omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskom Baaigem
Deze bescherming is geldig sinds
De Merelbeekse bossen vormen een boscomplex tussen de dorpen Melsen, Baaigem, Munte, Bottelare en Schelderode. Deze bossen, die in elkaar overlopen, zijn het Makegembos, Harentbeekbos, H. Geestgoed, Bruinbos, Boswijk en Nerenbos. Het gebied is zoals blijkt uit historische kaarten zeker sinds de 17de eeuw onafgebroken bebost (kaart van ‘Het land van Aalst’ uit 1644; Frickx 1743).
Eind 18de eeuw karteert de Ferraris de zone tussen Bottelare, Melsen en Munte als het ‘Nerenbosch’. Aan de rand komen enkele akkers, door perceelsrandbegroeiing omzoomd, voor. Enkele lintvormige gehuchten, Makegem, Munte en Wassene, dringen in de rand van het bos door. Voorts wordt het bos door enkele straten en beken doorsneden. Ten zuiden van het boscomplex ligt tussen Baaigem en Munte een kouter.
In de daaropvolgende decennia breidt het landbouwareaal uit, het meest in de bosranden. De beboste oppervlakte vermindert en raakt ook meer versnipperd, een trend die tot het midden van de 19de eeuw voortduurt. Vanaf de kaart uit 1869 tot de recente topografische kaarten blijft de situatie ongeveer ongewijzigd. Juist enkele percelen aan de rand worden bos of omgekeerd, enkele percelen worden tot landbouwland getransformeerd. Op de Muntekouter bleven talrijke bunkers uit de jaren 1930, opgericht als laatste verdedigingslinie van Gent, bewaard. Op de top van de kouter staan twee clusters zendmasten.
In het gebied bestaat een duidelijke relatie tussen landgebruik en bodemkwaliteit. Op de open Muntekouter bevinden zich voor de landbouw goede zandleemgronden. Ten noorden hiervan ligt een veel lager gelegen gebied. Deze depressies, met erg natte zandleemgronden die een sterk gevlekte textuur B horizont hebben, zijn met bossen bedekt. Ten noorden van de lijn Wassene- Steenberge zijn de gronden eerder licht- zandlemig en nog verder noordwaarts worden het lemige- zandgronden. Maar ook hier geldt het principe: de natte depressies liggen onder bos, de iets drogere stukken zijn weiden en de goed gedraineerde gronden zijn akkers. Het substraat van de beboste depressies bestaat uit Paniseliaanklei, bij de kouter daarentegen is het kwartair wat dikker en bestaat het substraat uit zand. De noordelijke grens van dit gebied loopt over in de zandstreek. Dit is een zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei.
Op de Muntekouter, juist ten noorden van Baaigem, staat op de locatie van het vroegere 'Nieuwhof' of 'Prinsenhof' de ‘Prinsenmolen’. Naast de molen ligt het voormalige molenaarshuis uit 1857 met bijhorende koetshuizen. De tuin is volledig omhaagd. De ronde, stenen korenwindmolen van het belt- of bergmolentype staat op de plaats van een vroegere houten staakmolen die minstens uit de 16de eeuw zou stammen en eigendom was van de prinsen van Gavere. Eind 18de eeuw werd de molen openbaar verkocht als nationaal goed. In het midden van de 19de eeuw werd een stoommaalderij toegevoegd. De nieuwe molen heeft tot 1953 met windkracht gemalen, in combinatie met een elektrische maalderij met walsenstoelen onderin de molen. Sinds de storm van 1972 is hij zonder gevlucht. Ondertussen is de molen grotendeels gerestaureerd. In het bos en aan de rand ervan staan nog enkele hoeves in regionale baksteenarchitectuur.
Bron: Ankerplaats 'Merelbeekse bossen'. Landschapsatlas, A40034, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Tack, Guido; De Meirsman, Reginald; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Baaigem
Is deel van
Bottelare
Is deel van
Melsen
Is deel van
Munte
Is deel van
Schelderode
Is deel van
Vurste
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Merelbeekse bossen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135208 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.