Het landschap ‘kasteel van Westmalle’ situeert zich in de centrale Kempen, ten noordoosten van de bewoningskern van Westmalle. De begrenzing van dit gebied wordt in grote lijnen gevormd door de Kleistraat in het noorden, de Steenhovenstraat in het oosten, de Leemstraat en de bewoning van Westmalle in het zuiden en de Oude Molenstraat in het westen.
De ruime omgeving van het kasteel van Westmalle is een gaaf bewaard landschap, bepaald door het kasteel en de aanhorigheden die doorheen de eeuwen zijn geëvolueerd in de omgeving van het kasteel, zoals de Sint-Martinuskerk (in oorsprong de kasteelkapel) en het 19de-eeuwse hoevecomplex De Grote Hoeve. Opvallend in de structuur van dit gebied is de mooi bewaarde kasteel-kerk relatie, die een duidelijk dominerend element vormt in het landschap. Het kasteel met kasteelpark en aanpalende landerijen, waardevolle bossen en oude dreven vormen, samen met de Sint-Martinuskerk en de verbindingsdreef, een landschap met een landelijk en uitzonderlijk historisch karakter. De esthetische- en belevingswaarde van het geheel is dan ook zeer hoog.
Westmalle behoorde in de middeleeuwen tot het hertogdom Brabant en werd bestuurd door een meier. Reeds in 1100 werd het Hof ten Driesche, gelegen binnen de grachten van het huidige kasteel, bewoond door een meier. In 1233 of 1235 schonk hertog Hendrik I van Brabant de heerlijkheid van Westmalle en Zoersel aan de abt van Villers om er een klooster te stichten (de Sint-Bernardusabdij werd uiteindelijk in Hemiksem opgetrokken). In 1449 kocht Adriaan van der Moelen de Hoeve ten Driesse, met al de daaraan gehechte eigendommen en het recht van Erfmeierij van de laatste vertegenwoordiger van de hertog. De oorspronkelijke kasteelkapel werd in 1490 vergroot tot een volwaardige parochiekerk, de voorloper van de huidige Sint-Martinuskerk. Dit gebeurde volgens de overlevering nadat in de 14de eeuw de oorspronkelijke parochiekerk op de plaats van de huidige Sint-Martinuskapel werd verwoest door een vreemde soldatenbende. In 1505 werd de heerlijkheid Westmalle verpand aan Hendrik Van der Moelen, waarna via huwelijk de heerlijkheid - met inbegrip van Hof ten Driesche - in bezit kwam van het geslacht de Coutereau. Erard de Couterau verbouwde in 1561 de hoeve tot een adellijk renaissancekasteel. In het register van Erards bezittingen is sprake van de nog steeds bestaande ijskelder en de omwallingen en grachten die het park omzoomden. Rond het midden van de 17de eeuw werd het kasteelpark verfraaid door Robert de Coutereau en werd het kasteel een hof van plaisantie. Ook de dreef van het kasteel naar de kerk werd door hem aangelegd. Het kasteel had toen het uitzicht van een versterkte burcht met monumentale poort, dubbele omwalling, valbrug en voorplein, zoals weergegeven op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778). Het dubbel omgrachte “Château de Westmalle” met een park en klein sterrenbos binnen de buitenste omgrachting werd omgeven door landbouwgronden.
In 1743 kocht ridder Jacobus Benedictus Pauwens, de stamvader van de adellijke familie Powis de Tenbossche, de heerlijkheid Westmalle met het kasteel. Het kasteel en de hoeve binnen de grachten hadden volgens de koopakte op dat ogenblik een oppervlakte van 3,4 hectare. Ondanks de Franse Revolutie bleef het goed in handen van de familie Powis de Tenbossche, tot 1848 wanneer het verkocht werd aan de gebroeders Bovie. Deze broers diamanthandelaars lieten in 1853 het hoevecomplex De Grote Hoeve optrekken, die ook bij latere eigenaars afhankelijk bleef van het kasteel. In 1878 wordt het kasteel gekocht door Baron Emile de Turck de Kersbeek die het kasteel samen met architect Joseph Schadde verbouwde tot het huidige uitzicht. De grote toren werd verhoogd en voorzien van een rondboogfries. De gang werd bijgebouwd, de ophaalbrug verwijderd en de renaissancepoort dichtgemetseld. De gecreëerde binnenruimte achter de voormalige poort werd ingericht als slotkapel. In 1914 erfde de familie Van der Straten Waillet het kasteel, dat nog steeds bewoond wordt door de erfgenamen. . In de loop van de geschiedenis deden het kasteel en de Ronde Bouw bovendien verschillende keren (1585, 1914 en 1945) dienst als schuilplaats voor de bevolking van Westmalle.
De gotische Sint-Martinuskerk werd in 1915 verwoest door een brand en heropgebouwd en vergroot met twee zijbeuken in 1913-1926 naar ontwerp van architect V. Lenaerts.
Het renaissancekasteel, in de kern daterend uit 1561 en verbouwd na 1878, wordt omgeven door een onregelmatige, brede gracht (deels omgevormd tot vijver) en deels omhaagd landschapspark, bestaande uit een grasperk met groepen opgaande bomen, in het derde kwart van de 19de eeuw aangelegd naar ontwerp van tuinarchitect Friedrich Eduard Keilig. Verankerde bakstenen bruggen van drie segmentbogen met diamantkopsleutels lopen over de grachten; de toegang wordt afgesloten door een smeedijzeren hek. Een dubbele dreef van opgaande zomereiken (Quercus robur) vertrekt van de inkompoort van het domein in de richting van het centrum van Westmalle, naar de Kasteellaan. De eindpunten van de zuidwest-noordoost georiënteerde dreef worden gevormd door de neogotische Sint-Martinuskerk enerzijds en het kasteel anderzijds. Deze bewaarde relatie tussen de kerk, de dorpskern en het kasteel vormt een dominerend element in het landschap. Het kasteeldomein omvat verdere enkele bospercelen, bijhorende landerijen doorsneden door oude dreven en aarden veldwegen.
Enkele meters ten oosten van het kasteel bevindt zich de rondbouw, een cirkelvormig dienstgebouw waarin stallen, schuren, hooizolders, een loods voor rijtuigen en knechtenwoningen waren ondergebracht. Het gebouw wordt naast zijn bijzondere, zeldzame vorm gekenmerkt door een dubbele dakbedekking: een kegelvormig centraal dak met leien en een groot rondgaand dak met rieten bedekking. Ten westen van het kasteel bevindt zich nog een gaaf bewaarde ijskelder.
Auteurs: de Haan, Aukje; Steyaert, Rita; Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: de Haan A. & Steyaert R. & Cox L. 2019: Kasteeldomein van Westmalle en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298896 (geraadpleegd op ).
De ruime omgeving van het kasteel van Westmalle is een gaaf bewaard landschap, bepaald door het kasteel en de aanhorigheden die doorheen de eeuwen zijn geëvolueerd in de omgeving van het kasteel, zoals de Sint-Martinuskerk (in oorsprong de kasteelkapel) en het 19de-eeuwse hoevecomplex De Grote Hoeve. Kenmerkende landschapselementen zijn onder meer de dreef naar het kasteel en het park en de weilanden rondom.
Westmalle behoorde in de middeleeuwen tot het hertogdom Brabant en werd bestuurd door een meier. Reeds in 1100 werd het Hof ten Driesche, gelegen binnen de grachten van het huidige kasteel, bewoond door een meier. In 1233 of 1235 schonk hertog Hendrik I van Brabant de heerlijkheid van Westmalle en Zoersel aan de abt van Villers om er een klooster te stichten (de Sint-Bernardusabdij werd uiteindelijk in Hemiksem opgetrokken). In 1449 kocht Adriaan van der Moelen de Hoeve ten Driesse, met al de daaraan gehechte eigendommen en het recht van Erfmeierij van de laatste vertegenwoordiger van de hertog. De oorspronkelijke kasteelkapel werd in 1490 vergroot tot een volwaardige parochiekerk, de voorloper van de huidige Sint-Martinuskerk. Dit gebeurde volgens de overlevering nadat in de 14de eeuw de oorspronkelijke parochiekerk op de plaats van de huidige Sint-Martinuskapel werd verwoest door een vreemde soldatenbende. In 1505 werd de heerlijkheid Westmalle verpand aan Hendrik Van der Moelen, waarna via huwelijk de heerlijkheid - met inbegrip van Hof ten Driesche - in bezit kwam van het geslacht de Coutereau. Erard de Couterau verbouwde in 1561 de hoeve tot een adellijk renaissancekasteel. In het register van Erards bezittingen is sprake van de nog steeds bestaande ijskelder en de omwallingen en grachten die het park omzoomden. Rond het midden van de 17de eeuw werd het kasteelpark verfraaid door Robert de Coutereau en werd het kasteel een hof van plaisantie. Ook de dreef van het kasteel naar de kerk werd door hem aangelegd. Het kasteel had toen het uitzicht van een versterkte burcht met monumentale poort, dubbele omwalling, valbrug en voorplein, zoals weergegeven op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778). Het dubbel omgrachte “Château de Westmalle” met een park en klein sterrenbos binnen de buitenste omgrachting werd omgeven door landbouwgronden.
In 1743 kocht ridder Jacobus Benedictus Pauwens, de stamvader van de adellijke familie Powis de Tenbossche, de heerlijkheid Westmalle met het kasteel. Het kasteel en de hoeve binnen de grachten hadden volgens de koopakte op dat ogenblik een oppervlakte van 3,4 hectare. Ondanks de Franse Revolutie bleef het goed in handen van de familie Powis de Tenbossche, tot 1848 wanneer het verkocht werd aan de gebroeders Bovie. Deze broers diamanthandelaars lieten in 1853 het hoevecomplex De Grote Hoeve optrekken, die ook bij latere eigenaars afhankelijk bleef van het kasteel. In 1878 wordt het kasteel gekocht door Baron Emile de Turck de Kersbeek die het kasteel samen met architect Joseph Schadde verbouwde tot het huidige uitzicht. De grote toren werd verhoogd en voorzien van een rondboogfries. De gang werd bijgebouwd, de ophaalbrug verwijderd en de renaissancepoort dichtgemetseld. De gecreëerde binnenruimte achter de voormalige poort werd ingericht als slotkapel. In 1914 erfde de familie Van der Straten Waillet het kasteel, dat nog steeds bewoond wordt door de erfgenamen.
De gotische Sint-Martinuskerk werd in 1915 verwoest door een brand en heropgebouwd en vergroot met twee zijbeuken in 1913-1926 naar ontwerp van architect V. Lenaerts.
Het renaissancekasteel, in de kern daterend uit 1561 en verbouwd na 1878, wordt omgeven door een onregelmatige, brede gracht (deels omgevormd tot vijver) en deels omhaagd landschapspark, bestaande uit een grasperk met groepen opgaande bomen, in het derde kwart van de 19de eeuw aangelegd naar ontwerp van tuinarchitect Friedrich Eduard Keilig. Verankerde bakstenen bruggen van drie segmentbogen met diamantkopsleutels lopen over de grachten; de toegang wordt afgesloten door een smeedijzeren hek. Een dubbele dreef van opgaande zomereiken (Quercus robur) vertrekt van de inkompoort van het domein in de richting van het centrum van Westmalle, naar de Kasteellaan. De eindpunten van de zuidwest-noordoost georiënteerde dreef worden gevormd door de neogotische Sint-Martinuskerk enerzijds en het kasteel anderzijds. Deze bewaarde relatie tussen de kerk, de dorpskern en het kasteel vormt een dominerend element in het landschap. Het kasteeldomein omvat verdere enkele bospercelen, bijhorende landerijen doorsneden door oude dreven en aarden veldwegen.
Enkele meters ten oosten van het kasteel bevindt zich de rondbouw, een cirkelvormig dienstgebouw waarin stallen, schuren, hooizolders, een loods voor rijtuigen en knechtenwoningen waren ondergebracht. Het gebouw wordt naast zijn bijzondere, zeldzame vorm gekenmerkt door een dubbele dakbedekking: een kegelvormig centraal dak met leien en een groot rondgaand dak met rieten bedekking. Ten westen van het kasteel bevindt zich nog een gaaf bewaarde ijskelder.
Ten noordwesten van het kasteel ligt de zogenaamde Grote Hoeve, een U-vormig hoevecomplex met losse bestanddelen uit het midden van de 19de eeuw.
Auteurs: Steyaert, Rita; Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Cox L. 2015: Kasteeldomein van Westmalle en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298907 (geraadpleegd op ).
Het landschap ‘kasteel van Westmalle’ situeert zich in de centrale Kempen, ten noordoosten van de bewoningskern van Westmalle. De begrenzing van dit gebied wordt in grote lijnen gevormd door de Kleistraat in het noorden, de Steenhovenstraat in het oosten, de Leemstraat en de bewoning van Westmalle in het zuiden en de Oude Molenstraat in het westen.
De oorsprong van het Kasteel van Westmalle en het omliggende park gaat terug tot de 12de eeuw. Het huidige kasteel werd echter gebouwd in 1561 en onderging in de 19de eeuw nog een aantal verbouwingen, welke op het eerste zicht weinig hebben gewijzigd aan de oorspronkelijk renaissance architectuur. Opmerkelijk is het cirkelvormige dienstgebouw uit de 19de eeuw met stallingen, schuren, hooizolders, een loods voor rijtuigen en knechtenwoningen. Deze ‘Ronde Bouw’ betreft een zeldzaam bouwwerk, waarvan men slechts uitzonderlijk in België enkele exemplaren heeft aangetroffen. Ten westen van het kasteel bevindt er zich een gaaf bewaarde ijskelder. De ‘Grote Hoeve’, die ten noordwesten van het kasteel ligt, dateert uit 1853. Het betreft een U-vormig complex met losstaande bestanddelen.
Het kasteel van Westmalle heeft sinds zijn erkende vestiging in de 12de eeuw een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het dorp en latere gemeente. In de loop van deze geschiedenis deden het kasteel en de Ronde Bouw bovendien verschillende keren (1585, 1914 en 1945) dienst als schuilplaats voor de bevolking van Westmalle. Opvallend in de structuur van dit gebied is de mooi bewaarde kasteel-kerk relatie, die een duidelijk dominerend element vormt in het landschap. De parochiekerk van Sint-Martinus, door een -recentelijk vervangen maar van oorsprong zeer oude- eikendreef verbonden met het kasteel, betreft een neogotische kruisbasiliek met gedeeltelijk ommuurd kerkhof. De oorspronkelijk gotische kerk werd in 1915 door een brand verwoest en opnieuw opgebouwd en vergroot in 1923-1926. Van de kerk uit de 15de eeuw bleven enkel nog een kapel en een sacristie bewaard.
Het kasteel met kasteelpark en aanpalende landerijen, waardevolle bossen en oude dreven vormen, samen met de Sint-Martinuskerk en de verbindingsdreef, een landschap met een landelijk en uitzonderlijk historisch karakter. De esthetische- en belevingswaarde van het geheel is dan ook zeer hoog.
Bron: Ankerplaats 'Kasteel van Westmalle'. Landschapsatlas, A10079, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2001: Kasteeldomein van Westmalle en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162372 (geraadpleegd op ).