Tot villa verbouwd woonstalhuis (nok parallel aan de straat) met kern uit de 18de eeuw(?). Aan noordzijde parallel gelegen langsschuur (nummer 30) eveneens verbouwd tot woning. Beide gelegen in omhaagde tuinen. Motte aan noordwestzijde.
Het goed komt onder de benaming "Ten Eekhoven" voor eerst voor in 1430 en een hoeve "Ten Eekhoven" wordt voor eerst vermeld in 1524. De benaming "Neerhoeve" komt voor in 1575. In de 18de eeuw "Deckershoeve" genaamd om in begin 19de eeuw terug aangeduid te worden met de benaming "Nederhoeve". Huidig gebouw vermoedelijk met kern uit de 17de of de 18de eeuw, in de 19de eeuw verhoging dak en verbreed aan noordzijde. Recent verbouwd tot woning met aanpassing binnenruimte en plaatsen nieuwe muuropeningen. Opgravingen in 1956 op de motte brachten het volgende aan het licht: sporen van een Gallo-Romeinse haard; de brede omgrachte motte of heuvel verrees in de 11de eeuw met wachttoren van zandsteen en schuur in vakwerkbouw. Bestemd om de landbouwopbrengst van het omliggende goed in onder te brengen en waarschijnlijk maakte de motte deel uit van het grensverdedigingsstelsel van het Land van Mechelen. Vernield in de 12de eeuw, poortgebouw opgericht in de 13de eeuw en torentje hersteld. In de 14de eeuw vergroot tot woning en werd afhankelijk van het leen- en laathof van Berchem. Dit hof van Berchem waarvan de geschiedenis eindigt in het derde kwart van de 18de eeuw, had in de 14de eeuw zijn "foncier" of hof op de motte. Gebouwen in de 15de eeuw gesloopt en met een laag aarde overdekt.
Rechthoekig voormalig woonstalhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen), uit de 17de of 18de eeuw, verbouwd in de 19de en de 20ste eeuw. Verankerde baksteenbouw met gecementeerde plint. Onderkelderde noordoost- en zuidoostzijden woonhuis met getraliede rechthoekige keldermonden; aan zuidgevel twee getraliede opkamervenstertjes met gekalkte stijlen en arduinen latei, aan oostgevel beluikt rechthoekige opkamervenstertje met negblokken en dorpels van natuursteen, aan noordgevel rechthoekig beluikt opkamervenstertje met arduinen latei. Oostgevel met sporen van verbreding en verhoging; een gedicht kloosterkozijn, drie deels gedichte kloosterkozijnen, heden rechthoekige beluikte vensters met negblokken en dorpels van natuursteen, twee vensters met bewaarde rondboogvormige ontlastingsbogen. Twee getraliede en beluikte vensters met arduinen dorpels, vermoedelijk ter vervanging van kloosterkozijnen zie ontlastingsbogen. Ten slotte met natuursteen verstevigde bouwnaad en neogotisch heiligennisje . Noordgevel met een getralied en beluikt rechthoekig venster met arduinen dorpels. Overige rechthoekige muuropeningen recent.
- BORREMANS R., Archeologisch onderzoek van de "Motte" te Kontich, in Bijdragen tot de geschiedenis, 3de reeks, deel XII, aflevering 4, jaargang X LIII, Antwerpen, 1960, p. 311-338.
- VAN PASSEN R., Geschiedenis van Kontich, uitgave gemeentebestuurd Kontich, 1964, p. 509-512.
- VAN PASSEN R., Toponymie van Kontich en Lint, Gent, Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, 1962, p. 165, 194, 454.