Teksten van Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135257

Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw (vaststelling 2017) ()

Dit 706 ha grote gebied op de overgang tussen droog en vochtig Haspengouw wordt gekenmerkt door zijn zacht glooiend reliëf, een oude boskern op de steilrand (Bellevuebos) en een voor Haspengouw typisch kasteeldorp (Gorsopleeuw). Vier kastelen, waarvan twee met wortels in het laat-middeleeuwse feodale verleden, bepalen mee de aanblik van het dorp. De aanwezigheid van grote hoeves wijst op de vroegere agrarische rijkdom van Haspengouw. Het Bellevuebos is met zijn 128 ha één van de grotere boscomplexen in het voor het overige traditioneel bosarm Haspengouw. Buiten het bos kwamen open akkers en in mindere mate boomgaarden voor. Het noorden van het gebied is overwegend grootschaliger met het Bellevuebos en grote akkercomplexen. Meer naar het zuiden, in de omgeving van de dorpen, wordt het landschap kleinschaliger met veel afwisseling van akkers, weilanden, (hoogstam-)boomgaarden, tuinen en bebouwing. Hier zijn ook meer kleine landschapselementen zoals hagen, houtkanten en bomenrijen.

Fysische geografie

Gors-Opleeuw ligt op het overgangsgebied tussen droog- en vochtig-Haspengouw, door riviererosie plaatselijk sterk versneden. Geografisch bevindt het landschap zich op het talud tussen laag- en midden-België en de overgang tussen zand- en leemstreek. Deze natuurlijke steilrand is een belangrijke landschapsvormende factor. Door terugschrijdende bronerosie heeft dit gebied een hogere reliëfintensiteit met relatief steile hellingen. Dit verklaart o.m. de sterke versnijdingsgraad van het landschap tussen Tongeren en Borgloon: Piringen, Neerrepen, Overrepen, Kolmont, Jesseren, Vliermaal, Gors-Opleeuw, Kerniel, Kuttekoven, Grootloon en Borgloon. Op sommige plaatsen is deze steilrand die de overgang tussen laag en midden België en tussen vochtig en droog Haspengouw markeert, beter zichtbaar dan elders. Dat is hier het geval in het stroombekken van de Mombeek. Meer bepaald in de helling van Kerniel tot Kortessem (Haagsmeerstraat) is deze landschappelijke overgang bijzonder goed zichtbaar (Diriken 2013, 33). Door de aanwezigheid van de steilrand zijn er vergezichten op laag Haspengouw. De niveauvariaties zijn vrij uitgesproken. De topografie schommelt er van zuid naar noord tussen 105 en 58 m. De asymmetrisch ingesneden Molenbeek of Mombeek breekt hier door de steilrand. Centraal op de hoogte ontspringt de Winterbeek (ook Vloet genaamd), die door en langs het Bellevuebos meandert. De buurt Opleeuwkruis (Opleeuwstraat) biedt een interessant uitkijkpunt op het landschap van Gors-Opleeuw en ook op de wijdere omgeving.

Onder het Bellevuebos liggen allemaal natte leembodems, wellicht ook de reden waarom dit nooit volledig is omgezet naar weide of akkers. De gronden die wel in gebruik zijn voor akkers, weilanden en boomgaarden zijn veelal ook leembodems, maar minder nat of zelfs droog, en met een betere waterhuishouding dan de bodems onder het Bellevuebos.

Cultuurhistorisch landschap

Bewoningsgeschiedenis

Archeologische vondsten geven inzicht in de bewoningsgeschiedenis van een streek (Centraal archeologische inventaris, CAI). De oudst bekende sporen in dit gebied dateren uit de ijzertijd. In een veld nabij de Mellestraat werd een gouden munt en een bronzen pijlpunt uit de late ijzertijd gevonden. Ook al gaat de occupatiegeschiedenis van de regio verder terug, in de Romeinse periode is Haspengouw zeker volledig in gebruik door de mens. Dit gebied ligt op 8 km van Tongeren, op 4 km ten noorden van de Romeinse weg tussen Bavai-Tongeren-Keulen. De verwachting is dus dat de omgeving van Gors-Opleeuw wellicht tot het toenmalige agrarische gebied van Tongeren behoorde. Verschillende vondsten getuigen van deze Romeinse aanwezigheid. Het grafveld uit de midden-Romeinse tijd nabij het kasteel Bellevue is de voornaamste. Het gaat om twaalf brandgraven die niet regelmatig geordend waren. Bij drie graven werd gebruik gemaakt van een houten kist om de crematieresten en de grafgiften te bergen. Eén van de graven zou mogelijk een tumulusgraf kunnen zijn waarin een vrouw en een zuigeling begraven werden, samen met verschillende grafgiften. Niet toevallig brengt Gysseling (1960) de naam Gors-Opleeuw in verband met een grafheuvel: het toponiem Leeuw zou van het Germaans “hlaiwa” of grafheuvel zijn afgeleid.

De oudste schriftelijke vermeldingen zijn van de 7de en 8ste eeuw. In de onmiddellijke omgeving zijn er de woonkernen van Gors-Opleeuw, Kortessem, Guigoven, Kerniel, Wintershoven. Een bijzonder geval is Wintershoven, dat al van in de 7de eeuw bekend staat als landgoed. Naar verluidt zou de Haspengouwse edelman Bavo het in de 7de eeuw aan de Sint-Baafsabdij van Gent schenken (Delcroix 1997, 18-20). Ook Kortessem komt als plaatsnaam al voor in 740 (Roebben 1988). De ‘Vita Landoaldi’ van Heriger vermeldt in 980 Gorsleeuw en Opleeuw als “Lewa” en “Suslewa” (Delcroix 1997). Het toont in elk geval aan dat de regio al in de vroege middeleeuwen bewoond was, wat voor Haspengouw niet ongewoon is. In de 13de eeuw verandert de naam Leeuw in Gorsleeuw, een samentrekking van Godfriedsleeuw, naar de lokale heer en ridder Godfried van Leeuw. Gors-Opleeuw was een leen van de graven van Loon, sinds de late middeleeuwen twee heerlijkheden met volledige rechtsmacht (Houtman 1980). Typerend voor de streek is het voorkomen van verspreid liggende kleine landelijke nederzettingen, op korte afstand van elkaar. De Sint-Martinuskerk van Gorsleeuw -een oude stichting- bediende verschillende van deze gehuchtjes en vervulde op kerkelijk vlak de rol van hoofdparochie of kerkdorp. De historische dorpskernen ontwikkelden zich op de hoger gelegen gronden in de nabijheid van het smalle dal dwars op de rand van de Mombeekvallei. Opleeuw verwijst naar zijn hogere ligging boven op de rug. Sinds de 18de eeuw is de bebouwing er langs straten ontwikkeld (Mettekovenstraat-Elleboogstraat), niet echt geconcentreerd en eerder lintvormig. Een centraal plein ontbreekt. Gorsleeuw vertoont een heel ander patroon: een meer geconcentreerde, maar onregelmatige bebouwing rond een kerk.

Nog opvallend zijn de kasteelsites in Gorsopleeuw, vier in totaal, waarvan er twee in het feodale verleden van het dorp wortelen. Zij gaan terug op de laat-middeleeuwse heerlijkheden Opleeuw en Gorsleeuw. Beide kastelen met opperhof-neerhofstructuur ontwikkelden zich op de rand van de Molenbeekvallei in het smalle brongebied van een zijbeekje van de Mombeek: met het kasteel van Opleeuw op de hoger gelegen positie. Als zetel van de heren van Opleeuw onderging de kasteelsite doorheen de eeuwen enkele gedaanteveranderingen. Het park kende zijn grootste uitbreiding in de tweede helft van de 18de eeuw toen een dreef de warande bij het kasteel met het sterrebos rond de pachthoeve ‘de Oude Winning’ verbond. Voor 1840 werd deze aanleg vervangen door een aanleg in landschappelijke stijl met vele lusvormige paden. Maar lang hield die niet stand. Door vele wijzigingen en slopingen ging een deel van het kasteelpark verloren. Het kasteelpark met vijver in landschappelijke stijl is ten dele bewaard. Het vertoont ook sporen van tuinaanleg uit het begin van de 20ste eeuw. Vandaag liggen het kasteel van Opleeuw en de ommuurde moestuin nog steeds geïsoleerd halfweg tussen het gehucht Opleeuw en het dorp Gorsleeuw, in een nog landelijke omgeving met licht glooiend reliëf. De door bronnen gevoede vijver is het restant van de oude slotgracht.

Op het zelfde beeksysteem ligt het kasteeldomein van Gorsleeuw. Het kende een gelijkaardige evolutie van kasteel met opperhof-neerhofstructuur tot een kasteelpark met een (bescheiden) landschappelijke aanleg. De vroeg landschappelijke aanleg van het park met vijver, ruïnefolly en lusvormige paden dateert van het begin van de 19de eeuw. Het kasteel zelf is even later in classisistische stijl verbouwd. Het oude neerhof werd bij die gelegenheid vervangen door een nieuwe hoeve op een andere locatie, zodat kasteel en landbouwbedrijf ruimtelijk van elkaar werden afgescheiden, een typische 19de-eeuwse evolutie. In dit geval wordt de scheiding tussen deze twee sociale werelden vrij vroeg doorgevoerd. Een doorgeschoten, oude haag van haagbeuk blijft nu nog als erfscheiding met de boerderij over. Het kasteelpark is veel van zijn oorspronkelijke luister verloren, maar het neemt nog altijd een dominante positie binnen de dorpskern in. Aan de overzijde van de straat ligt de oorspronkelijk bij het kasteel behorende manege. De nabijheid van kasteel en kerk is de uitdrukking van de samenhang tussen de kerkelijke en wereldlijke macht in het dorp. De op een verhevenheid gelegen Sint-Martinuskerk heeft een ruim ommuurd kerkhof met enkele merkwaardige lindebomen (Tilia), op een hoogte in het oude dorpscentrum van Gorsleeuw. Naast de kerk staat de pastorie in een ruime ommuurde tuin.

Bescheidener van omvang en uitstraling is het kasteel Bellevue. Gebouwd in 1764 door dezelfde eigenaar als het kasteel van Gorsleeuw (de Copis) diende het wellicht als jachtpaviljoen. Het ommuurde goed heeft zijn unieke ligging aan de rand van het Bellevuebos en zijn mooi uitzicht op het landschap goed bewaard. Het vergezicht reikt noordoostelijk over de velden richting Guigoven tot de steenweg Tongeren-Hasselt. De boomgaard ten oosten, nu beplant met jonge populier, is omhaagd met éénstijlige meidoorn. Wat op kaart als het kasteel Haagsmeer staat aangeduid, is in oorsprong een 19de-eeuws jachtpaviljoen of een soort opwaardering van het heerlijke verblijf bij een 18de-eeuwse hoeve. Het herenboerparkje bij het kasteel wordt door een gemengde haag van meidoorn en olm van de straat gescheiden.

Landgebruik

Het Bellevuebos is één van de grotere bossen van Zuid-Limburg (128 ha). Het strekt zich als hellingbos uit op de steilere oosthelling van de vallei van de Winterbeek, die een hoogteverschil van ongeveer 30 m overbrugt. Het is een langgerekt, zuid-noord georiënteerd boscomplex van loofhout, met vrij veel oude populierenbestanden en op de vochtigste plaatsen elzenbroeken. De kern van het Bellevuebos is oud bos, waarvan het bestaan zeker tot de eerste helft van de 18de eeuw kan worden teruggevoerd. Het dankt zijn naam aan het aantrekkelijk zicht dat men van op hoger gelegen steilrand op de omgeving had. Het toponiem ‘Bellevue’ duikt voor het eerst begin 18de eeuw op in de goederenregisters van de toenmalige eigenaar de Copis als een klein bosperceel op de steilrand (Meselberg): “... un bois nommé a present le Belle Videre sur la hauteur du premier Meselberg” (Rijksarchief Hasselt, familie de Copis, nr. 6). Het Latijnse ‘Belle Videre’ betekent hetzelfde als het Franse Belvédère of Bellevue, namelijk een plek met een mooi uitzicht. Het is zeer waarschijnlijk dat het bosperceel ‘le Belle Videre’ op de plaats van het latere kasteel Bellevue lag, dat pas in 1764 gebouwd werd. Het bostoponiem Bellevuebos is dus ouder dan het kasteel. De familie de Copis investeerde in de 18de eeuw trouwens in bosuitbreiding in de door haar beheerde gronden (RAHasselt, familie de Copis, 7). Er zijn verschillende aanwijzingen dat minstens enkele bospercelen als eikenhakhoutbos werden beheerd. Eerst werden ze met eikels ingezaaid. Tien jaar later volgde de eerste oogst van eikenschors, een belangrijke grondstof voor de leerlooierij. Verschillende kasteelheren bezaten in die tijd eikenhakhoutbossen die ze periodiek lieten ontschorsen om de schors te verkopen aan leerlooiers. Het ontschorste hout werd achteraf verkocht als brandhout. Tot het begin van de 20ste eeuw vormde het Bellevuebos geen aaneengesloten complex en was het onderverdeeld in percelen met verschillende eigenaars. Het is uit twee kernen gegroeid, het bos op de steilrand in Gors-Opleeuw (Grote Bos) en het bos van Guigoven op de lager gelegen natte gronden (Villaretkaart 1745; kabinetskaart de Ferraris 1771; Vandermaelenkaart 1845). Guigovenbos is trouwens een 19de-eeuwse bosuitbreiding op de natte gronden rond de Winterbeek. In de 18de eeuw bestond het nog overwegend uit akker- en weiland. Op de topografische kaarten van 1871, 1882 en 1933 is de uitbreiding van het bos goed te zien. Op het grondgebied van Kerniel lag in de 18de eeuw een derde boscomplex met name het Hoog Bos. Dit bos heeft zich niet kunnen aansluiten bij het Bellevuebos en ligt ten westen van de Haagmeersstraat. Hier zijn nu nog enkele populierenbossen. Buiten het bos lagen open akkercomplexen, zoals het Pamperveld.

Boomgaarden hoorden van in de 18de eeuw bij vrijwel elke huiskavel, zeker in het geval van een hoeve of kasteel, waar ze veelal onderdeel van een park of tuin waren. Ze komen historisch gezien dus vooral voor in de nabijheid van bebouwing. Door de graancrisis aan het einde van de 19de eeuw en een groeiende vraag naar fruit vanuit de buurlanden, schakelden landbouwers in de streek, gestimuleerd door protectionistische overheidsmaatregelen, om van akkerteelt naar een een combinatie van veeteelt en fruitteelt. Hierdoor breidde het areaal hoogstamboomgaarden uit en veranderde ook de samenstelling van de boomgaarden, waarbij commercieel interessante fruitsoorten bevoordeeld werden. Begin 19de eeuw ontwikkelde er zich een aan de fruitteelt gelieerde kleine industrie door de opkomst van stokerijen (Vandermaelen). De kasteelaanhorigheden werden omgebouwd tot kleine bedrijventerreinen voor deze kleinschalige landbouwindustriële activiteiten. Vanaf het begin van de 20ste eeuw nemen de hoogstamboomgaarden toe, met een hoogtepunt rond het midden van deze eeuw. Daarna neemt het weer af en worden veel hoogstamboomgaarden omgezet naar lucratievere laagstam. De hoogstamboomgaarden in de omgeving van het kasteel Opleeuw zijn goed bewaard gebleven en omkaderen deze historische site.

Hoewel verschillende kleine voetwegen verdwenen zijn, wordt het gebied nog altijd gekenmerkt door een fijnmazig wegpatroon van vooral lokale wegen of paden, waarvan verschillende tot het begin van de 19de eeuw kunnen worden teruggevoerd. Een uitzondering op de regel zijn de exploitatiewegen in het Bellevuebos die recent zijn en het oudere wegenpatroon hebben uitgeveegd. Op de grens van het gebied liggen wegen van bovenlokaal belang, in het bijzonder de Tongersesteenweg die een 17de-eeuwse verbinding tussen Tongeren en Hasselt realiseerde. Hij verving een ouder bochtig traject (Rijksarchief Luik).

  • Carte topographique de la partie de la Belgique comprise entre Gand et Tournay, Maestricht et Liège, levée par Villaret, Ingénieur du Roi, 1745-1748, Institut National de l’Information Géographique et Forestière-Saint-Mandé (France), CH 292, schaal 1:14.400.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas van de Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000.
  • Rijksarchief Hasselt, familie de Copis, nr. 5: Plan de tout les parcs des Bois appartenant à la maison de Gortsleeuw 1751.
  • Rijksarchief Hasselt, familie de Copis, nr. 6: goederenregister.
  • Rijksarchief Luik, Cartes et plans N° 159. Plan du chemin et du terrain de Tongres à Hasselt en passant par Kortessem, schaal 1:11885
  • Primitief kadaster, wijkplannen van Gors-Op-Leeuw, opgemeten in 1809 en herzien in 1841, schaal 1:2500, [online], (geraadpleegd op 12 oktober 2017):Sectie A, 2de blad: Gorsopleeuw kasteel, Sectie B, blad 1: Haagsmaalveld, Sectie B, blad 2: Opleeuw en kasteel
  • Primitief kadaster, wijkplan van Guigoven, sectie B, eerste opmaak onbekend, herzien in 1841, schaal 1:2500, [online], (geraadpleegd op 13 oktober 2017.)
  • ANTEAGROUP 2017: Actualisatie Structuurplan: Ontwerp Gemeente Kortessem, onuitgegeven rapport zoals het tijdens het openbaar onderzoek heeft voorgelegen, [online] (geraadpleegd op 12 oktober 2017).
  • ANTROP M., VAN EETVELDE V., JANSSENS J., MARTENS I. & VAN DAMME S. 2002: Traditionele landschappen van het Vlaamse gewest, onuitgegeven rapport, [online], Universiteit Gent, Vakgroep Geografie, Gent.
  • DELCROIX K. & PARTOENS G. 1997: Sint-Landoald en zijn gezellen: leven, overbrengingen, verheffingen en wonderen, Leuven.
  • DE KEERSMAEKER L., ROGIERS N., LAURIKS R. & DE VOS B. 2001: Ecosysteemvisie Bos Vlaanderen: ruimtelijke uitwerking van de natuurlijke bostypes op basis van bodemgroeperingseenheden en historische boskaarten, Eindverslag van project VLINA C97/06b, IBW Geraardsbergen.
  • GYSSELING M. 1960: Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226), Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands 6/1-2, S.l.
  • GYSSELING M. & KOCH A.C.F. 1950: Diplomata belgica ante annum millesimum centisimum scripta, Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands 1, S.l., 232-244, nr. 137-138.
  • HOUTMAN E. 1980: Gors-Opleeuw, Hasquin H. (red.) Gemeenten van België 1, S.l., 303.
  • LUX G.V., ROOSENS H. & JANSSENS P. 1971: Een Gallo-Romeins grafveld te Gors-Opleeuw, Archaeologia belgica, Brussel.
  • MERTENS J. & DESPY-MEYER A. 1968: België in het Romeins tijdvak, Brussel.
  • MERTENS J. 1957: Les routes romaines de la Belgique, Archeologia Belgica 33, Brussel.
  • NIJSSEN R. & VAN LAERE R. 2005: Kastelen op papier Aquarellen van Limburgse kastelen uit de eerste helft van de negentiende eeuw, Limburgse Studies 2, Wijer, 34-37.
  • PAQUAY J. 1934: Gors-Opleeuw, Verzamelde opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen studiekring te Hasselt, 10/1, 7-63
  • RASKIN M. & VAN DER EYCKEN M. 2005: Inventaris van het archief van de families de Copis en aanverwante families, onuitgegeven inventaris, Rijksarchief Hasselt, BE-A0515-1661.
  • ROEBBEN J. 1988: Kortessem: een geschiedkundig overzicht, Kortessem.

Auteurs:  de Haan, Aukje; Verboven, Hilde; Van Driessche, Thomas
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: de Haan A. & Verboven H. & Van Driessche T. 2017: Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203585 (geraadpleegd op ).


Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw (Landschapsatlas 2001) ()

Gors-Opleeuw ligt op het overgangsgebied tussen Droog- en Vochtig-Haspengouw, door riviererosie plaatselijk sterk versneden. Geografisch bevindt het landschap zich op het talud tussen Laag- en Midden-België. De steilrand valt hier samen met de grens tussen Droog- en Vochtig Haspengouw en met de overgang van de Zand- naar de Leemstreek. Deze natuurlijke steilrand is een belangrijke landschapsvormende factor. Dergelijke overgangsgebieden worden gekenmerkt door een eigen dynamiek en zijn bijgevolg in geografisch opzicht uitermate belangrijk. De niveauvariaties zijn vrij uitgesproken. De topografie schommelt er van noord naar zuid tussen 105 en 58 m. De asymmetrisch ingesneden Molenbeek of Mombeek breekt hier door de steilrand en vormt de oostgrens van de gemeente.

Gorsleeuw en Opleeuw waren oorspronkelijk twee afzonderlijke gemeenten, in 1976 samengevoegd tot Gors-Opleeuw. Die dubbele identiteit is tot heden gaaf bewaard gebleven. Het nederzettingspatroon van het zuidoostelijk gelegen Gorsleeuw is dat van een Droog-Haspengouws hoopdorp op de zwakkere helling van de vallei van de Mombeek. Het noordwestelijk gelegen Opleeuw vertoont de lineaire bebouwing van een typisch Vochtig-Haspengouws straatdorp, zonder echte kern, op het interfluvium tussen Mombeek en Winterbeek.

Gorsleeuw is een landbouwdorp met nadruk op de fruitteelt. Rondom de historische nederzettingen - en ook op de steilere hellingen - liggen weilanden met boomgaarden, afgewisseld met akkers en vochtige valleibeemden, deels met historisch stabiele percelering. Ten zuiden van Gorsleeuw primeert het open akkerlandschap, in het noorden meer gesloten zichten.

Het Bellevuebos is één van de grote bosrijke gebieden van Zuid-Limburg (128 ha). Het strekt zich als hellingbos uit op de steilere oosthelling van de vallei van de Winterbeek, die een hoogteverschil van ongeveer 30 m overbrugt. Het is een langgerekt, zuid-noord georiënteerd boscomplex van loofhout, met vrij veel oude populierenbestanden en op de vochtigste plaatsen elzenbroeken. Het grootste gedeelte ervan behoort tot de Kortessemse deelgemeente Guigoven. Enkel de zuidelijke uitloper ligt in Gors-Opleeuw. Sinds 1999 is ongeveer de helft van het Bellevuebos opengesteld voor het publiek. Het is bereikbaar via de Tongersesteenweg en de Wouddalstraat in Guigoven. De hele omgeving is trouwens erg attractief voor zachte recreatie. Verschillende fiets- en wandelroutes zijn er dan ook uitgestippeld. De buurt van het zuidoostelijke Opleeuwkruis (hoek Opleeuwstraat en Heuvelstraat) biedt niet alleen een interessant uitkijkpunt op het landschap van Gors-Opleeuw maar ook op de wijdere omgeving, tot zelfs de Kempense en Luikse steenkoolbekkens toe.

De bijnaam 'kastelendorp' dankt Gors-Opleeuw aan de aanwezigheid van maar liefst vier kastelen. Het kasteel van Gorsleeuw met voormalige kasteelhoeve, park en aanhorigheden, de Sint-Martinuskerk, het ommuurde kerkhof, het dorpspleintje met lindebomen en de waterpomp, de pastorie, de vroegere school en de oude boerderijen vormen een markant dorpsgezicht.

Het huidig kasteel rust op de grondvesten van een 17de-eeuws renaissancistisch waterslot, maar verwierf in 1820 een classicistisch uitzicht. Het ligt in een ommuurd domein dat een park in landschapsstijl, vijver, weilanden en een indrukwekkende, gesloten vierkanthoeve omsluit. Behalve een bijenhal en een romantische torenruïne bevindt zich in het kasteelpark ook een ijskelder. Een gedeelte van het domein langs de Hoogstraat werd verkaveld voor private woningbouw. Aan de overzijde van de straat ligt de voormalige manége van het kasteel, verder nog een bij het hoevecomplex horend monumentaal bakhuis uit begin 19de eeuw. Het impact van het kasteel, centraal gelegen in het dorp, maakt van Gorsleeuw een typisch kasteeldorp.

Het kasteel van Opleeuw is excentrisch gelegen ten opzichte van het dorp, in het brongebied van een klein zijdal van de Mombeek. Ten westen van het huidige kasteel, een gebouw in neorococo-stijl (1874), staan de twee parallelle dienstgebouwen, die resten van het vroegere neerhof, en een boswachtershuis. Het Engelse park met vijver omvat nog slechts een klein gedeelte van de oospronkelijke oppervlakte, de omgeving wordt nu ingenomen door boomgaarden en weilanden. Stroomafwaarts vertoont het dal de contouren van een drooggelegde vijver, beplant met populieren. Het landschap van noordelijk Gors-Opleeuw telt nog andere blikvangers.

Het kasteel Bellevue - met ommuurde tuin - is een alleenstaand herenhuis in classicistische stijl, aan de oostrand van het Bellevuebos gebouwd als jachthuis. Ook het zogenaamde kasteel Haagsmeer is een voormalig jachtpaviljoen, gelegen in een landschappelijk park met enkele merkwaardige bomen, en vormt één geheel met de kasteelhoeve Haagsmeer. Net zoals de Oude Winning is het een witgekalkte, gesloten hoeve uit de 18de eeuw met latere verbouwingen.


Bron: Ankerplaats 'Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw'. Landschapsatlas, A70012, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2001: Bellevuebos en kastelen van Gors-Opleeuw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162936 (geraadpleegd op ).