Het kasteel van Betho ligt even buiten het stadscentrum van Tongeren in het gehucht Mulken, gevat in een vrij gaaf bewaard landschap tussen de steenwegen naar Hasselt en Sint-Truiden. Het is een imposant, gedeeltelijk omgracht complex aan de bovenloop van de Fonteinbeek. Het omvat een kasteel met een hoeve, symmetrisch aangelegd. Kasteel en hoeve zijn gebouwd rondom twee binnenplaatsen, het kasteel ten zuidoosten, de hoeve ten noordwesten. Het kasteel is op elke hoek van een toren voorzien. Het oudste gedeelte is de zuidwestelijke hoektoren, vrijwel volledig van mergelsteen, en gaat terug tot de 15de eeuw. De overige delen zijn overwegend bak- en mergelstenen constructies in Maasstijl (17-18de eeuw). De toegang tot elk deel ligt aan beide einden van de centrale zuidoost-noordwest as. Uit het patroon van paden en wegen (onder andere ook een kerkewegel) en de perceelsaflijning met bomenrijen, dreven en houtkanten spreekt een geometrische, half-open landinrichting. Ook in het stervormige wegenstelsel van het gesloten bosgebied op de Beukenberg met een kleine vijver komt dat sterk tot uiting. Het landgebruik in de omgeving van het kasteel en de stedelijke (lint)bebouwing is traditioneel en wordt gekenmerkt door akkers en vooral weiden, soms aangeplant met populieren of nog in gebruik als boomgaard. Op de Beukenberg domineren bossen en struwelen. Westelijk primeert de openheid van het akkerland, aan ruilverkaveling ten prooi gevallen.
De landschappelijke betekenis van de Beukenberg gaat terug tot het Romeinse Tongeren op het einde van de eerste eeuw. De stad was gelegen op een strategische heuvelsite langs de heerbaan Bavai-Keulen en de Jeker. Om haar van stromend water te voorzien bouwden de Romeinen een ingenieus aquaduct. Tussen de natuurlijke bronnen van de Mombeek te Widooie (+105 meter) en de eerste Romeinse omwalling (+100 meter) werd een kunstmatige heuvelrug aangelegd, waarvan de Beukenberg een onderdeel vormt. Over die aarden wal van ca. 4 kilometer lang werd in een houten afvoerkanaal zuiver water naar Tongeren gevoerd. Van het aquaduct is het traject tussen de Sint-Truidersteenweg en de Legioenenlaan het best bewaard gebleven en duidelijk in het reliëf zichtbaar. In het uitgesproken akkerbouwgebied ten zuiden van de weg Sint-Truiden - Tongeren vervaagt het profiel vrij snel om tenslotte helemaal uit het microreliëf te verdwijnen. Hier volstond het natuurlijk verval om het water naar de stad te laten afvloeien en lag het houten afvoerkanaal gewoon op het maaiveld.
Zowel de Beukenberg als de historische heuvelsite van Tongeren situeren zich op de zuidwest-noordoost georiënteerde waterscheidingskam tussen het Maas- en het Scheldebekken. Zulke interfluviumpositie tussen twee concurrerende rivierbekkens is onderhevig aan intense erosieprocessen met een sterk heuvelend reliëf en een eigen dynamiek tot gevolg. De Beukenberg is er een mooi voorbeeld van, met zichten op Haspengouw zowel in noordelijke als in zuidelijke richting. Ook in dat opzicht vormde het aquaduct een curiosum: enerzijds werd bronwater uit het Scheldebekken afgeleid, anderzijds kon de stad water tappen uit de lager gelegen Jeker in het Maasbekken. Uit dezelfde tijd - eind eerste , begin tweede eeuw - dateren de voornaamste Romeinse omwalling en de toenmalig nieuwe heerbaan Tongeren-Kassel, waarvan het tracé onder andere in dit landschap bewaard is gebleven. Volgens de huidige inzichten liep die weg langsheen de tumulus zuidelijk van de Beukenberg (richting Paspoel). Tumuli kwamen talrijk voor in de nabijheid van de uitvalswegen sinds de tweede-derde eeuw, toen er een periode van welvaart heerste. Zij zijn zichtbaar als kleine, beboste heuvels in het landschap. Van de Romeinse stadswal, die zowel in hoogte als in breedte gekortwiekt is, is doorgaans de kern nog overgebleven, o.a. langsheen de Legioenenlaan. De muur werd hoofdzakelijk met silex in twee delen gebouwd: aan twee zijden een dunwandig parament van regelmatige blokken met daartussen een dikke kern van mortelspecie met amorfe brokken. Het parament is veelal tijdens de Middeleeuwen weggehaald en herbruikt in de Romaanse bouwwerken.