Dit gebied ligt tussen de bebouwing van Oostduinkerke-Bad (Koksijde), Oostduinkerke (idem) en Groenendijk-Bad (idem). In het zuiden en het westen vormt respectievelijk de Nieuwpoortsteenweg en de Zeelaan de grens. Dit gebied bevat een gave sequentie van zee-strand tot duin. Op het brede strand staan geen kustverdedigingswerken wat de esthetische waarde ten goede komt en wat potenties biedt voor natuurlijke processen.
De duinen bestaan uit vier grote delen: zeereepduinen, paraboolduinen van Ter Yde, de Hannecartdepressie en de lagere Oostvoorduinen.
De zeereepduinen groeien op natuurlijke wijze aan omdat de aanvoer van zand door de zee en de wind de kustafslag overtreft. Deze duinen, hier de Zeebermduinen genaamd, vertonen diepe windgeulen (waaigaten) wat wijst op een actieve, landinwaartse duinmigratie. De weinige vegetatie in de Zeebermduinen is specifiek en eerder zeldzaam voor Vlaanderen. Door de beperkte hoogte (ongeveer 10 meter) en de afwezigheid van vegetatie is dit een open gebied.
Dan volgt het jonge paraboolduinengebied rond Ter Yde dat door de Koninklijke Baan doorsneden wordt en in westelijke richting een uitloper heeft in de Plaatsduinen en in oostelijk richting in een gedeelte van de Karthuizerduinen. In dit laatste gedeelte bevindt zich ook het opvallende vakantietehuis zogenaamd 'Home Pays de Charleroi'. De paraboolduinen ten zuiden van de Koninklijke Baan zijn veel beter en duidelijker ontwikkeld dan ten noorden ervan. Deze paraboolduinen zijn nog mobiel wat zorgt voor een gevarieerde vegetatie. De grens met het Hannecartbos wordt gevormd door een grote wandelduin. De paraboolduinen kennen weinig begroeiing op de duinkam zelf maar in de panne komen duinstruwelen en aan de rand grazige soorten voor. Op de nieuw overstoven gronden komt een pioniersvegetatie voor. In het noorden is het aandeel struweel kleiner dan in het zuiden omdat de eolische activiteit groter is. De aanwezige en waardevolle mossenflora en grassoorten getuigen van het vroegere extensief weilandgebruik in het gebied. Door begrazing en door de vergravingen van konijnen treft men lokaal kleine secundaire verstuivingen aan.
In het zuiden ligt de depressie van Hannecart met de grootste duinbeek in Vlaanderen. Ze stroomt in noordoostelijke richting volgens het tracé van een oude Ijzergeulvertakking. Ze wordt gevoed door kwelwater dat uit de omliggende duinen naar deze depressie stroomt. Deze depressie werd vroeger als landbouwland (akker of hooiland) gebruikt maar werd rond 1930 bebost met veel verschillende loofbomen ten behoeve van de jacht. Langs de beek vindt men specifieke en waardevolle waterplantenvegetatie.
De Oostvoorduinen, Groenendijk en het Monobloc (ten zuiden van het Hannecartbos) bestaan uit lage, heuvelige en gefixeerde oude duinen met een soortenrijke en kalkminnende vegetatie bestaande uit duingraslanden en dwergstruweel. In het Monobloc lagen vroeger geëgaliseerde duingronden en duinweiden omgeven door houtwallen waarvan nu enkel de percelering en de houtwallen nog resten. Een deel ligt nog steeds onder weiland en bevat specifieke flora.