erfgoedobject

Het Leen

landschappelijk geheel
ID
135227
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135227

Beschrijving

Het provinciaal domein ‘Het Leen’ bevindt zich op het grondgebied van de gemeenten Zomergem, Waarschoot en Eeklo, en het is grotendeels bebost met gemengd loofhout.

In de middeleeuwen was er door de grote bevolkingsdruk meer hout nodig voor woningbouw, maar ook werd het hout, samen met turf, als brandstof gebruikt. Johanna van Constantinopel regeerde in 1205 over deze streek. Turf- en veengronden werden in concessie aan religieuzen gegeven. Zo kreeg het Sint-Janshospitaal van Brugge een aantal gronden naast en in het huidige Leen. Men deed er aan veeteelt en primitieve landbouw maar vooral ontgon met er turf. In die tijd (1252) werd ook de Lieve gegraven, die liep achter de nu nog bestaande hoeve Altena, gesticht door het Sint-Janshospitaal. Een gedeelte van de gestoken turf werd via deze waterweg naar Damme vervoerd, daar overgeladen, om zo terecht te komen in het Sint-Janshospitaal van Brugge. Het veen, dat door het overstromen met zeewater bij de vorming, zout bevat, gaf bij verbranden het zout af. Zout was een belangrijke grondstof in die tijd. Het zout werd in de Altenahoeve gewonnen en via een smal pad door de Leenbossen naar Gent vervoerd. Op oude kaarten vindt men deze Zoutweg terug die nog grotendeels te volgen is door het huidige Leen. In 1240 vermeldde men deze historische weg in de keure van Eeklo als zuidelijke grens van de stad, wat betekent dat deze verbinding al lang voorheen bestond en door velen gebruikt werd. De huidige weg Gent-Eeklo werd pas heel wat later aangelegd, wat te maken had met de moerassen die daar lagen. Vandaar het toponiem 'Dam' in het oosten van het gebied.

In een document uit 1333 beschrijven de broeders van de Altenahoeve de Leenbossen als hun gedeeltelijke eigendom en grenzend aan hun bewerkte gronden. In de loop van de volgende jaren kreeg het Leen, toen vooral de 'Wilde Moer' genoemd, een kwalijke reputatie. Roversbenden vonden er een geschikte schuilplaats, er leefden wolven, everzwijnen en er kwamen blijkbaar veel insecten voor. Ook de ‘haastige ziekte’, een vorm van moeraskoorts, zorgde er voor veel slachtoffers. De Heren van Oostwinkel werden eigenaar van een deel van het gebied. Daardoor werd het dus een ‘leen’, wat de huidige naam kan verklaren. De adel kwam er geregeld jagen.

In 1744 werd Maria-Theresia te Gent als Gravin van Vlaanderen ingehuldigd. Ze had een duidelijke visie op de toekomst van 'Het Leen’ en liet er bossen aanplanten. Zowel het Drongengoed als Het Leen zijn onder haar bewind echt bos geworden. In Het Leen werden kilometers sloten gegraven, die er nu nog altijd liggen. Op de hogere stukken tussen de sloten in werden bomen aangeplant. Waar het zeer vochtig bleef, handhaafde zich een elzenbroek.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog velden de Duitse bezetters heel wat oude bomen. De inwoners van Eeklo kwamen dagelijks hout sprokkelen. In 1934 werd de 'Put van Lataire’ gegraven; het openluchtzwembad van Eeklo. Lang heeft het niet kunnen dienstdoen aangezien in 1937 het domein door de Belgische staat opgekocht werd om dienst te doen als munitieopslagplaats voor Vlaanderen, dit met het vooruitzicht op nieuwe conflicten. Door het Belgische leger werden er door het bos heen circa achttien kilometer betonbanen aangelegd. Er werden ook 180 munitiedepots opgetrokken. Deze werden met aarden wallen omgeven om bij eventuele explosies brokstukken op te vangen. Om die schutsdammen of zogenaamde 'merloenen' op te werpen had met grond nodig en zo ontstonden de putten waarin al snel water kwam te staan, dat dan ook meteen bruikbaar was als bluswater. Verschillende vijvers deden ook dienst als stortplaats van afgedankt legermaterieel. In 1973 werd het militair domein aan de provincie verkocht en werd het een domein voor passieve recreatie. De betonbanen doen nu dienst als wandelpaden. De meeste stortplaatsen werden gesaneerd.

Het ‘Goed te Breebroek’ is één van de oudste landbouwuitbatingen van de streek, van grafelijke oorsprong, ze gaat tot de 13de-eeuwse ontginningen terug. Het is een typische site met walgracht, voorzien van een motte en een neerhof. De heer had er ook visrecht, het jachtrecht, het recht van vrije vaart op het Brakeleiken tot aan de Lieve en het recht van vrije doortocht door het Moer naar Eeklo. In de loop der eeuwen hadden verschillende families het goed in handen. Midden de 17de eeuw was het kasteel reeds een ruïne en het werd ook niet wederopgebouwd.

Het huidige 'Remondshof' werd in 1840 gebouwd op de oude site van het 'Goed te Brakel', één van de oudste nederzettingen aan de rand van het Westmoer. De site ligt naast het Brakeleiken, genoemd naar het hof. Vroeger was er een aanlegplaats en waren er dreven naar de Weststraat. De eerste bezitter was Wouter van Brakel (1331). Volgens het eerste handboek was het reeds onbehuisd en op kaarten uit de 18de eeuw is enkel nog de vierkanten omgrachting te zien.


Bron: Ankerplaats 'Het Leen'. Landschapsatlas, A40070, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Tack, Guido; De Meirsman, Reginald; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het Leen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135227 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.