erfgoedobject

De Tösh, Langeren en Wurfeld

landschappelijk geheel
ID
135339
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135339

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het gebied strekt zich uit langs de Bosbeek tussen Neeroeteren en Maaseik. In het noorden wordt het begrensd door de Diestersteenweg en in het zuiden grosso modo door de gemeentegrens met Elen. Het dekzandgebied van Maaseik, waartoe het landschap grotendeels behoort, wordt gekenmerkt door het voorkomen van eolische dekzanden, rustend op grove Maasgrinden, voornamelijk afgezet tijdens de Würmijstijd (zo’n 70.000 tot 10.000 jaar geleden). De beekvalleien van de Kleine Beek en de Sloot zijn weinig ingesneden. Het vlakke reliëf werd plaatselijk gediversifieerd door latere zandverstuivingen en de vorming van landduinen zoals bij Siemkensheuvel. De watertafel is relatief ondiep, nochtans zijn de bodems relatief droog omwille van de hoge permeabiliteit van de ondergrond.

De kolonisatie van de Maaslandse Kempen, zoals dit deel van de Maasvallei ook wel genoemd wordt, kan niet los worden gezien van de vlakbij gelegen vruchtbare alluviale vlakte van de Maas. De Salische Franken, vooral veeboeren, zijn waarschijnlijk de eersten geweest die zich in het gebied gevestigd hebben. Slechts in de 11de en 12de eeuw begon men onder impuls van de kloosterorden met grote ontginningen. De bedding van de Bosbeek tussen Neeroeteren en Maaseik werd waarschijnlijk gedurende de 13de en/of de 14de eeuw gegraven met de bedoeling om de Maaseiker stadswallen van voldoende water te voorzien en om enkele molens, onder andere de Wurfeldermolen en de Langerenmolen te laten draaien. In die periode begon Maaseik (Nieuwe Eyke) aan een periode van bloei, dit in tegenstelling met het net ten noorden van Maaseik gelegen Aldeneik (Alde Eyke). De gegraven Bosbeek bevindt zich tussen Neeroeteren en Maaseik plaatselijk hoger dan het maaiveld. Waarschijnlijk is de nu aanwezige meandering achteraf op natuurlijke wijze ontstaan en werden de dijken voortdurend aangepast en bijgewerkt. Door de dijkenaanleg werd een moerasgebied gevormd ten zuiden van de beek en ten oosten van de Staart en Schootsheide. Ook op morfologische basis kan de loop van de Bosbeek als artificieel beschouwd worden. De natuurlijke loop zou dan zuid-noord geörienteerd geweest zijn, ongeveer gelijklopend met de gemeentegrens Neeroeteren-Maaseik. Hier bevindt zich namelijk een brede ondiepe depressie.

Dit gebied vormt een belangrijke schakel in een landschappelijk waardevolle zone die zich uitstrekt tussen Kinrooi en Lanaken. Men treft in de westelijke helft een kleinschalig oud cultuurlandschap op een plaggenbodem aan in het deelgebied Langeren en De Staart, met een grote dichtheid aan houtkanten, graslanden, akkertjes en geriefhoutbossen. Een aantal van deze lijnvormige landschapselementen verdween helaas onder druk van schaalvergroting in de landbouw en de omvorming van weilanden tot (maïs)akker. Een aantal percelen werd begeplant met populieren.

Centraal in het gebied ligt de zogenaamde Tösch, een nat terrein met grote percelen ten zuiden van de Bosbeek. Van noord naar zuid komt achtereenvolgens open moeras, riet, wilgenstruweel en elzenbroekbos en eiken-berkenbos op de hoger gelegen delen voor. Een uitgestrekt gebied van weiden en akkers op een plaggenbodem bepaalt het uitzicht van het oostelijk deel van het gebied, genaamd Wurfeld. De naam betekent wilgenveld en verwijst naar de vroegere uitgestrekte moerassen en wilgenstruwelen. Na de bouw van een watermolen werden in de omgeving een aantal hoeven opgetrokken van waaruit het omliggende terrein ontgonnen werd. De Siemkensheuvel is een restant van een door erosie grotendeels genivelleerde landduin en aldus nog moeilijk in het landschap herkenbaar. De zeer droge bodem en de daaraan aangepaste plantengroei zijn wel opvallend. Landduinen zijn zeer waardevolle fysische landschappen voor de studie van de landschapsvorming onder invloed van wind en vegetatie. De Siemkensheuvel was de galgenberg van Maaseik. De Langerenmolen te Neeroeteren is niet meer in bedrijf. Het houten waterrad, dat via een eikenhouten as op een traditionele buitenconstructie draait is verdwenen. Enkel het verbouwde molenhuis is aanwezig. De Wurfeldermolen, een boeren- en bakkersgemaal, is nog maalvaardig. Het betreft een zware waterkorenmolen met 19de eeuwse kenmerken en 20ste eeuwse aanpassingen. Het kasteel Wurfeld - met hoeve, park, tuinen en vijver - werd gebouwd omstreeks 1900 in eclectische stijl. Vermeldenswaardige boerderijen met een oudere kern op het grondgebied van Wurfeld zijn de Vergelshoeve in versteende vakwerkbouw, het Engerhof en de Heibloemhoeve. Enkele wandel- en fietsroutes doorkruisen het landschap.


Bron: Ankerplaats 'De Tösh, Langeren en Wurfeld'. Landschapsatlas, A70040, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Broeck, Myriam; Geyskens, Bart; Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Tösh, Langeren en Wurfeld [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135339 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.