is aangeduid als erfgoedlandschap Muziekbos-Koekamerbos
Deze aanduiding is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Muziekbos-Koekamerbos
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Muziekbos-Koekamerbos
Deze vaststelling was geldig van tot
Het gebied situeert zich grotendeels op grondgebied van de stad Ronse. Een deel van Louise-Marie, Ten Houte en het uiterste noorden van de vallei van de Pauwelsbeek liggen in de gemeente Maarkedal.
De afbakening omvat de drie boskernen ‘Muziekbos’, ‘Sint-Pietersbos’ en ‘Bos ter Eecken’, met het aanliggend halfopen, kleinschalig landschap dat aan deze bossen gerelateerd is. Binnen de afbakening liggen de beekvalleien van de Molenbeek (incl. omgeving Brembosmolen), de Trosbeek, de Pauwelsbeek en de Drieborrebeek. Het gebied strekt zich verder uit tot aan de historische dorpskern van Louise-Marie in het noorden, het gehucht Koekamer in het oosten, het gehucht Breucq en de Kapel Lorette in het zuiden en zuidoosten, tot aan de grens van het stedelijk gebied van Ronse in het westen.
Het landschap in het zuiden van de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen kenmerkt zich door een west-oost gerichte rij heuvels met vlakke toppen op ongeveer dezelfde hoogte (circa 150m). Deze getuigenheuvels -waar de Muziekberg er één van is- worden al geruime tijd beschouwd als Diestiaanheuvels, dit wil zeggen dat zij nabij hun top afzettingen bevatten die horen tot het Zand van Diest. Een recenter model geeft een alternatieve verklaring voor de opbouw en de genese van deze getuigenheuvels (voor het ontstaan van deze restheuvels zie thema ‘Genese van de restheuvels van Vidaigneberg tot Kesterberg’).
Langs de valleiwanden van de Muziekberg en Sint-Pietersberg dagzomen er verschillende tertiaire ontsluitingen (Bartoonklei, Lediaanzand, Panesiliaanzand,...).
In het gebied vinden soms hellingsprocessen, zoals grondverschuivingen of verglijdingen, plaats. De verschuivingen ontstaan steeds op een steile helling waar een (kleiige) zandlaag op een ondoorlaatbare kleilaag rust. Vooral na een langdurige regenperiode kan het zand afschuiven op de onderliggende klei die een glijlaag vormt. Dit fenomeen doet zich frequenter voor wanneer de zandlaag glauconietkorreltjes bevat. Dit mineraal kan immers enorm opzwellen als het nat wordt. De verschuivingen zijn een typisch geomorfologisch fenomeen voor de Vlaamse Ardennen want hier vinden we én steile hellingen, én aardlagen die veel glauconiet bevatten, én heel wat grondwaterlagen om dit mineraal te doen opzwellen. Ten gevolge van deze verglijdingen op de steile hellingen ontstaan onregelmatige, soms ‘trapvormige’ hellingen.
Zo is de zuidelijke rand van het Muziekbos ter hoogte van het gehucht Hul en de aanliggende weilanden gelegen op een groot verschuivingsvlak, wat in het landschap herkend kan worden door een hobbelig oppervlak in de weiden en wegen, enkele hagen en bomen die scheefgezakt zijn en soms scheuren in gevels van oude huizen. Ook op de weilanden aan de Fonteinberg is dit fenomeen terug te vinden.
In de zuidrand van het Pietersbos spelen dezelfde processen een rol in de vormgeving van het landschap. Zo hebben de verglijdingen in de oude graslanden van de vallei van de Trosbeek voor een opvallend microreliëf gezorgd.
In het noorden van het gebied bevindt er zich ook een groot verglijdingsgevoelig gebied, met name de volledige oostrand van de vallei van de Pauwelsbeek. Zo is het Bos ter Eecken zo goed als volledig gelegen op een gekarteerde grondverschuiving. Vooral in het zuidelijke deel van de grondverschuivingen zijn de typische kenmerken van een rotationele verglijding (steilrand, tegenhellingen, poelen) nog duidelijk te herkennen.
Vanuit geomorfologisch oogpunt wordt deze grondverschuiving als waardevol beschouwd. Net zoals de vrij recent gereactiveerde grondverschuiving net ten noorden van Bos Ter Eecken. Hier vinden we één van de enige grondverschuivingen onder weide waarbij de tegenhellingen zo goed bewaard zijn gebleven.
De heuvels tellen verschillende bronnen, veelal gelegen in bos. De uitsijpelingsbronnen zijn in verschillende bronniveaus met bronamfitheaters aanwezig, daar waar de waterhoudende zandlagen en ondoordringbare kleilagen elkaar snijden. Ze voeden de talrijke beekjes en waren ook bepalend voor de oudste bebouwing die op sommige plaatsen precies op de bronnenlijn lag, zoals het dorpje Louise-Marie. De bronnen op de zuidflank van de Muziekberg en in het Sint-Pietersbos ontspringen vanaf een hoogte van circa 100-110m. Aan de noordzijde van het Muziekbos ligt de bronnenlijn wat lager, hier ontspringen de meeste bronnen op een hoogte van 80-90m.
Zo wordt ook de vijver in domein Nitterveld gevoed door een bron die even verder in het Muziekbos ontspringt. De vijver loopt verder over in de Drieborrebeek en zo stroomafwaarts richting Ronse naar de Molenbeek. Ter hoogte van domein Nitterveld bevinden zich nog de restanten van een watermolen. Een deel van de watermolen werd ingericht als woonhuis (ook niet meer in gebruik). Deze beekvallei wordt door andere bronnen en zijbeekjes, die allemaal op de rand van het Muziekbos ontstaan, verder vorm gegeven.
Ter hoogte van Fortuinberg zijn er vele bronnen die ontspringen hogerop in het bos (tussen Bosrede en Kanarieberg), maar ook in de weilanden die lager gelegen zijn. Allen stromen ze zuidwaarts richting Molenbeek. Tijdens de Eerste Wereldoorlog trachtte het Duitse leger het water uit de bronnetjes van de Muziekberg te kanaliseren om op die manier de stad Ronse van drinkwater te voorzien. Overblijfselen van die gemetselde geulen treft men nog in het bos aan. Buiten het bos zijn er ook enkele gemetste, half overwelfde bronplaatsen te vinden langs de weg.
In het Sint-Pietersbos en in de weilanden ten zuiden van het bos liggen enkele bronnen die zuid/zuidwestwaarts afvloeien en voor het ontstaan van de Trosbeek (of Trochbeek) zorgen. De bronwerking zorgt mee voor een reliëfrijke geomorfologie van het landschap. Zo snijdt de centrale bronbeek van de Trosbeek een diep ravijn door het Sint-Pietersbos en vormt mee het microreliëf van het valleitje ten zuiden van het bos.
Ter hoogte van Kapel Lorette komt de Trosbeek, met nog enkele andere beekjes, samen en vanaf hier spreekt men van de Molenbeek. Al deze beeklopen voeden het molenlandschap rond de Brembosmolen, wat bestaat uit een spaarvijver van circa 4 are aansluitend op de bovenloop, een kunstmatige afleiding van de eigenlijke Molenbeek met afzonderlijke sluizen, een molenrad met een taxus als schaduwboom en een maalderij met bijhorende dienstgebouwen. Het is de enige nog bewaarde molen van de vroegere tien watermolens in Ronse (maalderij wel buiten gebruik sedert 1962) .
De kern van het gebied bestaat uit het oud-boscomplex Muziekbos – Sint-Pietersbos. In beide bossen is een typische voorjaarsflora aanwezig die kenmerkend is voor oude bossites, met onder andere wilde hyacint, bosanemoon, kleine maagdenpalm en daslook.
Het Sint-Pietersbos herbergt een collectie oude zomereiken en Amerikaanse eiken, beuken en essen van 150 jaar oud, onder andere in de vorm van een paar majestueuze dreven. Dit oude bos is een geknipte biotoop voor onder meer de boomklever, de zwarte specht en de buizerd. Ook vos en ree komen hier voor.
De Trosbeek ontspringt in het Sint-Pietersbos en loopt in de zuidrand uit in een kleinschalig valleitje met een uitgesproken microreliëf. Deze graslanden zijn vanuit geomorfologisch en landschappelijk oogpunt als waardevol te beschouwen, maar hebben als oude graslanden ook hoge natuurwaarden. Ook verder stroomafwaarts wordt de vallei gekenmerkt door oude graslanden en kleine landschapselementen, bijvoorbeeld oude knothaagbeuken langs wegen of elzenhoutkanten als beekbegeleidende beplanting.
In de Trosbeek is de aanwezigheid van rivierdonderpad vastgesteld, een zeldzame soort waarvoor een goede waterkwaliteit cruciaal is (onder andere gevoelig aan akkererosie) en gebaat is bij natuurlijke, vrij meanderende beken en rivieren en de lokale aanwezigheid van hard substraat op de beekbodem. Vandaar dat deze rode lijst-soort in de Vlaamse Ardennen op specifieke plaatsen kan voorkomen.
In 1998 werd een inventarisatie van autochtone genenbronnen van bomen en struiken in en rond het Muziekbos uitgevoerd, welke in 2010 in kader van het beheerplan werd geactualiseerd en aangevuld. Onder andere het voorkomen van gaspeldoorn als heiderelictsoort op de Muziekberg en wilde mispel op verschillende plekken in het Muziekbos en Sint-Pietersbos, zijn waardevolle gegevens. De aanwezigheid van verschillende tientallen exemplaren mispels en het voorkomen van natuurlijke verjonging maakt dat het boscomplex van het Muziekbos een belangrijke genenbron en één van de belangrijkste kerngebieden voor de verspreiding van mispel in Vlaanderen is. Ook in het Sint-Pietersbos is deze veelvuldig aanwezig. De oude knothaagbeuken op de westelijke rand van het Muziekbos (ter hoogte van Bosrede) zijn tevens opgenomen in het beheerplan als bijzonder waardevol cultuurhistorisch relict. Deze bomen hadden de functie van grensbomen, om de grens van het bos aan te duiden.
Het boscomplex kent een lange bezettingsgeschiedenis. Artefacten uit het laat-palaeolithicum en pijlpunten uit het midden-neolithicum werden meermaals gevonden op de Muziekberg. Ook in het Sint-Pietersbos zijn vondsten uit deze periode gekend.
In het Muziekbos werden tot nu toe drie archeologische vindplaatsen geregistreerd, namelijk rond de Geuzentoren, op de zuidelijke flank van het bos en rond de herberg ‘Boekzitting’. De site rond de Geuzentoren springt hierbij meest in het oog omwille van twee grafheuvels die hier nog opvallend aanwezig zijn in het landschap. Zo is de Geuzentoren op een grafheuvel gebouwd en zijn in de onmiddellijk omgeving nog sporen van meerdere grafheuvels gevonden. Nabij de Geuzentoren werd een aanzienlijk aantal neolithische vuursteenartefacten en zwarte houtskoolvlekken aangetroffen die werden geïnterpreteerd als woonhaarden (Delvaux). Volgens Lesenne duiden deze vondstenconcentratie en brandsporen op een neolithische nederzetting op deze plaats. In deze zone kwamen ook drie laat-Romeinse vondsten aan het licht.
Op de zuidelijk flank van het Muziekbos zijn talrijke losse vondsten van lithisch materiaal geregistreerd, alsook een megalietgraf bestaande uit één monoliet die door de archeoloog E. Joly naar het Bois Joly is overgebracht. Ook hier werden meermaals artefacten en zelfs graven (mogelijk hergebruik van oudere grafheuvels) uit de Romeinse tijd aangetroffen.
Ook op de site aan de ‘Boekzitting’ waren tot in het begin van de 19de eeuw een drietal grafheuvels zichtbaar en ook hier zijn er aanwijzingen dat de grafheuvels in de Romeinse periode hergebruikt zijn. Door de grote vondstenconcentratie werd het lithisch materiaal uit verschillende periodes van het neolithicum als een bewoningssite geïnterpreteerd.
Uit al deze gegevens mag blijken dat de top van het Muziekbos vanaf de vroegste prehistorie tot minstens de Romeinse periode een vaak bezochte locatie was. Omstreeks 1836 schatte de geoloog E. Delvaux het aantal bewaarde grafheuvels op 17. Zes van deze heuvels zijn op kaart gelokaliseerd en vermoedelijk onderzocht. Ze dateerden allen uit de bronstijd. De talrijke aangetroffen vondstenconcentraties van lithisch materiaal wijzen in de richting van prehistorische kampplaatsen en/of nederzettingen.
In de ontginningsgeschiedenis van de Muziekberg is het voorkomen van ‘bergsteen’ een belangrijk element. Deze steen, die op de hogere heuvels in de Vlaamse Ardennen voorkomt, werd al in de Gallo-Romeinse periode als bouwmateriaal gehanteerd. In 1510 deed het kapittel van Ronse een oproep aan de winterwerklozen om in het Muziekbos “bossteen” te halen voor de bouw van een nieuw koor in de St.-Hermeskerk. De typische roestbruine ijzerzandsteen van de Vlaamse Ardennen zou nog minstens tot de 18de eeuw ontgonnen zijn en werd later ook nog aangewend. Fijn Diestiaan en Lediaan zand werd in verschillende zandgroeven of zavelputten op de Muziekberg en in Louise-Marie tot in de 20ste eeuw uitgegraven.
Een andere belangrijke vorm van ontginning in het gebied, is uiteraard bosontginning. Om deze evolutie in kaart te brengen, baseren we ons voornamelijk op historisch kaartmateriaal:
De kern van het gebied bestaat uit een oud-boscomplex, dat voorheen deel uitmaakte van een uitgestrekter bosgebied, het “Kolenwoud”. Een bos dat tot in de tiende eeuw met die naam werd aangeduid, strekte zich uit als een wig tussen de rijke cultuurgronden van Zuid-Vlaanderen en Henegouwen enerzijds en Haspengouw anderzijds. Vanaf de achtste eeuw valt dit woud onder invloed van middeleeuwse ontginningen in grote en kleine delen uiteen. Onder andere de bossen op de heuvelkammen in de Vlaamse Ardennen zijn een relict hiervan.
Na de grote middeleeuwse ontginningen (10de-13de eeuw) waren bossen met een grote omvang van enkele honderden hectare zeldzaam geworden in Vlaanderen. In de Zandleem- en Leemstreek was er wel nog sprake van een bosstructuur. De bossen werden niet gerooid op plaatsen waar de leemlaag ontbrak of weinig diep was. Zoals op heuvelkammen, steile hellingen van rivieren of beken,... Zo vormden de bossen op de heuvelkammen van de Vlaamse Ardennen een bossenas (wat nog deels herkenbaar is in het landschap vandaag). De meeste bossen die vermeld werden in de 12de en 13de eeuw in diverse charters, zijn terug te vinden op de Ferrariskaart (1771-1777). De bossen uit het gebied maakten toen deel uit van een groter bosgebied dat het “Poodsbergbos” werd genoemd. Dit boscomplex lag op grenzen van vorstendommen (Vlaanderen-Henegouwen), heerlijkheden, later gemeenten, en had als dusdanig een strategisch belang (fôrets-frontières). Deze bossen hadden dus ook hun rol in de geschiedenis van de taalgrens.
Dit boscomplex is ook terug te vinden op de 17de-eeuwse afbeelding in de Flandria Illustrata (Sanderus 1644).
Op de Villaretkaart (1745-1758) en de Ferrariskaart bemerken we dat het Muziekbos, Sint-Pietersbos, Bos Ter Eecken, Fiennesbos nog één groot geheel was. Voor het eerst zien we de vermeldingen ‘Koekamerbos’ (‘Bois de Cocambe’), ‘Sint-Pietersbos’ (‘Bois de Saint Pierre’) en ‘Muziekbos’ (‘Musick bosch’) verschijnen. Dit boscomplex strekte zich oostelijk verder uit over de getuigenheuvels. Van het dorp Louise-Marie was toen nog geen sprake. Het Sint-Pietersbos en Bos Ter Eecken zijn relicten van het oude ‘Koekamerbos’. Het grote boscomplex liep door tot aan het gehucht Boskant. Relicten van dit deel van het bos vinden we in het huidige landschap nog terug ter hoogte van ‘Rubbersbank’ en ‘Hof te Fiennes’.
Op de hoogste toppen van de Muziekberg, ter hoogte van de ‘Geuzentoren’ en de voormalige herberg ‘De Boekzitting’, zijn er op de Villaretkaart (niet weergegeven op de Ferrariskaart) twee open plekken in het bos ingetekend. Ter hoogte van de huidige herberg stond een calvarie, op de kaart weergegeven als ‘’t Sitling’. Ter hoogte van de site met grafheuvels (waar nu de Geuzentoren staat) is er nog een open plek in het bos ingetekend, vermeld als ‘Mont des Musiciens’.
Het complex van Muziekbos, Ronsebos (noordelijk deel van het bos, zoals vermeld op de Ferrariskaart (1771-1778)), Sint-Pietersbos/Koekamerbos is bewaard gebleven tot in het midden van de 19de eeuw. Daarna viel het uiteen en neemt het bosareaal aanzienlijk af, zo bemerken we op de Vandermaelenkaart (1854). Dit gebeurt in dezelfde periode als rond de oprichting van het dorp Louise-Marie in 1850. Op latere topografische kaarten verdwijnen nog enkele delen bos, vooral dan ten zuiden van Louise-Marie en evolueert het bos naar zijn huidig areaal.
Vroeger bestond het bos uit hakhout met verspreide hoogstammige bomen. Aan het einde van de 19de eeuw werd het als middenbos beheerd, met eik, tamme kastanje en berk als hakhout. Op die manier kon het aan de grote vraag naar brandhout voldoen en bovendien was er ook voldoende hooghout voor werk- en bouwhout. Op de hogere delen van het Muziekbos werd eerder naaldhout aangeplant.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog onderging het Muziekbos een ingrijpende verandering, waarbij het bos op korte tijd zo goed als kaalgekapt werd. Nadien is het bos evenwel heraangeplant. Gevolg is dat de meeste bomen niet ouder dan 100 jaar zijn, hoewel er nog enkelingen overeind zijn gebleven en nu tot de grootste bomen van het bos behoren. De heraanplant na de Eerste Wereldoorlog gebeurde vooral met beuk wat voor het kenmerkende uitzicht van het Muziekbos als ‘kathedraalbos’ heeft gezorgd. Het bos vormt 'natuurlijke gotische kathedralen' doordat de bomen een gelijke leeftijd hebben en de beuken weinig ondergroei toelaten. Hierdoor zijn ze als rechte zuilen uitgegroeid.
In tegenstelling tot het Muziekbos werd het Sint-Pietersbos niet gekapt tijdens de Eerste Wereldoorlog en bevat dus nog zomereiken, eiken en essen van meer dan 150 jaar oud.
Het bos Ter Eecken kenmerkt zich als een smal en langgerekt bos dat zich in en op de steile flanken van de vallei van de Pauwelsbeek uitstrekt. Het heeft tot in de jaren 1960 geduurd alvorens de sinds 1870 ontboste percelen terug werden heraangeplant.
Op de Villaret- en Ferrariskaart zien we dat het landschap rondom de boskernen een halfopen landschap was, gevormd door kleinschalige landbouw, met boskantersgehuchtjes aan de bosrand. Zo zijn de huidige gehuchten ‘Breucq’ en ‘Fonteinberg’ nog relicten hiervan. Ook ‘Ten Berge’, ‘Hul’ en ‘Koekamer’ zijn voorbeelden van historische kleine nederzettingen/gehuchten langs de bosrand, maar welke intussen wel zijn uitgebreid. Rond Kapel Lorette ligt ook een gehucht waarvan de oorspronkelijke schaal tot op de dag van vandaag nog vrij goed bewaard is gebleven.
In de 19de eeuw kent het landschap, vooral in het noorden van het gebied, een grote verandering. Ten tijde van het ‘Hollands bewind’ (1815-1830) behoorde bijna het volledige gebied rond de Muziekberg toe aan twee grootgrondbezitters, namelijk baron van Hoobrouck de Mooreghem en baron Lefebvre uit Doornik. Beide heren hadden de ambitie om een kerk te bouwen en er een nieuwe gemeente op te richten onder de naam Willemsrode. Hiervoor ontgonnen ze bosgebied in het zuiden van Etikhove en omgeving. Door de politieke onrust en de omwentelingen van 1830 werden de plannen tijdelijk opgeborgen.
Rond 1845 werden de plannen terug bovengehaald, toen werd een nieuwe parochiekerk opgericht, waarrond het dorp Louise-Marie is uitgegroeid. De kerk werd feestelijk ingehuldigd op 19 september 1853, exact zeven jaar na de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw in het Franse La Salette (waarnaar de kerk is vernoemd).
Louise-Marie is een vrij jonge en kleine parochie, aan de voet van de Muziekberg. De naam verwijst naar de eerste Koningin der Belgen, Louise-Marie d'Orléans, die overleed op de dag van de eerste steenlegging van de kerk (11 oktober 1850).
In dezelfde periode werden aan de rand van het Muziekbos enkele fraaie landhuizen in het landschap opgericht, zoals de beschermde Villa Nitterveld. De villa is gesitueerd op een uitgestrekt glooiend terrein van oorspronkelijk circa 10 ha met omliggende tuin, een grote vijver en bos. Aan de rand van de vijver staat een voormalige watermolen en de zogenaamde 'waterfabriek' voor het vervaardigen van mineraalwater van de 'Nitterveldbronnen'. De naam ‘Nitterveld’ verwijst naar de aanwezigheid van ijzernitraat in het water, dat afkomstig is van de hoger gelegen bronnen in het Muziekbos. Het landhuis was een culturele ontmoetingsplaats waar geregeld artistieke evenementen werden georganiseerd met de vrienden des huizes zoals Herman Teirlinck, Emiel Hullebroeck, Stijn Streuvels, Omer Wattez en andere. Door talrijke contacten en correspondentie tussen de eigenaars en het toenmalig Vlaams artistiek en intellectueel milieu kwam de Muziekberg opnieuw in de literatuur en de kunst terecht en werden de oude legendes weer opgerakeld, wat heeft bijgedragen aan de populariteit van het gebied en de streek. Zowel in de literatuur als in de schilderkunst of in een vroege vorm van toerisme trok deze omgeving tal van kunstenaars en landschapsgenieters aan.
De bouw van deze landhuizen kadert helemaal binnen de toenmalige kunststroming, de late romantiek (circa 1850-1890), waarbij idealen zoals ‘het natuurverlangen’ of de ‘terugkeer naar de natuur’ en ‘het mystieke’, de aantrekkingskracht vormden om in dit gave en natuurlijke landschap rond de Muziekberg fraaie landhuizen op te richten die in de glooiingen van het landschap ingebed werden.
In deze periode werd ook een wijngaard aangelegd op de zuidelijke rand van het Muziekbos en later de Geuzentoren, op de top van de Muziekberg, wat helemaal kadert in het ‘romantische en mystieke landschapsbeeld’.
Op de top van de Muziekberg, werd in 1864 de Geuzentoren opgetrokken. De gekanteelde toren in ijzerzandsteen werd door architect G. Scribe ontworpen en is gebouwd op een tumulus waar Edouard Joly in 1875 vuurstenen artefacten had gevonden. De toren vormde een gekend uitkijkpunt over de ruime omgeving. Het toen aanwezig panoramisch uitzicht werd lyrisch beschreven door onder meer de schrijver Omer Wattez en het was deze plek die één van de bekendste uitzichten over de Vlaamse Ardennen was. De naam ‘Vlaamse Ardennen’ is hier ontstaan: Pol de Mont, een vriend van Omer Wattez, bedacht de naam toen ze in 1888 een wandeling maakten langs de top van de Muziekberg. Op de Vandermaelenkaart staat de toren vermeld als ‘Pavillon de Mooregem’, vernoemd naar de toenmalige grootgrondbezitter baron van Hoobrouck de Mooreghem, die grote delen van het bos in bezit had (onder andere een ‘Wijngaard’ op de zuidelijke helling van de Muziekberg, nu nog herkenbaar in het toponiem Wijngaardstraat en buitenhuis ‘De Wyngaerd'). Een bospad (dat nog steeds bestaat) leidt vanuit noordwestelijke richting naar het paviljoen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de toren als uitkijktoren gebruikt door de Duitse bezetter. De naam van de toren verwijst wellicht naar de bosgeuzen die gebruik maakten van de bossen op en rond de Muziekberg om er zich te verschuilen tijdens de opstanden in de 16de eeuw.
In de dorpskern van Louise-Marie is nog veel bebouwing uit de tweede helft van de 19de eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw bewaard gebleven. Onder andere enkele beeldbepalende gebouwen zoals het voormalig Instituut Sint-Leonardus, de kerk met de samen geconcipieerde pastorie en geflankeerd door de vroegere gemeenteschool, een herenwoning,... Een gekasseide lindendreef bevindt zich centraal in het dorp, in de as van de kerk, afdalend naar Louise-Mariestraat, richting deze herenwoning.
Achter de kerk ligt het kerkhof en een onverharde weg die verder loopt richting de ‘Boekzitting’ in het Muziekbos. De straatnamen ‘Boekzitting’ en ‘Boetzittingstraat’ verwijzen naar de calvarie die vroeger midden in het Muziekbos stond (zichtbaar op de Vandermaelenkaart). De plaats is genoemd naar de ‘Zitting aan de Beuk’, een middeleeuws gerechtshof met schandpaal, stijl vierschaar. Boekzitting zou een verbastering zijn van ‘boetezitting’, waarbij men vastgeketend aan de oude beuk moest bezinnen of ‘boete doen’ over zijn/haar misdaden. Deze beuk stond midden op één van de open plekken in het Muziekbos, op een kruising van wegen en ongeveer op de grens tussen drie oude gemeentegrenzen. Een strategisch belangrijke plek dus. Op de Villaretkaart (1745-1748) staat deze plek vermeld als ‘’t Sitling’. De boom is echter verdwenen en enkel de naam van de voormalige herberg vlakbij en de straatnaam verwijzen nog naar de historiek van deze plek.
Het dorp Louise-Marie maakt deel uit van de Fiertelommegang. In de middeleeuwen kwamen uit alle hoeken van het land geesteszieken op bedevaart naar Ronse, om genezing te vinden bij hun patroon Sint-Hermes. De voorwaarde om die genezing te kunnen krijgen, was een fysieke inspanning als tegenprestatie. Zo ontstond de Fiertelommegang, een jaarlijkse dagtocht van 32,6 kilometer. Elke eerste zondag na Pinksteren wordt nog steeds het schrijn met de relieken van de heilige Hermes rond de grenzen van de stad gedragen. Het landschap rond de Muziekberg maakt een belangrijk onderdeel uit van deze route. De ommegang loopt verder door het bos, richting Kapel Lorette. De ommegang werd in 2009 toegevoegd aan de lijst van immaterieel cultureel erfgoed.
Aan de oostkant van het Sint-Pietersbos is de ‘Villa Bois Sint-Pierre’ en bijhorende hoeve een bouwkundig erfgoedelement dat mee het landschap heeft bepaald. De gebouwen zijn nog steeds in bezit van de adellijke familie Gauthier de Rasse, die tot vrij recent eigenaar en beheerder was van het Sint-Pietersbos. In 2011 werd het Sint-Pietersbos door de Vlaamse Overheid (in beheer bij het Agentschap voor Natuur en Bos) aangekocht.
De ontginning van het Sint-Pietersbos dateert echter al van vroeger. Voorheen stond ter hoogte van de actuele kasteelhoeve de hoeve ‘Ferme du Baron Lefebvre’. De hoeve en omliggende gronden (onder andere Sint-Pietersbos) waren in eigendom van grootgrondbezitter baron Lefebvre uit Doornik.
Vanuit de (kasteel)hoeve werd het bos ontgonnen en gebruikt voor bosbouw en jacht. Op de Vandermaelenkaart staan deze eerste, duidelijke ontginningspatronen in het bos weergegeven. De statige dreven in het bos, alsook een populierendreef aan de noordoostzijde van het Sint-Pietersbos, zijn verbonden met deze site. Ze zijn nog een rechtstreekse verwijzing uit deze 19de-eeuwse ontginningsperiode.
Ten tijde van Gauthier de Rasse werd aan de rand van het bos vee geweid of geakkerd. Het bos ten zuiden van de hoeve werd in deze periode gerooid en in landbouwgebruik genomen. De familie liet ook nadrukkelijk enkele dreven aanleggen (deels herstellen, zie ook topokaart 1904). De centrale dreef wordt ook ‘barondreef’ genoemd.
In het zuiden van het gebied ligt de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Lorette. Door zijn ligging bovenop de glooiende ‘IJsmolenkouter’ en op de zuidflank van de Muziekberg is het een beeldbepalend gebouw in de directe omgeving. Deze kapel in laatgotische stijl werd in 1676 door de pastoor van de Sint-Martinusparochie gebouwd om de zondagsplicht van veraf wonende gelovende wat te verlichten. Voor de kapel werd in 1930 een in breuksteen ‘Grot van Lourdes’ opgericht. Zowel in de grot als in de kapel zijn, mogelijks lokale, ijzerzandstenen verwerkt. Op de flank van de helling waar de kapel is gebouwd, bevindt zich verder nog een oud boerenhuis.
In de Molenbeekvallei, de zuidelijke rand van het gebied, situeren zich enkele molensites. Aan de hoeve ‘Ijsmolen’ nabij Kapel Lorette, was er destijds een molen gekoppeld. Deze is gesloopt in 1931, maar in het landschap zijn hier nog relicten van terug te vinden. Verder stroomafwaarts ligt de Brembosmolen. Dit is de enige bewaarde molen van de tien watermolens die in Ronse gelegen waren. De molen ligt op de rand van het stedelijk weefsel rond Ronse, aan de voet van de Muziekberg, met rondom een gaaf watermolenlandschap waaronder een spaarvijver die aansluit op de bovenloop, een kunstmatige afleiding van de eigenlijke Molenbeek, met afzonderlijke sluizen en een oude taxus als schermbeplanting bij het rad. Ook de bedrijfsgebouwen zijn nog bewaard gebleven.
Op de zuidrand van de Muziekberg ligt klein bouwkundig erfgoed dat verwijst naar de Duitse bezetting van het gebied tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ter hoogte van ‘Kanarieberg’ en ‘Hul’ getuigen enkele gekanaliseerde putten en brongebouwtjes van de poging van het Duitse leger om drinkwater te voorzien. Deze kleine relicten zijn heel onopvallend in het landschap aanwezig en werden in het verleden door omwonenden gebruikt om drinkwater te putten. (OPSTAELE 2011)
Verspreid in het gebied komen allerhande wegen en paden voor; onverharde dreven (Sint-Pietersbos), bospaden, holle wegen (in het Muziekbos ter hoogte van Maneschijn), graspaden (naar de Brembosbolen), betondallen (Fortuinberg),... Ook de kasseiweg ‘Ten Houte’ is een waardevol landschapselement dat vrij recent gerestaureerd is. Een kasseiweg die typerend is voor de Vlaamse Ardennen.
Veel van deze wegen gaan terug op tracés die reeds op de Ferrariskaart zijn weergegeven. De erfgoedwaarden van deze wegen zijn veelal hoog omwille van de oudheid van het tracé, het gebruik, de relatie met erfgoedelementen in het landschap, het onverharde karakter, samenhang met houtig erfgoed (zoals de voetweg met knothaagbeuken aan de rand van de vallei van de Trosbeek),...
Auteurs: Schepens, Annelies; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Holle weg
Omvat
Kasseiweg Ten Houte
Omvat
Kerkdreef
Omvat
Rij knothaagbeuken
Is deel van
Etikhove
Is deel van
Nukerke
Is deel van
Ronse
Is deel van
Schorisse
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Muziekbos-Koekamerbos [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135217 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.