Deze archeologisch zeer belangrijke site is gelegen ten zuidwesten van Landen, tussen Overwinden en Walsbets. Ondanks zijn rijke bewoningsgeschiedenis bestaat de site heden vooral uit graslanden, akker en bos. Ooit lag hier Ouderstad, de voorloper van het huidige Landen. De belangrijkste relicten zijn twee mottes en een Merovingisch grafveld. Sint-Gitterdal beslaat ongeveer 6,5 ha en ligt ingesloten tussen een industriezone en een woongebied. De stroken bos aan weerszijden van het gebied en een holle weg behoren volgens het gewestplan respectievelijk tot de industrie- en de woonzone. Men kan hier het archeologisch openluchtmuseum van de Ouderstad of Sint-Gertrudis bezichtigen.
Deze site is niet alleen landschappelijk, maar vooral historisch en archeologisch zeer belangrijk. Hoewel archeologisch materiaal wijst op het bestaan van een Romeins villacomplex, wordt Sint-Gitterdal vooral met de Merovingische hofmeier Pepijn van Landen en zijn dochter Gertrudis geassocieerd. Onderzoek toonde aan dat de site inderdaad een 7de-eeuws grafveld herbergt, maar de identificatie met Pepijn van Landen is onzeker. De mottes, de zogenaamde 'Tombe van Pepijn' en de 'Hunsberg', dateren uit de periode 1100-1300, duidelijk niet Merovingisch dus. De bewering als zouden de mottes de woonplaatsen van Pepijn en zijn vader Karloman zijn, strookt dus niet met de archeologische datering.
Op het grafveld werd in de 8ste eeuw een kleine kapel gebouwd, die aanvankelijk tot een parochiekerk voor de lokale gemeenschap evolueerde en tussen 1100-1300 tot een grote romaanse pelgrimskerk Sint-Gertrudis uitgroeide. Dat gaf aan Sint-Gitterdal een periode van bloei: de bewoonde kern breidde uit en werd met de twee genoemde mottes versterkt. Het voorkomen van een dubbele motte is tamelijk zeldzaam.
Vanaf de 15de eeuw, twee eeuwen na de stichting van Landen als nieuwe nederzetting, brokkelde de bewoning in Ouderstad af en zette het verval van de Sint-Gertrudiskerk in. Eind 18de eeuw werd de kerk afgebroken. De agrarische functie van het gebied versterkte. Heggen van meidoorn, hulst en sleedoorn hielden materiaal op de helling van Sint-Gitterdal tegen en deden steilranden of 'graften' ontstaan. In de 20ste eeuw werden de meeste perceelsbegroeiingen weggenomen.
De oude boerderij in de onmiddellijke omgeving van het terrein waar opgravingen de vroegste bewoningskern van Landen aan het licht brachten, werd verscheidene malen herbouwd en zou volgens de legende gesitueerd zijn op de plaats waar Pepijn van Landen zijn ‘heim’ bouwde. Het Lindeplein voor de hoeve met lindeboom en de oude Sint-Gertrudiswaterput, gevoed door de Sint-Gertrudisbron, die tegen de berm staat waarop zich de kerk en grafveld bevonden, werden gevrijwaard.
- KEYERS D.M.G. 2010: Studieopdracht naar een archeologische evaluatie van het St. Gitterdal (Landen, provincie Vlaams Brabant), onuitgegeven rapport RAAP i.o.v. Ruimte en Erfgoed, s.l.