erfgoedobject

Abdij en bos van Averbode en Gerhagen

landschappelijk geheel
ID
135068
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135068

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Mariapark
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Mariapark
    Deze bescherming was geldig van tot

Beschrijving

De abdij van Averbode ligt op het grondgebied van drie gemeenten en provincies: Scherpenheuvel-Zichem (Vlaams-Brabant), Tessenderlo (Limburg) en Laakdal (Antwerpen). Reeds in de middeleeuwen lag de abdij op de grens van twee vorstendommen: het hertogdom Brabant en het graafschap Loon (in de 14de eeuw opgeslorpt door het prinsbisdom Luik).

De omgeving wordt voornamelijk gekenmerkt door Diestiaan-zandsteenheuvels, uitgestrekte bossen, heiderelicten en landduinen. De getuigenheuvels liggen hier als uitlopers van het Hageland, op de overgang naar de Kempen. Het zijn de overblijfselen van het oorspronkelijk massief van het tertiair, die zich hebben kunnen handhaven door een beschermende laag. Verantwoordelijk hiervoor is het in de ondergrond aanwezige, ijzerhoudende glauconiet, dat in een vroeger (sub)tropisch, marien milieu ontstaan is. Het verweringsproduct van glauconiet is limoniet en heeft de eigenschap om zandkorrels aan mekaar te kitten, zodat een hard stenig grof zand ontstaat. Weer en wind hebben minder invloed op de heuvels. De ondergrond werd bedekt door geel zand, hier en daar met wat leem vermengd. Zo komen zowel zuivere zandbodems als lemige zandbodems en zandleembodems voor.

De abdij speelde een zeer belangrijke rol bij de ontginning en ondersteuning van de landbouw en veeteelt in de omgeving. Gesticht in 1134-35 kende zij een grote bloeitijd en belangrijke uitbreidingen gedurende de 14de zowel als de 17-18de eeuw. Zij was één van de pioniers om de aanvankelijke loofbossen en heide om te vormen naar naaldbossen. De aanvang daarvan had reeds in de 18de eeuw plaats, in het algemeen veel vroeger dan in de rest van de Kempen. De abdij overleefde de Franse revolutie, zij het met een onderbreking van 40 jaar, en is nog steeds een belangrijk klooster. Zij vervult onder andere functies op gebied van bezinning, cultuur en pastoraal. Sinds haar ontstaan wordt zij bewoond door kloosterlingen van de orde der norbertijnen of premonstratenzers, in de streek ook witheren genoemd. De barokke abdijkerk, het gotische poortgebouw in diestiaanzandsteen en de overige gebouwen die werden opgetrokken in rode en afwisselend witte baksteen, vormen een schilderachtig geheel in de bosrijke omgeving. Naast de weg in de richting van Veerle ligt het kloosterkerkhof met de graven van de Vlaamse schrijvers Ernest Claes en Armand Boni. Ten zuiden ligt het Mariapark met de grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Kerk en voorplein zijn voor het publiek toegankelijk. De huidige kerk is de derde reeds sedert het ontstaan van de abdij en domineert met zijn grote voorgevel het voorplein. Daarrond staat ten noorden het abtskwartier in Franse klassieke stijl en ten zuiden het provisorenhuis (Vlaamse renaissance). De ingangspoort is het oudste gebouw van de huidige abdij en stamt uit de 14de eeuw. In die tijd werd in het hele Hageland de roestbruine zandsteen gebruikt voor het oprichten van kerken en openbare gebouwen. Het voormalige koetshuis biedt onderdak aan de boekhandel De Drie Provinciën. Op de gevel van de paardestallen prijken de drie wapenschilden. Buiten de afsluitmuur aan de westzijde van het kerkplein, met ijzeren poorten, liggen rond een boomgaard en tuinen de oude en naar beneden toe ook recentere dienstgebouwen. Behalve het heem Thagaste zijn er ook de drukkerij en uitgeverijen gevestigd, gerenommeerd om hun boeken en jeugdtijdschriften. Daar ligt ook het washuis met verderop een vijver. Geheel westelijk geeft de Pikkelpoort in de achterste ommuring toegang tot de abdijhoeve en de bossen.

De omgeving van de abdij is de laatste eeuwen weinig gewijzigd. Opvallend is het min of meer straalvormige patroon van paden en wegen dat de centrale abdij verbindt met de omliggende dorpen, hoeves en kapellen. De bossen zijn door hun uitgestrektheid uniek voor deze regio. In de lager gelegen delen ten noordwesten van het Averbodebos werden bospercelen omgezet in akkers of weiden en zijn de randen van het gebied minder gaaf, doordat er verspreide bebouwing voorkomt. Hier vloeit ook de Heideloop. Reeds eind 18de eeuw kwamen er minder bossen voor. De oostelijk gelegen Averbodeheide was toen deels naaldbos, deels heide die nadien nog bebost werd. Van het tiental vijvers zijn er heel wat drooggelegd na midden 19de eeuw. Het zuidoostelijk gedeelte is inmiddels aangetast door recreatie-infrastructuur en verkavelingen. De dreven die vanaf de abdijpoort daarheen voeren, hebben erg te lijden onder de hoge recreatiedruk. De invloed van de abdij was ook voelbaar in het oostelijk aangrenzende Gerhagen, waar zij reeds in 1160 een hoeve bezat. Tot de 19de eeuw werd het gebied rond Gerhagen ingenomen door heide, gevolgd door bebossingen met naaldhout. Het is zo goed als volledig bedekt met een dikke laag zuiver zand (zavel). In perioden met weinig begroeiing zorgde de wind voor heel wat verstuiving en creëerde een reliëf met landduinen en laagten. De Zandberg, waarop de uitkijktoren staat, is het restant van een grote duin; het ven Pinnekensweier is in één van de laagten ontstaan. Het gebied bevindt zich in een wig gevormd door een aantal getuigenheuvels en is daardoor een typisch brongebied, thans in gebruik als waterwingebied. Het overtollige water vloeit af via de Gerhagenloop, omgeven door een half-open landschap van graslanden met bomenrijen, dreven, houtkanten en enkele vijvers, zoals ook het gebied ten noorden. Ten oosten ligt de aanzet van de Nachtegaalbossen en de site van de Gerhagenschans. In het zuiden is de Houterenberg dominerend en vinden we een kleinschaliger gebied van op de top historisch stabiele naald- en loofbossen, struwelen, heiderelicten, stuifzanden, holle wegen en plaggenbodems op voormalige akkers. Behalve de restanten van een bakstenen Oude Molen aan de Houterenberg is er op de Molenberg in Achterheide een gelijknamige, houten windmolen van het bovenkruiertype.


Bron: Ankerplaats 'Abdij en bos van Averbode en Gerhagen'. Landschapsatlas, A17003, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Cresens, André
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Abdij en bos van Averbode en Gerhagen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135068 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.