omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel in Frans-classicistische stijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Inventarisatie tuinen en parken in zuidwestelijk Vlaams-Brabant (geografische inventarisatie: van tot )
Thema: Historische tuinen en parken
Classicistisch landhuis uit 1760, bestaat uit drie vleugels rond een erekoer, omgeven door landschappelijke tuin van 79 are aangelegd in 1860 ter vervanging van een regelmatige, geometrische tuin; aanleg volgens het 'schotelmodel', dit is een oorspronkelijk concaaf gazon omringd door een rondpad en een hoge bomengordel; zeldzame wingerdbladige zomerlinde.
Het classicistisch kasteel aan de oostrand van Sint-Kwintens-Lennik werd in 1760-1761 gebouwd door baron Charles-Joseph-Ghislain de Man, heer van Lennik sinds 1743. Dit blijkt uit diverse gedenk- en datumstenen in de gevels van het gebouw. Het ging om een riant buitenhuis, een nieuwe inplanting, een 'huis van plaisantie' zonder band met een middeleeuwse feodale burcht. Die burcht lag vermoedelijk naast de kerk en de laatste sporen er van (een heuvel) werden weggraven in 1809 (J. Verbesselt, 50-55). Op een figuratieve kaart uit 1786 wordt een met bomen afgezoomde, in kwadranten verdeelde tuin getoond met een centrale rotonde, mogelijk een waterbekken met fontein. Dit beeld stemt in hoge mate overeen met dat van de Ferrariskaart (1771-1775).
Het kasteelgebouw bestaat uit drie vleugels rond een erekoer. De bakstenen gevels waren vroeger geel geschilderd, in contrast met het leien schilddak, de cementen arduinimitatie van de vensterlijsten, de fraaie (Louis XV) arduinen deuromlijstingen van de hoofdvleugel. De drie middelste traveeën worden zowel aan de straatszijde als aan de tuinzijde bekroond door een driehoekig fronton met een oculus. De identieke zijvleugels, elk met een mooie, eveneens met arduin omlijste deur, bestaan uit zeven traveeën en slechts één bouwlaag. Op de figuratieve kaart van 1786 worden de zijvleugels afgebeeld met schild- of zadeldaken. De huidige leien mansardedaken met dakkapellen werden vermoedelijk toegevoegd tijdens een 19de-eeuwse verbouwing, mogelijk door vrederechter Guillaume Van Ham, die het kasteelgoed in 1860 had aangekocht en de zijvleugels met minstens 6 meter liet verlengen.
Het was ongetwijfeld ook Van Ham die de kleine landschappelijke tuin liet aanleggen ter plekke van de regelmatige parterretuin uit de de Man-periode. Deze tuin, 79 are groot, is nog herkenbaar in het rechthoekige, met grote bomen omgeven gazon achter het kasteel (op het huidige perceel 225t). Hij wordt afgebeeld op een plan dat vermoedelijk werd opgemaakt naar aanleiding van een volgende verkoop in 1874. Een ansichtkaart uit de prille jaren 1900 toont de met leibomen en klimplanten begroeide achterzijde van het kasteel en, tussen hoog opgeschoten gras, een stukje van de diagonaalweg die op het voornoemde plan wordt afgebeeld. De diagonaalwegen zijn verdwenen en de gazonvlakte, die oorspronkelijk wat uitgeschulpt was – een toen gebruikelijke techniek om een ruimte groter te laten lijken dan ze is – ligt er nu bol bij ten gevolge van een latere ophoging. De voor de uitholling van het centrale gedeelte uitgegraven aarde werd, zoals gebruikelijk, in de twee verste uithoeken opgehoopt, om de rondwandeling wat reliëf te geven. Dit 'schotelmodel' met perifeer slingerpad (dat hier door een loofgang van haagbeuk loopt) is typisch voor de kleinere landschappelijke tuinen in de late 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw.
Het kasteelgoed omvatte ten tijde van Van Ham naast het kasteelgebouw en de 'lusthof ' ook een boomgaard (een langgerekt perceel langs de weg naar Gaasbeek (de huidige Van der Steenstraat) en twee perceeltjes hof tegen het kasteel aan – in totaal 2 hectare 13 are 65 centiare. De oudste bomen in de huidige beplanting zouden zo'n 140 jaar oud kunnen zijn: een tamme kastanje (Castanea sativa), een witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) en, vooral, wingerdbladige zomerlinde (Tilia platyphyllos 'Vitifolia'), een uiterst zeldzame, rond 1870 in de handel gebrachte variëteit, het tweede dikste exemplaar dat in België bekend is (de dikste bevindt zich bij het Rood Kasteel te Lubbeek). De bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), tamme kastanjes (Castanea sativa), zilverlinden (Tilia tomentosa)... behoren waarschijnlijk tot een tweede generatie aanplantingen, werk van de notarisfamilie Velge, die tijdens het interbellum ook het terras met de siervazen aan de achterzijde van het kasteel liet aanleggen. In 1964 werd het kasteel samen met bijna 2 hectare grond toegewezen aan de gemeente Sint-Kwintens-Lennik, maar bij de uiteindelijke verkoop in 1967 werd het eigendom van de familie Van Waeyenberge, die het liet restaureren.
Merkwaardige bomen (Opname 16 augustus 2001. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Cresens, André
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Kwintens-Lennik
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Tuin van het kasteel van Sint-Kwintens-Lennik [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134746 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.