erfgoedobject

Polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde

landschappelijk geheel
ID
135201
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135201

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskern Langdorp
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskom Bazel
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

De rivierpolders langs de Schelde zijn uitgesproken cultuurhistorische landschappen, ontstaan in de middeleeuwen, gevormd door de mens. Eén daarvan is de polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde (KBR), langs de linkeroever van de Schelde. De polder werd zeker sinds de 13de eeuw of vroeger bedijkt. Het gebied is langgerekt en in het midden loopt de Barbierbeek dwars door de polder. Het heeft een uitgesproken historische percelering. Welen en kreken langs de dijken laten zien dat er in het verleden meermaals dijkdoorbraken zijn geweest.

Fysische geografie

De polder van KBR ligt in de Scheldevallei. Diep in de ondergrond zijn de sporen van een breed meanderend riviersysteem uit de overgang tussen pleniglaciale periode en late ijstijd te vinden (ruwweg tussen 140.000 en 12.500 jaar geleden). De Schelde had in deze periode een zeer onregelmatig debiet waardoor piekafvoeren een brede vallei uitschuurden. In het holoceen werd het klimaat milder en zorgde de beginnende plantengroei voor een regelmatiger debiet. In koude periodes was de vallei nog vrij van begroeiing en kon het sediment lokaal verstuiven en zandige ophogingen vormen. Juist ten zuiden van de Barbierbeek is de donk daar een voorbeeld van. In warmere periodes was de riviervallei met planten begroeid. Door de extreem natte omstandigheden van kwelwater en het rivierwater, groeide een veenlaag in de vallei, in het eindstadium bestaande uit een elzenbroekbos. Van getijdewerking op de Schelde was er in deze periode nog geen sprake. De rivier stroomde nog in verschillende smalle geulen door de vallei. Pas vanaf enkele eeuwen voor onze jaartelling brak de kustbarrière in Zeeland door en begon de getijdenwerking landinwaarts zijn sporen na te laten. Toch duurde het nog tot enkele eeuwen na Chr. voordat de getijden tot de regio ter hoogte van Kruibeke-Bazel en Rupelmonde doordrongen. Het getijdewater zette een kleilaag op het veen af en deed de veengroei stoppen. Momenteel is deze kleilaag ongeveer 50cm tot één meter dik en is het getijdeverschil tussen eb en vloed bij Rupelmonde tot ongeveer 5m opgelopen.

Cultuurhistorisch landschap

Inpoldering in de 12de-13de eeuw

De eerste bedijking van de polder van Bazel vond plaats in de 13de eeuw of vroeger. In 1299 werden er namelijk bedijkingswerken uitgevoerd aan een weel in de oude dijk, wat erop wijst dat de dijken al een tijd aanwezig waren. Over de bedijking van de polder van Kruibeke zijn geen gegevens beschikbaar, maar er kan vanuit worden gegaan dat de inpoldering past binnen het tijdsbeeld van het ontstaan van andere rivierpolders in de Scheldevallei die ook uit de 12de-13de eeuw dateren. De polders van Kruibeke-Bazel-Rupelmonde zijn vanuit de nederzettingen van de hoger gelegen cuestarand ontstaan, en niet vanuit een bewoningskern in de alluviale vlakte. Dat was waarschijnlijk te wijten aan de ligging en de vorm van de langgerekte en ondiepe polder. Ook de percelen die het dichtst bij de rivier lagen, waren nog relatief gemakkelijk bereikbaar vanuit de woonkernen buiten de polder.

De Barbierbeek splitst de polder in twee delen die ook qua waterbeheer van elkaar gescheiden waren: de polder van Bazel-Rupelmonde in het zuiden en de polder van Kruibeke in het noorden. Elke polder beschikte over een eigen uitwateringssysteem en kon dus onafhankelijk van de andere functioneren. Het verschil in perceleringspatroon tussen de twee polders is ook opvallend. In de polder van Kruibeke (noordelijk) is die zeer planmatig, terwijl de polder van Bazel-Rupelmonde een onregelmatiger patroon heeft. De verklaring hiervoor kan worden gezocht in enerzijds de structuur van organisatie ten tijde van de ontginning en anderzijds de fysische toestand van de polders. 1° De verschillen in de verkavelingsstructuur suggereren een andere ontstaansgeschiedenis. In Rupelmonde herkennen we een stichting van de Vlaamse graaf. De stad stond rechtstreeks onder grafelijk gezag. Het grondgebied Bazel daarentegen was in de 13de eeuw al versnipperd over verschillende leenhouders. Die versnippering leidde in Bazelbroek tot een verkaveling in meerdere kleine blokken, verschillend van vorm en structuur. Kruibeke bleef tot in de 14de eeuw buiten de invloedssfeer van de Vlaamse graaf. Waarschijnlijk was een lokale heer initiatiefnemer van de inpoldering en de strakke, planmatig aangelegde strookverkaveling in Kruibekebroek. 2° De polder van Kruibeke kende weinig reliëfverschillen die sturend waren in de verkaveling. Bovendien was het een smalle polder waar een ingewikkelde structuur niet nodig was. De polder van Bazel kent juist wel een grotere hoogte- en bodemvariatie die, hoewel ze gering waren, toch aanleiding hebben gegeven voor een onregelmatigere verkaveling. De euwenoude percelering is samen met de grachten en de wegenstructuur weinig veranderd.

Dijken, welen en kreken: de grote overstroming van 1715

De meeste dijken die vandaag in deze polder liggen, hebben een middeleeuwse oorsprong. Oorspronkelijk waren de dijken veel lager dan de huidige en volgden ze een rechtlijniger traject. In de loop van de eeuwen hebben ze een veel grilliger verloop gekregen als gevolg van de vele dijkdoorbraken. Als een dijk doorbrak ontstond door het krachtig binnenstromende Scheldewater een weel of uitkolkingsgat. Om te vermijden dat de getijdenwerking de bres vergrootte of verder uitschuurde, werd het gat in de dijk zo snel mogelijk gedicht. Als de aannemer een weel binnendijkte werd een nieuwe dijk in een bocht om de bres aangelegd. Het met water gevulde uitkolkingsgat bleef als litteken van de dijkdoorbraak in de polder achter. Het resultaat van een buitengedijkt weel was ook een bocht in de dijk, maar één die meer landinwaarts lag. Door de snelle sedimentatie vanuit de Schelde was van het uitgedijkte weel spoedig niet veel meer te zien. De aanwezigheid van welen, maar ook het bochtige traject van een dijk, zijn indicatoren voor de breukgevoeligheid van een historische dijk. Uit vergelijkend kaartonderzoek bleek dat de 13km dijken in Kruibeke-Bazel en Rupelmonde op 48 plaatsen waren doorgebroken tussen de 17de-21ste eeuw. De zwaarste dijkdoorbraak was die in 1715. Een stormvloed perforeerde de Scheldedijk en de zijdijken langs de Barbierbeek op verschillende plaatsen. Achter de grootste bressen vormden zich kreken, waaronder de Rupelmondse kreek die zich één kilometer in het polderlandschap uitstrekt.

Landgebruik

Het landgebruik in de polder bestond na de ontginning voor het grootste deel uit akkers met diverse soorten gewassen. Op verschillende plekken in de polder, maar in het bijzonder in het westelijke deel is veen gewonnen. Dit gebied stond namelijk onder invloed van kwel uit de hoger gelegen zandgronden, waardoor hier een veenlaag kon groeien. De kleinschalige veenwinning gebeurde perceel per perceel en was wellicht voor eigen gebruik of lokale verkoop bedoeld. In totaal werd een laag van 2-3 meter veen gewonnen. Na de veenwinning was akkerbouw in het natte deel vaak niet langer mogelijk. De gronden werden omgezet in rabatten waarop men elzenhakhout plantte. Eind 20ste eeuw bestaat het landgebruik in de polder overwegend uit grasland en bos. Enkel op de donk kwam toen nog akkerbouw voor. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1777) valt de grote dichtheid aan perceelsbeplanting op, bestaande uit houtkanten en bomenrijen. Op het einde van de 20ste eeuw bestonden daar alleen nog restanten van, bijvoorbeeld in de vorm van knotbomenrijen of houtkanten op de perceelsranden. Buitendijks werden de schorren langs de Schelde gebruikt als hooilanden of voor de kleiwinning. Het hooi was belangrijk voor de veeteelt, omdat het tijdens de winter als veevoer diende. Het hielp de dieren de winter doorkomen. Ook de schorregronden waren dus in het landbouwsysteem geïntegreerd. Door de introductie van andere veevoergewassen verminderde het belang van hooilanden in de loop van de 20ste eeuw. Landbouwers gaven de schorregronden op. Natuurlijke processen van overstromingen en sedimentatie gingen opnieuw hun gang, waardoor de schorren hun traditionele rietvegetatie herwonnen.

Sigmaplan (2010): omvorming tot gecontroleerd overstromingsgebied

Sinds ongeveer 2010 vormt Waterwegen en Zeekanaal het gebied om tot overstromingsgebied in het kader van het Sigmaplan. Het Sigmaplan wil het Zeescheldebekken tegen frequente overstromingen beveiligen. Meer ruimte voor de rivier is één van de streefdoelen. Historisch ingedijkte valleigebieden worden daarom omgevormd tot gecontroleerde overstromingsgebieden. Nieuwe sluizen in de historische dijken, zoals in Bazel, controleren voortaan het instromende water. Het vroegere landbouwgebied dient nu als waterberging en natuurontwikkeling. Bij hoge waterstanden laat men het water over de verlaagde Scheldedijken stromen. In de polder van Kruibeke is een kreek aangelegd waardoor dagelijks Scheldewater de polder binnen stroomt. Dat zet een laagje slib af. Welke impact dit op het landschap heeft, is niet gekend, maar de verwachting is dat de historische perceleringsstructuur en het netwerk van grachtjes en greppels waarschijnlijk zal vervagen. Het zuidelijk deel, de polder van Bazel, overstroomt maar af en toe bij springtij. De impact van de overstromingen zal hier minder groot zijn, maar de herkenbaarheid van de historische polder neemt hier door de inrichting als natuurgebied geleidelijk aan af, onder andere door de verbossing van percelen. In de polder is, binnenlands aan de kant van de dorpen, een nieuwe ringdijk aangelegd. Deze dijk vormt visueel en fysiek een barrière tussen de polder en de bebouwing op de hogere gronden.

Bewoning aan de rand van de polder

De bewoning concentreert zich in de dorpen op de cuestarand: van noord naar zuid Kruibeke, Bazel en Rupelmonde. Ten noorden van het dorp Kruibeke ligt het kasteel van Kruibeke. Het werd op een strategische plek in het landschap gebouwd, dicht tegen de rivier en toch veilig op de hogere gronden. De huidige waterburcht verving in 1594 een ouder kasteel. Het was de zetel van de heerlijkheid Kruibeke waartoe enkele andere gebouwen, gronden en schorren toe behoorden. Begin 19de eeuw vormden het kasteel en park een kleine kern van ongeveer 3,5 ha bestaande uit een waterburcht met slotgracht, waarschijnlijk een poortgebouw en stallingen, twee moestuinen, een tuin en een noord-zuid georiënteerde rechte dreef. Ridder le Boucq de Beaudignies vernieuwde en vergrootte het kasteel rond 1880. Ook de parkaanleg dateert uit die periode.

De dorpskom van Bazel ligt ten zuiden van de Barbierbeek, en heeft een gaaf historisch centrum rond een kerk. In de dorpskom start en eindigt een kapelletjesommegang door de Bazelse Polder: via Lange Gaanweg, Beekdam, Verbindingsdijk, Blauwe Gaanweg, Lange Gaanweg, Dweerse Gaanweg, Kemphoekstraat en door de kasteeldreef. Vijf lindes en één plataan staan op kruispunten langs deze weg, ze hebben allemaal een kleine boomkapel tegen de stam. Op de rand van de polder staat het kasteel van Wissekerke. Voor de 10de eeuw stond hier een burcht, die deel uitmaakte van de versterkingsgordel langs de Scheldeoever. Het 8 ha grote park bood oorspronkelijk zicht op de Bazelse polder. De voormalige kasteeldreef, ten noorden van het park, bestaat hoofdzakelijk uit lindebomen. In de aanzet van de dreef komen oude beuken en een plataan voor. In Rupelmonde herinneren de getijdewatermolen en de Graventoren aan de invloed van de vroegere graaf van Vlaanderen bij de ontwikkeling van het gebied.

  • Rijksarchief Beveren, Verenigde polders van Bazel, Rupelmonde en Kruibeke (P4), onuitgegeven inventaris.
  • Rijksarchief Beveren, Modern Gemeentearchief Bazel nr. 36: Kaartboek van Bazel, 1688.
  • Gemeentearchief Kruibeke, Kaartboek en meetboek van Kruibeke door landmeter Manderschaidt (1711: teruggaand tot 1639).
  • Rijksarchief Beveren, Oud Gemeentearchief Rupelmonde (GO36) nr. 78: Kaart van Rupelmonde, 1759.
  • Bibliotheca Wasiana, Kaarten en plannen, nr. 347: Kaartboek Bazel—Rupelmonde, 1738.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Verboven H. & de Haan A. 2008: Boven water komen. Historische dijken en landschap Kruibeke-Bazel-Rupelmonde, onuitgegeven rapport i.o.v. Waterwegen en Zeekanaal nv, Brussel.

Auteurs: de Haan, Aukje; Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Historische dijken van de polder Kruibeke-Bazel-Rupelmonde

  • Omvat
    Kasteeldomein Altena

  • Omvat
    Kasteeldomein van Wissekerke

  • Omvat
    Kreken van Rupelmonde, Kruibeke en Bazel

  • Omvat
    Lindendreef bij Kasteel van Wissekerke

  • Omvat
    Opgaande lindeboom met boomkapel

  • Omvat
    Opgaande lindeboom met boomkapel

  • Omvat
    Opgaande lindeboom met boomkapel

  • Omvat
    Opgaande lindeboom met boomkapel

  • Omvat
    Opgaande lindeboom met boomkapel

  • Omvat
    Stoompompstation Bazelbroek en Rupelmondebroek

  • Is deel van
    Bazel

  • Is deel van
    Kruibeke

  • Is deel van
    Rupelmonde


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135201 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.