Dit gebied ligt voor het grootste deel in de zuidwestelijke hoek van Brugge en nog een klein stukje in de gemeente Zedelgem. In het zuiden valt de grens van het gebied ongeveer samen met de gemeentegrens. In het oosten is de N32 Brugge-Torhout de grens die onderbroken wordt voor de verbinding met het provinciaal domein van Tillegembos. In het noorden en het westen loopt dit gebied tot vlakbij de bebouwing.
De ondergrond bestaat uit pleistoceen zand dat arm is aan voedingsstoffen voor planten en een zeer droge bodem vormt. Tijdens de middeleeuwen en later (tot 18de eeuw) vormden deze arme en droge landbouwgronden een uitgestrekt veldgebied met struiken, heide, en her en der enkele ontgonnen percelen. Dit veldgebied vormde een gemeenschappelijk gebruikt begrazingsareaal voor het vee. Na de 18de eeuw kwamen grote delen van dit gebied in handen van de adel die deze gronden ontgonnen als landbouwland of als bos. Ze gingen systematisch te werk volgens een geometrisch patroon van dreven. Veelal lieten ze op de slechtste gronden een kasteel bouwen met bijhorend park.
Dit gebied bevat heel wat kasteeldomeinen en grote hoeves. Kasteel Tudor vormt bezit een unieke en merkwaardige stijl met een eclectische mengeling van de neogotische stijl en de meer frivole Franse stijl. Bij het kasteel horen een geometrische kasteeltuin, een koetshuis en een kruidentuin. De voorkant van het kasteel kijkt uit over de tuin en het grasperk ervoor. Het park is opgebouwd in Franse parkstijl met geometrische patronen. Rondom is het ingesloten met bos (zowel gemengd als niet-gemengd loof- of naaldbos). Het drevenpatroon in deze bossen hangt vast aan de inplanting van kasteel.
Het kasteel van Tillegem staat op een site van een middeleeuwse burcht/vesting die echter grondig veranderde in de loop der tijd. Het kasteel kreeg rond 1870 zijn huidig uitzicht in neogotische stijl (spitsboogfriezen, gevelnissen en dakkapellen). De kelderverdiepingen en een deel van de voorste torens is gebouwd in Gobertangesteen (Doornikse kalksteen) wat de enige overblijfselen zijn van de middeleeuwse vesting. Rondom ligt een vestingsgracht waarover een grote imposante brug ligt die uitgeeft op een vooruitstekend poortgebouw. Vlakbij het kasteel liggen enkele open grasperken begrensd door bos. De parkstijl is een mengeling tussen de landschappelijke stijl en de meer formele, geometrische stijl waarbij de algemene opbouw geometrisch is en de parkbosranden eerder bochtig verlopen. Ten noordwesten ervan liggen enkele gebouwen die eertijds bij het kasteel hoorden. Deze zijn nog gaaf en goed bewaard. In de omgeving heeft men een relatief groot reliëfverschil, bodemverschil en verschil in vochtigheid. Deze drie factoren samen maken een zeer gevarieerd biotoop met een grote rijkdom en verscheidenheid aan flora en fauna. Ten noorden ervan ligt hoeve Aandekooi te midden een open weiland- en akkerlandcomplex. Rond de hoeve rest nog een deel van de gracht en de toegangsdreef. De gebouwen zelf zijn ook nog vrij intact.
Het huidige kasteel Forreist met park werd gebouwd in het begin van de 19de eeuw. De toegang tot het kasteel wordt gevormd door een smalle dreef vanaf de steenweg. Het kasteel is symmetrisch opgebouwd en heeft een rechthoekig grondplan. Het is slechts gedeeltelijk omgracht. Het park heeft een open karakter in landschappelijke stijl en bevat ondermeer een vroegere omgevormde ijskelder. Ten noorden ervan liggen nog enkele bos- en landbouwpercelen met een dambordpatroon. Kasteel Beisbroek werd in 1835 gebouwd en heeft twee torentjes. Aansluitend resten nog het koetshuis, de stallen en een ijskelder. In één van de torens is een volkssterrenwacht ondergebracht. Het omgevend bos is volgens een geometrisch patroon aangelegd. Rond het kasteel stonden in de middeleeuwen reeds woningen. Daarvan rest enkel nog de Leghuutput van een voormalige woning (hoeve Leghuut) en enkele grachten van de nabije percelen. Het park is volgens Franse stijl aangelegd.
Ten oosten van kasteel Beisbroek ligt de omgrachte hoeve Sint-Anna-ter-Woestijne, deel van een voormalig karthuizerinnenklooster. Ze bestaat uit drie gave en waardevolle gebouwen. Vlakbij dagzoomt de paniseliaan klei. Ten westen van de hoeve ligt een grote hoogstamboomgaard. De gracht rond de hoeve wordt geaccentueerd door bomenrijen en houtkanten aan beide zijden ervan.
Kasteel ter Heide, net ten zuiden van de E40 Oostende-Brussel, werd rond 1880 gebouwd in neogotische stijl en in de zestiger jaren gedeeltelijk verbouwd. Het kasteel is omringd door een waterpartij en vlakbij staan een hovenierswoning en een grot. Bij de hoeve staat een ommuurde tuin en de restanten van de serres. De dreven van het omringende park en bos vertrekken aan het kasteel. Het bos bestaat voornamelijk uit naaldhout met een rijke ondergroei en rijke flora. Het park is aangelegd in landschappelijke stijl.
De zuidwestelijke uithoek, 't Duivelsnest genaamd, bevindt zich in een zeer natte depressie. Het gebied heeft een venige ondergrond met specifieke zure flora. In de diepste delen staat gedurende de winter een waterplas. De weinige akker- en weilandpercelen hebben veel afwateringsgrachten. Op sommige percelen komt heide en heischraal grasland voor. De bospercelen bestaan zowel uit naald- als loofbomen. Hoeve Godts vormt een gaaf landgoed omringd door naaldbos.
De abdij van Zevenkerken werd in het begin van de 20ste eeuw gebouwd en doet dienst als klooster en school. Het complex bestaat uit de centrale abdij met school, ten oosten ervan enkele grote gebouwen en ten noodoosten ervan lage prefabgebouwen. Deze abdij structureert het landschap tussen de Veldbeek en de noordelijke grens van het gebied inzake percelering die benadrukt wordt door dreven. Langs de Veldbeek komt een beekdalbos voor. Het landschap is vrij gesloten door de vele bosbestanden die de weinige open ruimte begrenzen. De zichtlijnen en –punten vanuit en naar de kastelen zorgen wel voor het doorbreken van dit halfgesloten karakter en dragen bij tot de waarde van de kastelen.