erfgoedobject

Tuin van de motte Castelhof

landschappelijk element
ID
134732
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134732

Beschrijving

Herenboerderij gebouwd rond 1890 ter vervanging van het voormalige Castelhof, een 16de-eeuws 'huis van plaisantie', aangepast aan het begin van de 20ste eeuw en in 1950 verbouwd tot klooster; gesloten complex van vier vleugels rond een binnenkoer omgeven door tuin met serre en enkele bomen uit de 19de eeuw; sinds 1999 gemeentelijk eigendom.

Het Castelhof, voormalige zetel van het leen van de heren van Dongelberg, wordt beschreven in een 'dénombrement' van 1495 in zijn middeleeuwse vorm, met donjon ("blochuijs") en ridderzaal ("salle"), neerhof, twee tuinpercelen, banmolen en molenvijver. Volgens een beschrijving naar aanleiding van een openbare verkoop had het kasteel in 1590 zijn defensief karakter verloren; het 'blochuijs' had plaats geruimd voor een 'huis van plaisantie', een m>"groot schoon huys rontsommen int watere", bereikbaar via een ophaalbrug met gemetselde hoofden, een "sale", twee neerkamers, een kapel, een keuken en opkamers. Dit 16de-eeuwse kasteel is duidelijk herkenbaar op een figuratieve kaart van de goederen van het Brusselse Sint-Janshospitaal uit 1712: een bakstenen gebouw met een U-vormig grondplan, onder leien daken met dakvensters. De rechtervleugel eindigde in een trapgevel, de linkervleugel in een torenachtig volume met tentdak en peerspits. De typische dubbelstructuur van de feodale motte was nog aanwezig: twee eilandjes – een rechthoek met het neerhof en een cirkel met het kasteel – binnen eenzelfde omgrachting. Het kasteeleiland was slechts toegankelijk vanuit het neerhof via een ophaalbrug en een poortgebouw-duiventoren. Het neerhof bestond uit twee langwerpige, evenwijdige volumes met strooien zadeldaken. De watermolen en de molenvijver lagen ten noorden van het kasteelcomplex, aan de overkant van de Molenbeek. Het ging om een vrij bescheiden goed; het kasteel telde slechts één hoge bouwlaag (met neer- en opkamers) en van formele omgevingsaanleg was er nauwelijks sprake. Volgens de Ferrariskaart (1771-1775) was de toestand zestig jaar later nauwelijks veranderd. Links (ten noorden) van de toegangsweg vanaf de Molenstraat lag een boomgaard, rechts lag de hof, vermoedelijk een moestuin of 'nut en sier' met de nadruk op nut. De buitenoever van de ringgracht was met bomen beplant.

Toen in 1830 de Primitieve kadasterkaart werd opgemaakt was het water uit de ringgracht verdwenen. Het Castelhof, toen eigendom van een zekere Prosper Bilaut uit Brussel, was tot een staat van vergevorderde rusticiteit vervallen. De boomgaard ten noorden van de toegangsweg (perceel 45, 1 hectare 70 centiare) bestond nog, maar de voormalige tuinpercelen waren ordinair bouwland geworden, op 16 are na. In 1855 werd het grootste gedeelte van deze percelen (samen 2 hectare) door de aanleg van de spoorlijn Brussel-Gent van het Castelhof gescheiden. Rond 1890 verdween de laatste van de twee historische neerhofvleugels. Het Castelhof werd grotendeels afgebroken en heropgebouwd als een 'herenboerderij': een staalkaart van aan de traditie ontleende bouwelementen, geherinterpreteerd en verenigd in een schilderachtige gesloten hoeve met torentjes, ramen met kleine ruiten en tussendorpels, ingangstraveeën met trapgeveltjes, overvloedig ornamenteel houtwerk (windborden, luifels en balkons), grote pannendaken met vorstkammen, spitse leien tentdakjes boven de ramen van de bovenverdieping, leifruit tegen de muren... Een ansichtkaart met een sinds lang verdwenen brugje van gevlochten imitatietakken van gewapend cement tegen een achtergrond van boomgaarden getuigt van pogingen om de rustieke ambiance te versterken.

Het Castelhof werd in 1904 door de nazaten van Bilaut verkocht. Het bood achtereenvolgens onderdak aan een niet nader gedefinieerd 'Institut Jeunes Gens', een varkens- en kippenkwekerij en een fabriek van schoensmeer. In 1949 werd het Castelhof aangekocht door de missiecongregatie 'Witte Zusters van Afrika', die het inrichtten als noviciaat en retraitehuis. De 'hoeve' van 1890 werd grotendeels behouden maar van zijn balkons en windborden ontdaan en een nieuwe vleugel, ontworpen door Daniel Lipszyc en stilistisch min of meer aansluitend bij het versoberde Castelhof, bood plaats aan een kapel. In 1999 werd het domein eigendom van de gemeente, die er haar jeugddienst in onderbracht.

Diverse lege sokkels, verspreid over het domein, en een serrecomplex (serre met zadeldak en lage kassen) zijn relicten van de kloosterperiode. De wandelpaden, die in de zuidwesthoek van het domein een net van cirkels vormen, werden allemaal gebetonneerd of geasfalteerd. Het huidige bomen­bestand is op een paar uitzonderingen na – een plataan (Platanus x hispanica) en een monumentale zilveresdoorn (Acer saccharinum) – niet ouder dan vijftig jaar. Het oostelijke, halfronde gedeelte van de oude ringwal werd beplant met witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) tegen een achtergrond van Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') – een plantencombinatie die in interbellumtuinen niet zelden voorkomt. Het vroegere boomgaardperceel ten noorden van de toegangsdreef bestaat uit een dichte beplanting van jonge beuken (Fagus sylvatica), gewone lijsterbes (Sorbus aucuparia), hazelaar (Corylus avellana) en zoete kers (Prunus avium). Na de overname in 1999 legde de gemeente voor de ingang van de kapel een parkeerrotonde aan en plantte ze een aantal fruitbomen aan. De 'millenniumboom' in het midden van de rotonde is een Amerikaanse eik (Quercus rubra).

Merkwaardige bomen (Opname 9 augustus 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 6. gewone plataan (Platanus x hispanica) 360
  • 7. zilveresdoorn (Acer saccharinum) 503
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Sint-Martens-Bodegem, art. 1428.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Sint-Martens-Bodegem, art. 11 nrs. 8-14.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Sint-Martens-Bodegem, 1855/3.
  • ROMEYNS G, Sint-Martens-Bodegem en zijn rijk verleden – Gemeentegids, Sint-MartensBodegem, uitgave Renaat Van den Houte, 1975, p. 33-35.
  • VAN DROOGENBROECK F., Geschiedkundige themastudies op de Landboeken van Sint-Martens-Bodegem, Affligem, Van Droogenbroeck, 1997, p. 135-137.
  • VAN ROSSEM P., Brochure bij de tentoonstelling 'Bodegem op oude kaarten', Sint-Martens-Bodegem, Bodegemse Kulturele Werkgemeenschap, 1993.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw (VI), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1967, p. 127-130.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, II heruitgave van de editie van 1855, Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1971, p. 50-64.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

De glasramen van de kerk zijn naar ontwerp van J. Colpaert van 1952 (gesigneerd).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Castelhof

  • Is deel van
    Molenstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuin van de motte Castelhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134732 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.