Dit gebied ligt ten zuidoosten van Bellegem (Kortrijk). Ze wordt in het westen begrensd door de N50 Kooigem-Kortrijk, in het noorden door de lintbebouwing vanuit Bellegem, in het oosten door een weg die evenwijdig aan de N50 loopt en in het zuiden door een gedeelte van het woonpark bij Bellegembos.
Het landschap wordt grotendeels gestructureerd door het reliëf en de bodemgesteldheid/geologie. Het gebied bevindt zich op de noordwestelijke helling van het Schelde-Leie-interfluvium. Hier ontspringen enkele beekjes door de geologische opbouw van de heuvel. Op de top en de hoogste gedeelten bedekt quartaire zandleem de tertiaire Formatie van Gent. Langs de hellingen ligt een dunne leemlaag die lokaal afwezig is; daar dagzoomt het tertiair substraat. Onder de formatie van Gent ligt de zandige Formatie van Tielt boven de kleiige Formatie van Ieper. Door de dunne quartaire bedekking en door de kleiige tertiaire lagen komt stuwwater voor. De zandige Formatie van Tielt is een waterhoudende laag die rust op de kleiige Formatie van Ieper. Waar de quartaire bedekking het toelaat of waar ze afwezig is, ontstaan bronniveau’s. De valleien zelf lopen stroomopwaarts van de bron verder zonder beek en zijn dus ontstaan tijdens vroegere periodes. In de valleien en langs de steilere hellingen komen vaak taluds (al dan niet met houtkant) voor. Het bos bevindt zich op marginale landbouwgronden door de dunne quartaire bedekking en door het stuwwater.
De boscomplexen zijn vermeld op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778); het toenmalige Bellegembos was groter dan het huidige. Deze bossen hebben een grote verscheidenheid aan vegetatie en avifauna. Bellegembos herbergt tevens een zeer rijke en gevarieerde voorjaarsflora. De bovenste gedeelten van de valleien worden meestal als weiland gebruikt dat verder stroomafwaarts overgaat in akkerland. Rond de weilanden is nog veel perceelsrandbegroeiing aanwezig zoals knotbomenrijen (met ondergroei van struiken), houtkanten (soms op taluds), opgaande bomenrijen,.... De rest van het gebied wordt als akkerland gebruikt; het zijn vrij grote en regelmatige percelen.
Het kasteel van Argendaal, met een dreef als toegangsweg, is een restant van de heerlijkheid van Argendaal en rond het kasteel vallen de percelen op door hun grootte. Het Argendaalhof vormt een behoorlijke blikvanger door de afwezigheid van omringende bossen en door de ligging op een hoogte. De hoeves ten noordwesten van de bossen zijn nog gaaf en passen door hun gaafheid en herkenbaarheid in het landschap. In het gebied lopen slechts enkele smalle aardewegen en paden. Vanop de kamlijn heeft men vergezichten naar de Schelde- en de Leievallei toe.
- Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.