omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteel De Schans
Deze bescherming is geldig sinds
Het landschap situeert zich langs de Bosbeek tussen As en Opoeteren. Het omvat grosso modo de vallei en aansluitend het gehucht De Houw.
De Bosbeekvallei is ingesneden in het Kempens plateau. Zij is plaatselijk tot 30 meter diep, ZW-NO geöriënteerd en uitgesproken asymmetrisch. Zij wordt gekenmerkt door een belangrijke dalbodem, met verschillende erosieniveaus, waarin de relatief zuivere beek in talrijke meanderbochten Maaswaarts kronkelt. De asymmetrie van de vallei uit zich op verschillende manieren. De noordwest-georiënteerde valleiwand is steiler dan de complexe zuidoost-gerichte wand. Dat is bijvoorbeeld zeer duidelijk in de omgeving van de zachte rand van Opglabbeek en de steile Kalenberg in Niel-bij-As. De zuidoostelijke valleiwand is veel intenser door zijvalleitjes doorsneden. Niettemin zijn de secundaire valleien in het noordwesten belangrijker dan de - meestal droge - zijvalleien in het zuidoosten. De vochtige valleibodem bevindt zich tenslotte grotendeels op de linkeroever, en is niet vlak maar bestaat uit twee delen. Het onderste niveau is de alluviale vlakte die bij hoog water overstroomd wordt, zeer moerassig en relatief smal. Het andere deel bestaat uit een zachte, concave helling, een zogenaamd pediment, oplopend naar de valleiwand en ontstaan door hellingsprocessen. Het pediment van de Bosbeek is het best ontwikkeld bij Opglabbeek en bij Opoeteren en wordt als één van de belangrijkste beschouwd, omdat het gevormd werd doorheen een dik pakket plateaugrinden. Een ander, waardevol fysisch landschapselement op de linkeroever zijn de duinreliëfs in de buurt van kasteel De Schans. In het alluvium rond de Bosbeek komen laagveengebieden voor. De zandgronden met grindbijmenging op het plateau zijn overwegend zeer droog tot matig droog en sterk waterdoorlatend. In de vallei treedt het water verspreid aan de oppervlakte in zgn. kwelgebieden, die op hun beurt moerassen bevoorraden.
Het uitgesproken reliëf met bijhorende vochtgradiënt ligt aan de basis van een gediversifieerde begroeiing. In de vallei komen zeggevegetaties, rietlanden, wei- en hooilanden, lisdoddeformaties, natte ruigten met moerasspirea en wilgen- en elzenbroeken voor. Enkele percelen werden met populieren beplant. Vroeger kwamen hier veelal kleinschalige hooilanden voor, soms afgeboord met houtkanten waarvan een aantal relicten nog steeds zichtbaar zijn. Op drogere plekken bevindt zich het eikenberkenbos of werd naaldhout aangeplant. Het landschap is er gesloten tot half open. Verder van de vallei verwijderd treft men in een meer open landschap weilanden aan en akkers op het plateau. Vermoedelijk tijdens de Romeinse overheersing werd op de rand van de vallei een weg aangelegd die Tongeren via de Bosbeek en de Maasvallei met Venlo verbond, getuige enkele vondsten van munten te Niel-bij-As. De verbindingsweg As-Neeroeteren zou dus van Romeinse oorsprong zijn. Vanaf de 7de en 8ste eeuw zijn er aanwijzingen dat men de nederzettingen aan de rand van de beekdalen optrok. Vanuit deze woonkernen werden de vallei en het Kempens plateau steeds verder ontgonnen via een net van parallelle en vaak holle wegen die beide met elkaar verbonden. Hooi- en graslandwinning situeerden zich in de vallei en akkerbouw op de droge delen. Geleidelijk ontwikkelde zich in de Bosbeekvallei een landschap bestaande uit weiden en hooilanden, van elkaar gescheiden door slootjes, en later geprivatiseerd door hagen en houtkanten. Een grachtenstelsel maakte ontwatering zowel als op sommige plaatsen bevloeiing mogelijk. Er kwamen immers ook bevloeide, zogenaamde waterbeemden voor. In uitermate vochtige beboste laagveendepressies werd turf gestoken en hout en andere producten geoogst.
Het landschap is bijzonder interessant voor wat betreft de historische nederzettingsgeografie en de daarmee gepaard gaande evolutie van het bodemgebruik. Het gehucht De Houw heeft een langgerekte vorm en ligt in een zijdal van de Bosbeekvallei. Het kleinere gehucht Aartshouw is geconcentreerd langs de verkeersweg As-Opoeteren aan de voet van de valleihelling. De permanente aanwezigheid van water was bij de vestiging een belangrijke voorwaarde. Het traditionele hoevetype is de langgestrekte hoeve met de nok loodrecht op de straat, oorspronkelijk opgetrokken in vakwerk en versteend tijdens de 19de eeuw. Achter de bebouwing bleef de opstrekkende percelering behouden in akkers en weiden, waartussen bomenrijen, ijle houtkanten, paden of wegen de perceelsgrenzen aangeven. Opmerkelijk zijn ook de kapelletjes en kruisen, die de gehuchten sieren. Buiten het akkerareaal en enkele bosjes rond de gehuchten kwam op het zandig plateau een schrale heidevegetatie voor, die als gemeenschappelijk graasterritorium voor de veestapel fungeerde. De grotere woonkernen hadden elk hun eigen heideareaal, zoals ook uit het toponiem Achter de Houw blijkt. De heide hield hier als cultuurhistorisch landschap stand tot aan het einde van de 18de eeuw, waarna stilaan bos- en landbouwontginningen volgden, herkenbaar aan het blokvormige, orthogonale wegenpatroon. Thans is de heide er gereduceerd tot enkele relicten. Het huidig bodemgebruik op het plateau bestaat uit een mozaiëk van naaldbossen, weiden en akkers, waarvan sommige omzoomd met houtkanten of -wallen. Rond de gehuchten zijn historisch stabiele bosjes behouden. Het eind 18de-eeuwse landschapspatroon bleef bewaard tot de opkomst van de mechanisatie in de landbouw en het gebruik van kunstmest in het begin van de twintigste eeuw. Kavels werden vergroot en delen van de vallei gedraineerd en deels met populieren beplant. De hooilanden en weiden in de vallei verruigden geleidelijk na de tweede wereldoorlog. De bebouwing in de vallei nam toe (vooral weekendverblijven en visvijvers). Niettemin blijft de vallei van de Bosbeek een relatief ongerept landschap, dat ook heel wat bouwkundig erfgoed herbergt.
De molens hadden een grote impact op het uitzicht van de vallei. Voor hun aanleg werden wegen tot diep in de vallei getrokken. Om een voldoende verval te bekomen moest vaak een nieuwe bedding gegraven worden. De meeste molens op de Bosbeek werden gebouwd tussen de 16de en de 19de eeuw. In de nabijheid van molens en nederzettingen werden vijvers gegraven ten behoeve van de viskweek. De Theunissenmolen te As wordt voor het eerst vermeld in 1551, maar kreeg de naam Oude Molen, toen stroomopwaarts de Nieuwe molen in gebruik genomen werd. De voormalige graanwatermolen te Opglabbeek (de Slagmolen) dateert van 1859 en heeft een sterk verbouwd woon- en molenhuis. De Dorpermolen, soms ook Bergmansmolen genoemd, dateert uit 1530 en is daarmee het oudste, nog bestaande gebouw van Opoeteren. Vlakbij staat de Sint-Dyonisiuskerk met laat-gotische toren (1571).
In de Bosbeekvallei werden gedurende de 15de en 16de eeuw ook een aantal schansen opgericht, waarvan de restanten met enige moeite kunnen waargenomen worden. Eén van de bekendste is onder andere deze van Niel-bij-As aan de Schansbroekstraat, opgericht in 1636. Het kasteel De Schans te Opoeteren dateert van het midden van de 17de eeuw en bleef tot op heden vrij intact. Het werd gebouwd op de grondvesten van het middeleeuws kasteel van de heerlijkheid Dorne. Na 1775 werd rondom het waterkasteel een park aangelegd. Eertijds was het een jachtpaviljoen van de prinsbisschoppen van Luik.
Bron: Ankerplaats 'Vallei van de Bosbeek en De Houw'. Landschapsatlas, A70022, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Broeck, Myriam; Geyskens, Bart; Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
As
Is deel van
Maaseik
Is deel van
Opglabbeek
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vallei van de Bosbeek en De Houw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135262 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.