De ‘Heuvelrug Herentals-Lichtaart met Netevallei’ situeert zich in de Centrale Kempen of het Neteland op grondgebied van de gemeenten Herentals en Kasterlee (Lichtaart). De begrenzing van het gebied wordt gevormd door de Poederleeseweg in het westen, Watervoort, Hulzen, de spoorlijn Herentals-Turnhout en Achterlee in het noorden, de bewoning van Lichtaart, de Herentalsesteenweg en het gehucht Heide in het oosten en tot slot de Kleine Nete, Langendonk en Bleek in het zuiden. Het noordelijke deel van dit landschap ligt op een tertiaire rug, de heuvelrug tussen Herentals en Kasterlee, en betreft een aaneengesloten geheel van stuifzandduinen.
Centraal ligt de voormalige Grote Heide op een duinmassief, met een hoogte van circa 15 tot 26,25 meter +TAW. De tertiaire laag bestaat uit bleekgrijs, fijn, goed gesorteerd, kleihoudend zand met weinig glauconiet van de Formatie van Poederlee (plioceen) en bleekgroen tot bruin, licht glauconiet- en micahoudend zand met paarse kleihorizonten en onderaan kleine, zwarte silexkeitjes van de Formatie van Kasterlee (plioceen). Deze lagen werden overwegend bedekt door holoceen stuifzand. De landduinen en uitgewaaide depressies zijn opgebouwd uit los, humusarm, middelmatig zand op wisselende diepte en rusten op een volledige nagenoeg onthoofde podzol. De voormalige heide bestaat vandaag overwegend uit aanplanten van grove den met nog gedegradeerde heide en struikheidevegetatie met struik- of boomopslag.
Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) en de kaart van Vandermaelen (1854) herkennen we nog het uitgestrekt heidegebied met vennen en duinen, aangeduid als de “Hooge Heyde”. Verschillende wegen doorsnijden de heide. De beplantingen met naaldhout komen op gang tijdens de tweede helft van de 19de eeuw. Het Zwarte Water of Zwart Ven ontstond waarschijnlijk op natuurlijke wijze door uitstuiving tussen twee duinruggen, maar de huidige structuur werd antropogeen bepaald door een afwisseling van turfwinning en beplanting tussen 1700 en 1940. De grachtenstructuur rond Het Zwarte Water is daar vandaag de getuige van. Het Lavendelven, ook een voormalige turfput, is vandaag een uiterst waardevol trilveentje. Het zuidelijke deel, met de Schoutenheide en Snepkesvijver, sluit aan bij het alluvium van de Kleine Nete en heeft een veel vlakkere structuur. Het wordt overheerst door een mooi paraboolduin en Snepkesvijver met omgeving. Snepkesvijver is reeds bij Ferraris te herkennen als ‘Schoute Vijver’ en vervulde in het verleden de functie van turfwingebied, leverde ijzererts en werd gebruikt als lijnwaadblekerij. Rechtlijnige, twee meter brede panden, gescheiden door een vaag spoor van grachten, verticaal uitlopend op een middensloot, zijn hiervan een restant. In het alluvium van de nu rechtgetrokken Kleine Nete geven oude armen ons een idee van de oorspronkelijke loop van deze rivier. De huidige structuur van het landschap als geheel, en met name het rastervormige wegenpatroon en het grachtenstelsel, is dus nog herkenbaar en gaaf in vergelijking met het begin van de 20ste eeuw, zoals zichtbaar op topografische kaarten uit die periode, en op talrijke plaatsen treft men relicten aan van de belangrijke antropogene beïnvloeding in het verleden.
In de westelijke rand (ter hoogte van de Kruisberg) van het gebied bevindt zich een kruisweg van 14 staties en 7 kapellen; vermoedelijk de oudste kruisweg van België en opklimmend tot het midden van de 15de eeuw. Deze kruisweg heeft allicht in het verleden een belangrijke rol gespeeld in de geloofsbeleving van de plaatselijke bevolking.
Dit landschap tussen Herentals en Lichtaart heeft een belangrijke geologische waarde als schakel in de duinenketen Nijlen-Kasterlee, met een duidelijke steilrand naar de vallei van de Kleine Nete. De afwisseling van depressies en zandruggen resulteert in een gradiënt van droog naar nat en eutrofiëring door de Boterpottenloop en een kokmeeuwenkolonie geeft een gradiënt van voedselrijk naar voedselarm. Deze wisselende abiotische condities leveren een karakteristieke en gevarieerde plantengroei op. De uitgestrekte naaldbossen liggen op een sterk glooiend duinencomplex en omsluiten meerdere kleine vennen en heideplekjes. Het open water van ‘Het Zwarte Water’ en ‘Snepkesvijver’ in combinatie met het uitgestrekte bosgebied enerzijds en de weilanden langsheen de Kleine Nete anderzijds, biedt een geschikt habitat voor talrijke broed- en watervogels. Het hoger gelegen uitgestrekt en reliëfrijk bosgebied op de zandrug Kasterlee-Lichtaart en de lager gelegen Kleine Nete met weilanden in de vallei vormen een complex met een contrastrijke ruimtelijke structuur. Samen met de variatie in vegetatietypes, resulteert dit in een afwisselend en daarmee esthetisch aantrekkelijk landschap, dat bovendien dankzij het sterke reliëf mooie zichten toelaat.
Auteurs: Verdurmen, Inge; Cox, Lise; Van Olmen, Mira; De Borgher, Marc; Meesters, Ludo; De Clippel, Jean-Yves
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verdurmen I. & Cox L. & Van Olmen M. & De Borgher M. & Meesters L. & De Clippel J. 2024: Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met de Netevallei [online], https://id.erfgoed.net/teksten/432966 (geraadpleegd op ).
De ‘Heuvelrug Herentals-Lichtaart met Netevallei’ situeert zich in de Centrale Kempen of het Neteland op grondgebied van de gemeenten Herentals en Kasterlee (Lichtaart). De begrenzing van het gebied wordt gevormd door de Poederleeseweg in het westen, Watervoort, Hulzen, de spoorlijn Herentals-Turnhout en Achterlee in het noorden, de bewoning van Lichtaart, de Herentalsesteenweg en het gehucht Heide in het oosten en tot slot de Kleine Nete, Langendonk en Bleek in het zuiden. Het noordelijke deel van dit landschap ligt op een tertiaire rug, de heuvelrug tussen Herentals en Kasterlee, en betreft een aaneengesloten geheel van stuifzandduinen.
Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) en de kaart van Vandermaelen (1854) herkennen we nog overwegend heide met vennen, daarna kwam de bebossing met naaldhout op gang. Het Zwarte Water of Zwart Ven ontstond waarschijnlijk op natuurlijke wijze door uitstuiving tussen twee duinruggen, maar de huidige structuur werd antropogeen bepaald door een afwisseling van turfwinning en beplanting tussen 1700 en 1940. De grachtenstructuur rond Het Zwarte Water is daar vandaag de getuige van. Het Lavendelven, ook een voormalige turfput, is vandaag een uiterst waardevol trilveentje. Het zuidelijke deel, met de Schoutenheide en Snepkesvijver, sluit aan bij het alluvium van de Kleine Nete en heeft een veel vlakkere structuur. Het wordt overheerst door een mooi paraboolduin en Snepkesvijver met omgeving. Snepkesvijver is reeds bij Ferraris te herkennen als ‘Schoute Vijver’ en vervulde in het verleden de functie van turfwingebied, leverde ijzererts en werd gebruikt als lijnwaadblekerij. Rechtlijnige, twee meter brede panden, gescheiden door een vaag spoor van grachten, verticaal uitlopend op een middensloot, zijn hiervan een restant. In het alluvium van de nu rechtgetrokken Kleine Nete geven oude armen ons een idee van de oorspronkelijke loop van deze rivier. De huidige structuur van het landschap als geheel, en met name het rastervormige wegenpatroon en het grachtenstelsel, is dus nog herkenbaar en gaaf in vergelijking met het begin van de 20ste eeuw, zoals zichtbaar op topografische kaarten uit die periode, en op talrijke plaatsen treft men relicten aan van de belangrijke antropogene beïnvloeding in het verleden.
In de oostelijke rand (ter hoogte van de Kruisberg) van het gebied bevindt zich een kruisweg van 14 staties en 7 kapellen; vermoedelijk de oudste kruisweg van België en opklimmend tot het midden van de 15de eeuw. Deze kruisweg heeft allicht in het verleden een belangrijke rol gespeeld in de geloofsbeleving van de plaatselijke bevolking.
Dit landschap tussen Herentals en Lichtaart heeft een belangrijke geologische waarde als schakel in de duinenketen Nijlen-Kasterlee, met een duidelijke steilrand naar de vallei van de Kleine Nete. De afwisseling van depressies en zandruggen resulteert in een gradiënt van droog naar nat en eutrofiëring door de Boterpottenloop en een kokmeeuwenkolonie geeft een gradiënt van voedselrijk naar voedselarm. Deze wisselende abiotische condities leveren een karakteristieke en gevarieerde plantengroei op. Het open water van ‘Het Zwarte Water’ en ‘Snepkesvijver’ in combinatie met het uitgestrekte bosgebied enerzijds en de weilanden langsheen de Kleine Nete anderzijds, biedt een geschikt habitat voor talrijke broed- en watervogels. Het hoger gelegen uitgestrekt en reliëfrijk bosgebied op de zandrug Kasterlee-Lichtaart en de lager gelegen Kleine Nete met weilanden in de vallei vormen een complex met een contrastrijke ruimtelijke structuur. Samen met de variatie in vegetatietypes, resulteert dit in een afwisselend en daarmee esthetisch aantrekkelijk landschap, dat bovendien dankzij het sterke reliëf mooie zichten toelaat.
Bron: Ankerplaats 'Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met de Netevallei'. Landschapsatlas, A10049, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van Olmen, Mira; De Borgher, Marc; Meesters, Ludo; De Clippel, Jean-Yves
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Olmen M. & De Borgher M. & Meesters L. & De Clippel J. 2001: Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met de Netevallei [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162357 (geraadpleegd op ).