is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Polder en kasteel van Hingene
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als erfgoedlandschap Scheldepolders Hingene
Deze aanduiding is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Domein d'Ursel
Deze bescherming is geldig sinds
Dit gebied is een gaaf bewaard polderlandschap dat langs de zuidrand wordt geflankeerd door een waardevol kasteeldomein en langs de westrand aansluit op 'Het Landschap van de Oude Schelde tussen Bornem en Weert'. Op de historische kaart van Ferraris (1771-1777) wordt het gebied grotendeels aangeduid als moerassige weilanden. Het kasteeldomein, gelegen temidden van de bewoning van Hingene, is duidelijk herkenbaar, net als een aantal structurerende elementen (dreven, dijken, wielen en het Groot Schoor). Bijna een halve eeuw later (kaart van Vandermaelen, 1854) hebben een aantal van de natte weilanden plaats moeten ruimen voor bosaanplantingen; het kasteel d' Ursel wordt bij naam genoemd. Op de kaarten van het MGI uit het begin van de 20ste eeuw herkennen we de waaiervormige structuur van het oostelijke deel van het parkbos, alsook de duidelijk gestructureerde aanleg van de omgeving van het paviljoen 'De Notelaer'. De perceelsstructuur en het dijken- en wegenpatroon van dit landschap komen vandaag nog grotendeels overeen met wat we terugvinden op de historische kaarten, en kan dan ook terecht historisch stabiel worden genoemd.
Het domein d'Ursel werd reeds in 1120 vermeld als omwalde hoeve. Mogelijk klimt het zelfs op tot een omwalde schranshoeve uit de Frankische kolonisatietijd. Het huidige kasteel gaat terug tot de periode 1756-1769, toen het oorspronkelijk 16de-17de eeuwse gebouw grondig werd vernieuwd. Het is in zijn huidige vorm een typische, 18de-eeuwse adellijke zomerresidentie. Het gebouw, dat een zeer homogene indruk maakt, is het resultaat van meer dan vier eeuwen bouwen, verbouwen en aanpassen. Het betreft een dubbel omgracht classicistisch kasteel op een U-vormig grondplan, geflankeerd door een oranjerie en omgeven door een uitgestrekt kasteelpark. Naast het kasteel omvat het domein twee toegangspoorten, waarvan een nog met wachthuisje uit de 18de eeuw (Vleminckstraat), poortpijlers met bekronende siervazen (oosthoek in W. d’Urselstraat), de toegangsbrug, het zogenaamde 'Laathof' dat deels opklimt tot de 17de eeuw, alsook het 'schildershuis' uit de 19de eeuw. Ook de Casteleyn behoorde vroeger als paardenstalling tot het domein. Vanaf de 20ste eeuw werd het gebouw gebruikt als wasserij, strijkerij en portierswoning.
De evolutie van het park verliep als volgt. Het 16de-eeuwse domein was een typisch laatmiddeleeuws buitengoed met in de eerste plaats een economisch-agrarische waarde. In de daaropvolgende eeuwen nam de siertuin een steeds belangrijker plaats in en werd het geheel in een bepaalde stijlvorm gegoten: de renaissancetuin in de 17de eeuw, een typisch Franse tuin in een barok ontwerp rond het ‘vernieuwde’ kasteel uit 1713-1714, een op het classicisme geënte heraanleg naar ontwerp van Servandoni in de jaren 1760 en tenslotte een Engels geïnspireerde landschapstuin mét behoud van een aantal beeldbepalende, structurele elementen uit de voorgaande fasen, getekend door de Duitse landschapsarchitect Keilig in 1883.
Het parkgedeelte voor het kasteel werd in 1981 heraangelegd als Franse tuin. Ten noorden van het kasteel en net tegen de Scheldedijk, ligt 'De Notelaer', een classicistisch paviljoen met zicht op de Schelde en haar buitendijkse gebieden (schorren en rietland) dat via de 'Notelaerdreef' in verbinding staat met het kasteel. Het werd met recuperatie van materiaal van het afgebroken kasteel van d’Ursel in Hoboken opgetrokken in de periode van 1791 tot 1794 en wordt omgeven door het voormalige jachtgebied van de graaf. De aanleg van het gehele domein, met een kasteelpark, parkbossen, dreven en bijhorend jachtgebied zijn de getuigen van diverse tuinarchitectonische stijlen die dateren van de 16de eeuw tot vandaag. Sinds het kasteel in beheer is door het Provinciebestuur wordt stilaan het achterstallig onderhoud dat een bedreiging vormde voor het behoud van de intrinsieke waarden van dit landschap, weggewerkt.
De Parochiekerk Sint-Stefaan, een neogotische kruisbasiliek, ligt ten zuidwesten van het kasteel. Ze werd opgetrokken op het einde van de 19de eeuw, doch met integratie van delen van de oude kerk uit 1687. Hier bevindt zich ook het grafmonument van de familie d’Ursel.
Het landelijke gehucht Buitenland, waarvan de naam vermoedelijk verwijst naar de talrijke indijkingen, het land buiten de dijken gewonnen op de moerassen, ligt sterk geïsoleerd langs de Scheldedijk in het noordwesten van dit gebied. Het is vooral bekend omwille van de vroegere handel in wissen en manden die hier midden de 19de eeuw tot bloei werd gebracht. Het is in oorsprong dus een woonkern, ontstaan als familienederzetting, zonder kerk, school of gemeenschapsvoorzieningen. Het wordt gekenmerkt door een eerder heterogene bebouwing uit voornamelijk de 19de en 20ste eeuw. Op de kaart van Vandermaelen is er op deze plaats immers nog zo goed als geen bebouwing te ontdekken.
Eind 19de eeuw werd hier een project uitgevoerd van een fantasierijke reconstructie van enkele gebouwen die op de Wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen de wijk Oud-Antwerpen hadden weergegeven. Hierdoor verschenen onder meer de zogenaamde Gildenkamer, de Sint-Jacobstoren, een neotraditionele, octogonale pagaddertoren en de Kipdorppoort (ondertussen weer afgebroken). Het Reuzenhuis werd na de wereldtentoonstelling van 1897 te Brussel hier heropgebouwd. Dit gaf aanleiding tot een volkstoerisme (zelfs kostuums en attributen werden overgebracht). De Wilfortboten hadden hier een aanlegplaats voor de toeristen uit Temse en Antwerpen. Het dorp wordt verder gekenmerkt door arbeiderswoningen, afgewisseld met gegroepeerde rijkere woningen, onder meer de villa’s van de familie Merckx met eclectische kenmerken, en bedrijfsgebouwen. Het in de nabijheid van Buitenland gelegen 'Kragewiel' is een overblijfsel van de zware overstroming van 1552. Het Groene Wiel aan de oostzijde, langsheen Nattehaasdonk, dateert van overstroming van 1632. Aan de Vitsdam is de herberg aan een aanlegplaats op de Schelde vermeldenswaardig.
De wetenschappelijke waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door haar ligging in de alluviale vlakte van de Schelde en langs de rand van de zandrug die deze vallei afbakent. Als gevolg hiervan wordt het gebied gekarakteriseerd door verschillende milieugradiënten, gaande van vochtige bodems op klei over matig vochtige bodems met zandleem tot droge bodems op zand. De aanwezigheid van deze verschillende milieus geeft ontstaan aan een grote diversiteit in de vegetatie met gemengd loofbos, wilgenstruwelen, moerassige zones en waterplassen. De variatie, uitgestrektheid en rust die eigen zijn aan het gebied, maken dit landschap tot een waardevol habitat voor verschillende vogelsoorten. De door het gebied verspreide plassen en grachten zorgen voor een geschikt habitat voor amfibieën. De verbondenheid tussen de gesloten polder en het kasteeldomein resulteert in een aaneensluitende 'groene ruimte' die vertrekt vanaf de Schelde en in zuidwaartse richting letterlijk het centrum van Hingene binnendringt. De historische verweving tussen het kasteeldomein en de dorpstructuur is nog gaaf bewaard gebleven.
In het westelijk deel van de Polder en kasteeldomein van Hingene, aansluitend op 'Landschap van de Oude Schelde tussen Bornem en Weert', wordt een uitgestrekt landschap gevormd dat haar verschijningsvorm voor een belangrijk gedeelte te danken heeft aan de nabijheid van de Schelde. Opvallende structurerende elementen in dit landschap zijn het complex van winter- en zomerdijken, de repelvormige percelering, de wielen, alsook de hoefijzervormige dreven. De meeste oude dijkenstructuren bevatten een oud wegenpatroon, ondermeer Buitenland, Reek, Notelaersdreef (zo genoemd naar de karakteristieke begroeiing op vele van de Scheldedijken in de streek), Vitsdam, Eikendam, Zijdeweg, (Roddam), Nattehaasdonk. Een steeds toenemende recreatiedruk in het gebied berokkent onder andere onder de vorm van visvijvers schade aan het typische karakter van dit polderlandschap. In de Hingenesteenweg staat op een met haagbeuk omgeven perceeltje de kapel Sint-Rochus uit 1834. Gelet op zijn ligging langs de Schelde, naast een oude meander (de Oude Schelde), heeft het gebied ook op archeologisch vlak een hoog potentieel.
Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Polder en kasteel van Hingene', definitieve aanduiding 25/07/2008. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: De Borgher, Marc
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Domein d'Ursel
Is deel van
Bornem
Is deel van
Hingene
Omvat
Sluis
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Polder en kasteel van Hingene [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135356 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.