde, torenachtige zijtraveeën met aparte lage schilddaken en boograampjes, misschien oorspronkelijk bedoeld als loggia's of belvédères. Aan de kant van de vijver werd de benedenverdieping verlengd in een door slanke zuiltjes geschraagd balkonterras. Het kasteel was nog bereikbaar vanuit het gehucht Sint-Anna-Pede, maar de hoofdingang kwam aan de Ninoofsesteenweg te liggen. De portiersloge aan de Ninoofsesteenweg – een romantisch, pittoresk gebouwtje met een rond torentje onder kegeldak en bekroond door een lantaarn – is stilistisch verwant aan die bij het kasteel van Ter Rijst te Pepingen-Heikruis (Neuschwanstein in miniatuur). Het potentieel aan verrassende uitzichten op de open valleibodem en visuele effecten werd ten volle benut in de 900 meter lange afdaling langs de grotendeels beboste steilrand van het dal naar het kasteel, momenteel met verschillende rijen beuken (Fagus sylvatica) afgelijnd.
Op de stafkaart van 1891 wordt tussen en het kasteel en de middelste vijver een rood gevlekt gebied weergegeven, dat de toenmalige 'lustgrond' voorstelt, die volgens het kadaster samen met het huis (perceel 454a) een oppervlakte besloeg van 1 hectare 85 are. De term lustgrond verwijst naar een informele, onregelmatige, 'landschappelijke' beplanting van bomengroepjes en struikmassieven, waar we ons dankzij enkele oude ansichtkaarten een idee van kunnen vormen. De moestuin (44 are) lag bij de benedenste vijver, ongeveer daar waar het landhuis van de Fraye had gestaan en waar in 1864 een tuinierswoning werd gebouwd. De industrieel Victor De Bock, die het domein in 1910 van de erfgenamen Deneck had gekocht, liet twee akkerpercelen ten westen van het kasteel en een bosperceel ten zuiden ervan als 'lusttuin' aanleggen. De als lusttuin of lustgrond aangelegde oppervlakte bedroeg toen bijna 3 hectare. De rij oude haagbeuken (Carpinus betulus) ten westen van het kasteel behoorde tot de kaderbeplanting van de nieuwe siertuin. Een akkerperceel (90 are) ten oosten van het kasteel werd in boomgaard omgezet.
In 1946 werd het Sint-Annadomein verkocht aan de industrieel Max Velge (vandaar de alternatieve naam "domein Velge"), die aan de rand van de boomgaard ten oosten van het kasteel nieuwe dienstgebouwen (garage en bergplaats) liet optrekken en het kasteel in een neoclassicistisch kleedje stak: de bovenbouw van de hoektraveeën met de boograampjes werden verwijderd, de drie middelste traveeën kregen geblokte lisenen en een driehoekig fronton met een oeil-de-boeuf, de raampjes van de mezzanine-achtige eerste verdieping werden vergroot tot 'fenêtres à terre' met Franse balkons. Het balkonterras tegen het middenrisaliet van de zuidgevel werd vervangen door een symmetrisch bordes met twee gebogen trappen.
Het geclassiciseerde gebouw kreeg ook een nieuwe omkadering, die bij het classicistische idioom aanleunt en waaraan de naam van een internationaal befaamde tuinarchitect verbonden zou zijn. De terrassenstructuur en de muren van witte zandsteen aan weerszijden van het kasteel (in het verlengde van de lengteas) en de door taxushagen omlijnde groene kamers werden naar verluidt (volgens de huidige eigenaars) ontworpen door Russell Page (1906-1985), die toen in Frankrijk woonde en ook in België verschillende projecten realiseerde. De maquette op de zolder van het kasteel zou ook door hem of in zijn opdracht vervaardigd zijn. Opmerkelijk is de nieuwe, functionele inhoud die aan het devies 'nut en sier' werd gegeven: de groene kamers herbergen niet alleen een sierparterre, maar ook een moestuin met serre, een boomgaardje, bloementuin en een tennisterrein. In 1998 werd deze zone bijgewerkt door Jacques Wirtz (bijkomende taxushagen, parterres met lavendel of rozen, verhoogde bedden, een bekoorlijke moestuin met door grasstroken gescheiden bedden). Van de door Velge aangeplante fruitbomen (vooral appel) ten oosten van het kasteel is slechts de helft bewaard; de noordelijke helft van de boomgaard werd recentelijk opnieuw beplant. In 1953 bleven slechts de drie benedenste vijvers over; de dijk tussen de twee bovenste werd na 1980 verwijderd, zodat er een grote en een kleine vijver ontstonden. De oudste bomen staan opgesteld nabij de grote vijver, namelijk drie bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') met stamomtrekken van meer dan 4 meter, vermoedelijk ouder dan het huidige kasteel.
Merkwaardige bomen (Opname 30 juni 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De portierswoning aan de Ninoofsesteenweg werd na 1910 aan het domein toegevoegd en geregistreerd op het kadaster in 1912.
Is deel van
Ninoofsesteenweg
Is deel van
Sint-Anna-Pede
Omvat
Sint-Annakasteel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Sint-Annakasteel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134730 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.