is aangeduid als erfgoedlandschap Vallei van de Oude Kale, Vinderhoutse Bossen en Slindonk
Deze aanduiding is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Vallei van de Oude Kale, Vinderhoutse Bossen en Slindonk
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als erfgoedlandschap De Campagne
Deze aanduiding is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dries van Merendree: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als erfgoedlandschap Leeuwenhof
Deze aanduiding is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Windmolen Van Vlaanderensmolen met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
De vallei van de Oude Kale is een belangrijke structuur in dit gebied. Het alluviale gebied rond de waterloop wordt omringd door een bulkenlandschap waar kleinschaligheid typerend is. Delen van de kleinschalige dorpskern van Vinderhoute bevinden zich binnen de afbakening. De driesgehuchten Slindonk, Heystedries en Drieselken en ook het gehucht Luchteren bevinden zich in het kouter- bulkenlandschap van het gebied, op de overgang van de bulken naar open field (een kouter of een akkercomplex op de hoger gelegen gronden). Merendree telt twee kasteeldomeinen aan de Oude Kale. Typerend voor de Gentse buitengordel is de aanwezigheid van verschillende clusters van kasteeldomeinen, zoals te Vinderhoute, Drongen, Luchteren en Mariakerke. In het gebied zijn verschillende elementen van bouwkundig erfgoed aanwezig, voornamelijk boerderijen, landelijke bewoning, een windmolen, kapellen. De Vinderhoutse Bossen bevinden zich naast de Ringvaart, in de jaren 1960 gegraven. Ze zijn gelegen in een natte moeraskalkdepressie, waar nu bos op rabatten en meersen voorkomen.
De paleovallei van de Oude Kale bevindt zich in het zuidelijke deel van de Vlaamse Vallei, op de overgang naar de zuidelijke uitlopers van de oorspronkelijke Leie- en Scheldebovenloop. De vallei van de Oude Kale kreeg haar huidig tracé door de afdamming van de Vlaamse Vallei. De oudste erfgoedlaag van het gebied wordt dan ook gevormd door het abiotisch milieu (geologie en geomorfologie). De vallei van de Kale heeft een specifieke geomorfologische betekenis omdat ze op de meest duidelijke wijze de twee fasen van de postglaciale rivierontwikkeling in Zandig Vlaanderen bevat. De eerste - laatglaciale fase - kenmerkt zich door diep ingesneden geulen die zich op de bodemkaart aftekenen als vochtige banden die van de ene valleioever naar de andere slingeren. Het opvullingsmateriaal van deze geulen (veen en gyttja) bevat interessante informatie over de evolutie in de periode 13000 tot 7000 jaar BP. De Kale was in deze fase een veel belangrijker rivier dan thans, aangezien ze toen de bovenloop was van de Durme. De tweede – postatlantische periode - bevat het ontstaan van de huidige loop die zich onafhankelijk van de vorige heeft ontwikkeld. In die periode is de laag van venig en kleiig alluvium afgezet die over een dikte van ongeveer één meter de gehele valleibodem bedekt. Deze fase toont aan hoe door de mens de valleibodem vochtiger is geworden en hoe de vallei naar haar huidige situatie is geëvolueerd. Wellicht sinds het neolithicum heeft de mens vooral door ontbossing een algemene stijging van het grondwaterpeil veroorzaakt. Een steilrand, die de grens van de paleovallei aanduidt, is duidelijk aanwezig rond de waterloop Oude Kale. Voornamelijk op de linkeroever kan deze op sommige plaatsen erg uitgesproken zijn.
De Kalevallei is een depressie waar uitsluitend graslanden voorkomen op rivieralluvium: de meersen. Het landschap heeft een gesloten karakter door knotwilgenrijen langs de grachten; het grondwater komt tegen het maaiveld en in regenrijke periodes kunnen delen blank staan. De hooilanden in de Kalevallei waren vanaf de middeleeuwen van grote betekenis voor de landbouwers omdat alleen hier het hooi kon worden gehaald dat voor de wintervoeding van de dieren onontbeerlijk was. Een ver doorgedreven opdeling van deze gronden tussen de verschillende boeren in zeer smalle percelen (repels), wijst op de grote interesse voor dit hooiland dat maar beperkt voorradig was. De grachten zijn soms afgezoomd door knotwilgen. Het bodemgebruik van de vallei van de Oude Kale wordt vandaag nog steeds gekenmerkt door strookvormig historisch permanente gras- en hooilanden, dikwijls omgeven door knotbomenrijen.
De moeraskalkdepressie van de Vinderhoutse Bossen bevat heel wat informatie over de prehistorische landschapsgenese. De depressie heeft een uniek karakter. Zij werd gevormd gedurende het laatglaciaal toen door geomorfogenetische processen enkele grote ondiepe meren ontstonden. Ondiep (40 cm) komt een dikke laag moeraskalk voor (maximaal 30 cm dik). Dit duidt op de aanwezigheid van een grote plas van stilstaand water in deze tijdsperiode. Boven de moeraskalk werden venige en kleiige sedimenten afgezet.
De structuur van het cultuurlandschap, namelijk het naast elkaar bestaan van open kouters, gesloten bulkengebied, alluviale meersen met daarbij driesnederzettingen, kastelen, dorpen en molens, is duidelijk beïnvloed door morfologie en bodem. Bovendien correspondeert elke zone met een bepaald stadium van de ontginningsgeschiedenis. Elke zone had zijn eigen ontginningsstijl, die de neerslag was van de socio-economische aspecten én van de techniek bereikt in die ontginningsperiode. Er was een nauwe relatie tussen de agrarische samenleving en de bodem die ze bewerkte. De ontginning van gronden is rechtstreeks gebonden aan de voor handen zijnde technieken en drainage van de gronden.
De open fields (kouters of akkers) vertegenwoordigen het oudste bouwland van de agrarische gemeenschap: het is vroegmiddeleeuws, zoniet vroeger ontgonnen, en het tekent zich sinds de 13de eeuw af als een open cel in een door bulken (percelen met grachten, houtkanten en/of knotbomen omgeven) omsloten omgeving. De oudste landschapsentiteiten vallen samen met de goed gedraineerde en de gemakkelijk te bewerken gronden. De hoge, droge koutergronden, met een lemige zandbodem, zijn herkenbaar als permanent gecultiveerd open akkerland. Op de kouters werd het drieslagstelsel toegepast. Het open kouterlandschap getuigt nog van het specifieke landbouwstelsel dat er vanaf de volle middeleeuwen werd toegepast: het had een collectief dwingend karakter doordat door de dorpsgemeenschap werd beslist waar welke teelten zouden komen. In het braakjaar moest de kouter (gedeeltelijk) toegankelijk blijven voor het vee van de dorpskudde, waardoor de percelen niet konden worden afgesloten en de kouter in zijn geheel open bleef. Niet alle 'open fields' in dit gebied zijn kouter geworden, sommige waren te klein. Hier bleef het akkertoponiem behouden (Langenakker, Westakker, Melakker,...). De Molenkouter met de gerestaureerde Van Vlaanderensmolen, is op een hoge rug gelegen, waarvan de top 5 meter boven de omgeving uitsteekt. Het is landschappelijk een open en bewoningsarm gebied dat tot voor enkele decennia uitsluitend door akkerland was ingenomen.
Aansluitend op de kouters liggen de lagergelegen bulken die later ontgonnen werden. De bulken zijn gelegen op de slechter gedraineerde gronden en konden slechts ontgonnen worden toen men in de 12de eeuw betere ontwateringstechnieken leerde kennen. Het bulkengebied is een vrij vlak gebied met een intermediaire topografische positie: de gronden zijn er niet droog zoals op de dekzandrug van de kouter maar ook niet nat zoals in de Kalevallei. In de bulken werd het wissel- of koppelstelsel toegepast. De boeren konden hier individueel beslissen wat ze gingen verbouwen; zowel gras- als akkerland komt voor, wisselend in tijd. Het is oorspronkelijk een gesloten landschap, met blok- en strookvormige percelen en gekenmerkt door middel van een houtige omsluiting (levend of dood of een combinatie van beiden) en /of grachten. De laatste decennia is door het verwijderen van knotbomen en houtkanten het landschap meer open geworden.
Het ‘Drieselke' te Merendree is een driehoekig pleintje dat op de overgang ligt tussen de Langenakker (open field) en de vallei van de Oude Kale. Deze dries en de bebouwing er rond waren oorspronkelijk nauw verbonden met het open field. De dries was in de vroege middeleeuwen een verzamel-, voeder- en drinkplaats voor de gemeenschappelijke veekudde. Slindonk, gelegen naast een hoger gelegen open field (Melakker- Westakker) tussen de Kalebeek en Merebeek, is ook een voorbeeld van een goed bewaarde middeleeuwse driesnederzetting. De Poekstraat loopt midden door de opvallende rechtlijnige nederzettingen. De Heystedries, op de grens tussen Landegem en Merendree is tevens een goed herkenbare driesnederzetting.
De Vinderhoutse bossen zijn op de Kabinetskaart van de Ferraris (1771-1778) te zien als een historisch permanent graslandcomplex met ertussen versnipperd bos. Vermoedelijk zijn de graslanden in de 18de eeuw bebost door het leggen van rabatten. Vooral ten zuidwesten van het bos komen er nog permanente graslanden voor. Meer aan de rand van het bos komen er tussen de bospercelen enkele akkers voor. Het huidige boscomplex is veel groter dan op de Kabinetskaart van de Ferraris. Op de kaarten tussen de Ferraris en de recentste topografische kaarten neemt de oppervlakte bos gestaag uitbreiding. De landschapsstructuur (percelering, bodemgebruik) is hier herkenbaar gebleven.
Het gebied bezit een waardevolle landelijke bebouwing die verrijkt is met een aanzienlijk aantal landhuizen, buitenplaatsen en kasteeldomeinen, die door hun aanleg en structuren (o.a. door middel van dreven en vista's) opvallende entiteiten vormen.
Vele buitenverblijfplaatsen van de Gentse burgerij en aristocratie zijn gelegen rond de stad, o.a. met een concentratie ten westen van Gent te Mariakerke, Drongen, Vinderhoute en Lovendegem. Een typisch eind 17de- en 18de-eeuws verschijnsel is het 'huys van plaisance', een herenhuis of buitenverblijf van een heer, meestal ingeplant in een omgracht park, in de 19de eeuw aangeduid als 'campagne' of zelfs 'kasteel'. De oorsprong gaat vaak terug op een laatmiddeleeuwse site met walgrachten.
Op grondgebied van Drongen ligt het voormalige kasteel Leeuwenhof, in 1946 omgevormd tot 'Jongensstad', weeshuis. Het kasteel is verbouwd en in het park zijn constructies opgetrokken.
Het kasteel 'Blauw Huys' ligt in een uitgestrekt park met vijver in de Engelse stijl aangelegd. Bij het domein hoort ook een portierswoning met oranjerie en het voormalige wagenhuis. De oranjerie is een fraai onderkelderd gebouw in empirestijl daterend van 1845; het voormalige wagenhuis dateert eveneens van 1845. Het kasteel zelf werd in 1807 opgetrokken en in 1817 uitgebreid.
Het 'Goed Jonckershof', voormalige 'Opperhof', 'Kasteel Haemerlinck' of 'de Campagne' ligt in een omwald park met grillige vijver (18de-eeuwse tuinaanleg). Reeds in het landboek van 1694 werd het domein vermeld als omwald goed met bijhorende hofstede of hoveniershuis. In het landboek van 1739 werd het beschreven als het 'Jonckershof'. In 1903, toen reeds buitengoed 'de Campagne' van de paters jezuïeten, werd het uitgebreid met een refter, kapel, speelzaal en twee slaapzalen. In 1972-1973 werd het buitengoed aangekocht door de stad Gent als cultuur-, sport- en recreatiecentrum. Bij het domein hoort een hoveniershuisje.
In het centrum van Vinderhoute bevindt zich heel wat bouwkundig erfgoed. Ook enkele kasteeldomeinen liggen in het dorp, zoals het 18de-eeuwse Dreefkasteel.
Het kasteel Ten Velde werd reeds in de 16de eeuw vermeld en in de 20ste eeuw verbouwd.
Het kasteel van Vinderhoute is een oud heerlijk kasteel dat rond 1544 zou gesloopt zijn en vervangen door het huidige dat rond 1840 opnieuw gedeeltelijk verbouwd werd. Het is in een omgracht park met ijzeren toegangspoort gelegen. Rond het kasteel was een complex grachtenstelsel gelegen dat met de Oude en de Nieuwe Kale verbonden was. Twee dreven leiden naar de voormalige weg Brugge- Gent, een eikendreef leidt naar de kerk (de huidige Kasteellaan) en één naar de Kale.
Het 'kasteel van Schouwbroek' is omringd door wallen en dreven. Een kaart van 1755 toont het oude leen dat toen eigendom was van de heer van Eeckhove, in een prachtig park met onder meer een amfitheater. Het park is aan de kant van de Schouwbroekstraat afgesloten door een ijzeren hek over de walbrug met balustrade. Achter het hek staan drie monumentale kastanjebomen; één daarvan zou de dikste kastanjeboom van België zijn. Het park werd eind 19de eeuw in landschapsstijl heraangelegd. Ten oosten van de vijver staan een ijskelder en een paviljoen. Ten westen van de vijver liggen een brug over een imitatiegrot en een boothuis in beton. Voorts zijn er diverse brugjes met leuningen in ijzerwerk of betonnen imitatieboomstammen en tuinbeelden uit beton of zandsteen. Het merkwaardige eclectische kasteel is in bak- en hardsteen opgetrokken. Op het domein staan verschillende bijgebouwen: dienstwoningen met stallen, koetshuis en paardenstallen.
Op grondgebied van Merendree staat het 'Rood Kasteeltje', ook 'Vlaanderland' of 'kasteel van Heiste', gelegen aan de Heistedries. De voormalige omwalde hoeve was het buitengoed van de Gentse architect Minard. Door hem werd rond 1860 het kapelletje gebouwd. Het 'kasteel Ter Wallen' was in de 18de- en 19de-eeuw een buitenplaats, omwald en gelegen aan de Kale. Een grachtensysteem leidt het overtollige water naar de Kale. Er tegenover ligt het 'kasteel Kervyn de Merendré', in een park aangelegd in Engelse stijl. Het kasteel werd eind 17de eeuw gebouwd als lusthuis op een oudere site. Eind de 18de eeuw en in de 19de eeuw werd het verbouwd. Bij het domein horen tal van elementen; vijvers met eilandjes, Grieks tempeltje, ommuurde moestuin, ijzeren hekken, wagenhuis, schuur, dienstgebouwen, bakhuis, hondenhok en oranjerie.
In de kasteelparken groeien enkele opvallende stinsenplanten en oud- bosplanten, zoals lelietje-van-dalen, eenbes, gewone salomonszegel en gevlekte aronskelk. Dreefstructuren en vista's (zichten) zijn zaken die nauw verweven zijn met het omliggende landschap; hierdoor zijn de parken in hun omgeving ingebed.
Het gebied kent de aanwezigheid van een relatief hoog aantal kleine landelijke wegen die nog in on- of halfverharde toestand bewaard zijn gebleven. Deze paden worden steeds zeldzamer. De Korte Schouwbroekstraat is een kasseiweg. Ook gekasseide wegen worden een zeldzaamheid; deze wegen hebben een grote esthetische en industrieel-archeologische waarde.
Langs de Gavergrachtstraat (Gent) ligt het gehucht Luchteren met kerk, lusthuis (heropgebouwd na Tweede Wereldoorlog) en landelijke bewoning.
De stenen korenwindmolen 'Van Vlaanderensmolen' is een ronde bakstenen beltmolen die in 1905 gebouwd werd ter vervanging van een houten molen die reeds in 1607 vermeld werd.
De Sint-Annakapel is een bakstenen wegkapel die aan een vijfsprong en aan het einde van een beukendreef naar het kasteel van Vinderhoute gelegen is. De kapel is in traditionele stijl opgericht rond 1648. Later werd ze aangepast en voorzien van een nieuwe puntgevel.
De vallei van de Oude Kale en omliggend kouter-bulkenlandschap is rijk aan archeologische vondsten uit de Romeinse tijd; ook sporen uit de bronstijd, ijzertijd, neo- en mesolithicum zijn aan de oppervlakte gevonden. Gans de vallei heeft een hoge archeologische potentie, niet alleen door de uitstekende bewaringsomstandigheden, maar ook door de aangetoonde menselijke aanwezigheid gedurende het laat-glaciaal en vroegholoceen. De aanwezigheid van de waterloop oefende een uiterst belangrijke invloed uit op de aanwezigheid van menselijke groepen, reeds van enkele duizenden jaren geleden. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de streek werden immers aangetroffen op de kouters die de Kale flankeren. De aantrekkingskracht werd in grote mate bepaald door afwisseling van zandruggen, lemig-zandruggen en beekvalleien enerzijds en depressies en hoger gelegen complexen (open fields) anderzijds.
Van een mesolithische aanwezigheid in het gebied getuigen de vuurstenen werktuigen uit deze periode die veelvuldig worden aangetroffen op de zandruggen in de buurt van de Kale. Hieruit blijkt dat de vallei van de Kale dikwijls werd gefrequenteerd door de mesolithische mens. De gegevens over het neolithicum zijn iets schaarser, de enkele artefacten wijzen op een mogelijke datering in het middenneolithicum. Uit de bronstijd werden bij veldprospecties scherven van aardewerk in bronstijdtraditie aangetroffen, en ook werd d.m.v. luchtfotografische prospectie de aanwezigheid van enkele grafvelden uit deze periode met zekerheid vastgesteld. Verder onderzoek om de juiste locaties van bronstijdnederzettingen aan te duiden zijn nodig. Hoewel langsheen de Kale op verschillende plaatsen ijzertijdsites werden aangetroffen, bestaan voor het gebied in de afbakening hierover weinig gegevens. In de Romeinse periode is de ruime omgeving van de vallei van de Oude Kale relatief dicht geoccupeerd. In het gebied kwamen door prospectie en onderzoek dan ook talrijke gekende en potentiële sites aan het licht die getuigenis afleggen van de Romeinse periode in de streek. Hoewel de gegevens vanaf de vroege middeleeuwen veel schaarser zijn, en doorslaggevende archeologische gegevens vooralsnog ontbreken, wijzen historische gegevens op een potentieel belang van Merendree als merovingische kern.
Indien we de gegevens (op basis van opgravingen en prospecties) in kaart brengen zien we boven de steilrand van de Oude Kale een aaneengesloten gordel van (potentiële) sites. Dit wil echter niet zeggen dat er onder de steilrand geen sites kunnen worden aangetroffen. Deze leemte heeft eerder te maken met een gebrek aan zichtbaarheid.
Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats ‘Vallei van de Oude Kale, Vinderhoutse Bossen en Slindonk’, definitieve aanduiding 25/07/2008. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Dries van Merendree
Is deel van
Drongen
Is deel van
Landegem
Is deel van
Lovendegem
Is deel van
Merendree
Is deel van
Vinderhoute
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vallei van de Oude Kale, Vinderhoutse Bossen en Slindonk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135387 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.